Page 97 of 404

95
Gebruiksadviezen voor de ver warming,
ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand vijf tot tien minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek ver vangen. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag). Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
F
L aat de airconditioning regelmatig
controleren zoals voorgeschreven in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t-
systeem.
3
Ergonomie en comfort
Page 98 of 404

96
Handbediende airconditioning
1.Temperatuurregeling.
2. Airconditioning A AN/UIT.
3. Regeling luchtverdeling.
4. Regeling luchtopbrengst.
5. Recirculatie van de interieurlucht.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Temperatuurregeling
F Draai deze knop van blauw (koel) naar rood (warm).
Regeling luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters. Voetenruimte.
F
D
ruk op deze knop tot de gewenste
luchtverdeling is geselecteerd.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere lampjes te laten branden.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op de knop "grote ventilator " of "kleine ventilator "
om de luchtopbrengst te
verhogen of te verlagen.
De desbetreffende lampjes gaan
branden.
Wanneer u op de knop " kleine ventilator"
drukt tot alle lampjes uit zijn (uitschakeling van
het systeem), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen
kunt u korte tijd de recirculatiestand
inschakelen.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
d e r ui te n).
Ergonomie en comfort
Page 99 of 404

97
Semi-automatische airconditioning
met centrale regeling
Druk op de toets van het menu Airconditioning
om de pagina met de bedieningstoetsen van
het systeem weer te geven.
De temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en -openingen stroomt, wordt
door het systeem geregeld afhankelijk van de
temperatuur in het interieur en de ingestelde
waarden voor de temperatuur.
Temperatuurregeling
F Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen
(blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Regeling luchtopbrengst
1. Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Regeling van de luchtopbrengst.
4. Regeling van de temperatuur.
5. Regeling van de luchtverdeling
6. Uitschakelen van het systeem.
7. In-/uitschakelen van de airconditioning.
8. Maximale stand van de airconditioning
Regeling luchtverdeling
Druk op een van deze toetsen om
de aanjagersnelheid te verhogen (+)
of te verlagen (-).
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager - Kans op beslaan van de ruiten
en vermindering van de luchtkwaliteit!
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen
worden aangepast: als het verklikkerlampje
brandt, stroomt er lucht in de aangegeven
richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt
er geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
3
Ergonomie en comfort
Page 100 of 404

98
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen
kunt u korte tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer
van buitenlucht weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
d e r ui te n).
Maximale stand van de airconditioning
In deze stand wordt de lucht in het interieur
sneller gekoeld.
Het systeem stelt automatisch de temperatuur
in op het laagste comfortniveau, verdeelt de
lucht over de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters en schakelt de maximale
aanjagersnelheid en de recirculatie van de
interieurlucht in. F
D
ruk op deze toets om de
functie in te schakelen; het
verklikkerlampje van de toets
gaat branden.
Automatisch programma
"Zicht"
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit .
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje
van de toets gaat branden en
alle andere lampjes van het
systeem gaan uit.
Hiermee worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Rijd niet te lang met een uitgeschakelde
airconditioning - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Door op een willekeurige toets te drukken
wordt het systeem weer ingeschakeld
waarbij de instellingen van vóór het
uitschakelen weer worden gebruikt.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de functie
uit te schakelen en de vorige instellingen
weer te gebruiken; het verklikkerlampje
van
de toets gaat uit.
Ergonomie en comfort
Page 101 of 404

99
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina
met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven. 1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Temperatuurregeling aan
bestuurderszijde.
4. Temperatuurregeling aan
passagierszijde.
5. Regeling luchtverdeling.
6. Regeling luchtopbrengst.
7. Uitschakelen van het systeem.
8. Airconditioning A AN/UIT.
9. Automatisch comfortprogramma AAN/UIT.
10. Maximumstand airconditioning.
11. Toegang tot de secundaire pagina.
12 . Selectie van de instellingen voor het
automatische comfortprogramma
(Langzaam/Normaal/Snel).
13. Functie "AQS (Air Quality System)" (met
vervuilingssensor).
14 . Centrale regeling/Gescheiden regeling.
15. Functie "REAR" (afhankelijk van de
uitvoering).
Het airconditioningssysteem werkt bij draaiende
motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
Temperatuurregeling
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op deze toets om het automatische programma van
de airconditioning in of uit te
schakelen.
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk en naar eigen wens
instellen.
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verhogen.
F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verlagen.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3 °C te laten
bedragen.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
3
Ergonomie en comfort
Page 102 of 404