Page 57 of 328

55
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
RICHTINGAANWIJZERS
Functie "snelweg"
Duw de schakelaar één keer omhoog
of omlaag om de richtingaanwijzer aan
de desbetreffende zijde driemaal te
laten knipperen.
VERLICHTING
Links: omlaag duwen tot
voorbij het zware punt.
Rechts: omhoog duwen tot
voorbij het zware punt.
Verlichting vóór en achter
Lichten uit
Automatische verlichting
ParkeerlichtenDimlicht (groen)
Grootlicht (blauw)
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
trek de hendel helemaal naar u toe.
Zie in rubriek 3
het gedeelte
"
c
ockpit" voor meer informatie
over de verklikkerlampjes.
knipperlichten
Draai deze ring om
de verlichting in te
schakelen. Vergeten verlichting
Wanneer u het contact afzet en
de follow me home-verlichting is
ingeschakeld, doven alle lichten
behalve de dimlichten.
u
bedient de verlichting
door deze ring in de stand
"0" (verlichting uit) te
zetten en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als de verlichting aanstaat en er een
voorportier wordt geopend, klinkt er
een geluidssignaal.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en coMFort
4
Page 58 of 328

56
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
Bij een storing in de
lichtsensor gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de ring
2
standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1
stand naar voren).
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en
de mistlampen vóór te
doven.
Automatisch inschakelen van
de verlichting
bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen.
Hierdoor zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld.
s
chakel indien nodig het dimlicht
handmatig in. Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO. b ij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Het parkeerlicht
en het dimlicht
worden automatisch
ingeschakeld als de
lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is en als de
ruitenwissers wissen. De verlichting
wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving weer voldoende is of
het wissen is gestopt.
Als in de daarop volgende 30
minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen
dat de accu leeg raakt. De functies
komen dan in een standby-stand en
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten.
Zie in rubriek 8
het gedeelte
"Accu".
Deze worden
ingeschakeld door deze
ring naar voren te draaien
en uitgeschakeld door
de ring naar achteren te
draaien.
Het branden van de mistlampen wordt
aangegeven door een verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
b
ij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden. Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. b ij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend.
stuurkolomschakelaars
Page 59 of 328

57
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
kOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.
0- Geen belading.
1- Gedeeltelijke belading.
2- Gemiddelde belading.
3- Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
-
Geef binnen 1
minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische werking
r
aadpleeg in rubriek 10
het
gedeelte "Menustructuur display". Activeer de functie via het
configuratiemenu van de auto.
Stand 0: basisinstelling.
STATISCHE
BOCHTVERLICHTINGtijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40
km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
Statische bochtverlichting ingeschakeldDe bochtverlichting wordt in de
volgende gevallen ingeschakeld:
-
bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer
,
of
-
als het stuurwiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:
-
bij een geringe stuuruitslag,
-
bij snelheden boven 40
km/h,
-
als de achteruit is ingeschakeld.
Programmeren
u
kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
s
tandaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en coMFort
4
Page 60 of 328

58
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1 n ormale snelheid (matige
regenval).
I
Interval.
0
u it.
â
e én keer wissen
(omlaag duwen).
In de
Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid.
RUITENWISSERS
HandbedieningAls het contact langer dan één minuut
is afgezet terwijl de schakelaar in
de stand 2, 1
of I stond, dient de
schakelaar weer geactiveerd te
worden.
-
Zet de schakelaar in een
wille
keurige stand.
-
Zet de schakelaar vervolgens in de
gewenste stand. Dek de regensensor
, die zich
achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet af. Inschakelen
Duw de hendel omlaag.
b ij het
inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding
op het display.
Deactiveren/uitschakelen
Zet de schakelaar in de stand I, 1 of 2.
LAls de functie wordt uitgeschakeld,
verschijnt er een melding op het
display.
In het geval van een storing in
de werking van de automatische
ruitenwissers werken de ruitenwissers
in de intervalstand.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De ruitenwissers werken automatisch
in de stand AUTO, waarbij de snelheid
van de wissers aan de hoeveelheid
neerslag wordt aangepast.
De werking van de ruitenwissers in andere
standen dan de stand AUTO komt overeen
met die van de handbediende ruitenwissers.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de schakelaar
één keer omlaag te bewegen.
Zet het contact uit als de auto
gewassen wordt in een wasstraat, om
te voorkomen dat de automatische
ruitenwissers worden ingeschakeld.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Automatisch wissen
stuurkolomschakelaars
Page 61 of 328

59
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
Ruiten- en koplampsproeiers
trek de hendel naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in
combinatie met het tijdelijk inschakelen
van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
met de ruitensproeiers in werking als
de dimlichten zijn ingeschakeld.
Draai de ring voorbij de
eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de
ruitenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
W
acht 's winters, als de ruit
met sneeuw of ijs bedekt is,
met het inschakelen van de
ruitenwisser achter. Zet eerst de
achterruitverwarming aan, wacht tot de
sneeuw of het ijs begint te smelten en
veeg de ruitenwisser achter schoon. Zet
dan pas de ruitenwisser achter aan.
r
aadpleeg voor het bijvullen
van het reservoir in rubriek 7
het
gedeelte "
n iveaus".
Onderhoudsstand ruitenwissers
vóór
Zie in rubriek 8 het gedeelte
" r uitenwisserbladen vervangen".
Zet het contact aan en bedien
de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten. Draai de ring tot de eerste
stand.
Ruitensproeier achter
Ruitenwisser achter
Als de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut nadat het
contact is afgezet wordt bediend,
bewegen de ruitenwissers naar de
voorruitstijlen.
Deze stand moet worden gebruikt voor 's
winters parkeren en het vervangen of
reinigen van de ruitenwisserbladen.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en coMFort
4
Page 62 of 328

60
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
BOORDCOMPUTER
Enkele definities
Actieradius: in deze stand geeft de
computer aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend op
basis van het gemiddelde verbruik over
de laatste afgelegde kilometers.
De weergegeven waarde kan sterk
variëren door een verandering in de
wagensnelheid of het landschap.Momenteel verbruik: dit verbruik
wordt berekend en weergegeven vanaf
30
km/h.
Gemiddeld verbruik: dit is het
gemiddelde verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Afgelegde afstand: deze afstand
wordt berekend sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Nog af te leggen afstand: dit is
de afstand tot de door de gebruiker
ingevoerde eindbestemming. Als het
navigatiesysteem in gebruik is, wordt
deze afstand op elk moment tijdens het
rijden opnieuw berekend.
Gemiddelde snelheid: dit is de
gemiddelde snelheid sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals wordt
ingedrukt, worden de verschillende functies
van de boordcomputer achtereenvolgend
weergegeven op het display.
Druk de knop langer dan twee
seconden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven. Als de actieradius minder dan 30
km
bedraagt, verschijnen streepjes op het
display. n a het tanken van minimaal
10 liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven
zodra deze meer dan 100 km
bedraagt.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk als
tijdens het rijden voortdurend streepjes
worden weergegeven in plaats van
cijfers.
Het tabblad "auto" met de actieradius,
het huidige verbruik en de nog af te
leggen afstand.
Het tabblad "1" (traject 1) met de
gemiddelde snelheid, het gemiddelde
verbruik en de afgelegde afstand
berekend over het traject "1".
Het tabblad "2" (traject 2) met dezelfde
gegevens voor een tweede traject.
Op nul zetten
stuurkolomschakelaars
Page 63 of 328

61
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij
normaal doorstromend verkeer - met
een constante, zelf ingestelde snelheid
rijden, behalve op steile hellingen.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven 40 km/h, vanaf de 4
e
versnelling.
o
p het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. o ok de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven.
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
" s nelheidsregelaar".
Functie
uitgeschakeld,
OFF
Functie ingeschakeld,
Wagensnelheid
hoger dan ingestelde
snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.s toring in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1.
s
electeren / uitschakelen van de
snelheidsregelaar.
2.
V
erlagen van de ingestelde
snelheid.
3.
V
erhogen van de ingestelde
snelheid.
4.
o
nderbreken / hervatten van de
snelheidsregeling.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en coMFort
4
Page 64 of 328

62
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
Selecteren van de functieEerste keer
activeren/instellen
van een snelheid Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze
toets of trap
op het rem- of
koppelingspedaal.
Opnieuw activeren
- breng uw auto met het gaspedaal
op de gewenste snelheid.
-
Druk op de toets
SET- of SET+.
De snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen/geactiveerd en deze
snelheid wordt door de auto
gehandhaafd. -
Zet de draaiknop in de stand
CRUISE
. De snelheidsregelaar
is geselecteerd, maar nog niet
geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld. Het is mogelijk gas te geven en
tijdelijk met een hogere snelheid dan
de ingestelde snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan
knipperen. Als het gaspedaal wordt
losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid weer aangenomen. -
Druk na het onderbreken van de
snelheidsregelaar op deze toets.
De auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
u
kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
stuurkolomschakelaars