Page 9 of 398
7
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Cockpit
Plafonnier 104
Sfeerverlichting, beenruimte 1 05
Binnenspiegel
1
07
Peugeot Connect S oS,
Peugeot Connect Assistance 119, 296-297
uS
B-aansluiting/Jack-
aansluiting
8
3, 316, 370 / 371
Handgeschakelde vijf-/
zesversnellingsbak
163
Schakelindicator
164
Automatische transmissie
1
65-168
Dynamische functie
1
69
Stop & Start-systeem
1
70 -172
Hill Holder
1
62
Zekeringen dashboard
2
66-269
Verwarming, ventilatie
9
0-93
Handbediende airconditioning
9
2-93
Handbediende airconditioning (
to
uchscreen)
94-95
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
(
to
uchscreen)
96-99
Luchtrecirculatie
1
00
on
twasemen/ontdooien voor
1
01
on
twasemen/ontdooien achterruit
1
02
Handrem
154
el
ektrische parkeerrem
1
55-161
to
uchscreen
3
7- 43, 299-361
Datum en tijd instellen
4
4- 47
Motorkapontgrendeling
226 Peugeot
Connect Sound
3
63 -382
.
overzicht
Page 10 of 398
8
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Alarmknipperlichten 119
Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur
6
4
Verlichting
1
08-114
Richtingaanwijzers
111
Instrumentenpaneel
1
2
Verklikkerlampjes
13-27
Meters
28 -32
Schakelindicator
164
P
e
ugeot
i- Cockpit
7
1
Stuurwiel verstellen
7
1
Claxon
1
20
Koplampverstelling
114
op
slaan van snelheden
1
73
Snelheidsbegrenzer
1
74-176
Snelheidsregelaar
177-179
Actieve snelheidsregelaar
1
80-186 Ruitenwissers
1
15-118
Boordcomputer
34-36
Cockpit (vervolg)
Boordcomputer 3
4, 36
Boordcomputer (to uchscreen) 3 5, 36
Datum/tijd instellen (
to
uchscreen)
4
4
Datum/tijd instellen
(displays C, A, A zonder autoradio) 45 - 47
Achteruitrijcamera 200
Weergave van de afstand in tijd tot de voorligger
1
87-189
Waarschuwing bij kans op aanrijding
19
0 -19 4
Automatisch noodremsysteem
1
93-194
Stop & Start-systeem
1
70 -172
Alarm
65-68
overzicht
Page 11 of 398
9
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
onderhoud - ge gevens
Afmetingen 29 2-294
Identificatie 295
Brandstoftank leeg (diesel,
handopvoerpomp)
2
77
Niveaus controleren
2
29-232
-
olie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof,
koplampsproeiers
-
b
randstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen
23
3-234
-
accu
-
luchtfilter/interieurfilter
-
oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
remblokken/-schijven
Lampen vervangen
2
56-265
-
voor
-
achter 12V-accu
272-274
Spaar fase accu, eco-mode
2
19
Zekeringen motorruimte
2
66, 270-271
Motorkapontgrendeling
226
on
der de motorkap (benzine)
2
27
on
der de motorkap (diesel)
2
28
Motoren (benzine)
2
78 -280
Motoren (diesel)
2
84-287
AdBlue
235-242
ge
wichten (benzine)
2
81-283
ge
wichten (diesel)
2
88 -291
.
overzicht
Page 12 of 398

10
308_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2015
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open
dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
geb
ruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve
bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto verminderen.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
eco-rijden
Page 13 of 398

11
308_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. g
eb
ruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
ui
tvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit.
g
a z
o spoedig mogelijk naar
het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 14 of 398
12
Instrumentenpaneel
1. Brandstofniveaumeter.
2. A naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
3.
Motorolieniveaumeter.
4.
o
p
schakelindicator.
I
ngeschakelde versnelling automatische
transmissie.
5.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. A. D
immer verlichting.
B. R esetten van de dagteller.
t
i
jdelijk weergegeven informatie:
-
onderhoud,
-
ac
tieradius brandstofadditief.
7.
ond erhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
D
eze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
8.
D
agteller (km of miles).
9.
t
o
erenteller (x 1000 t /min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de
motoruitvoering (benzine of diesel).
10.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel
Page 15 of 398

13
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed02-2015
Verklikkerlampjes
een aantal verklikkerlampjes kan zowel
permanent gaan branden als gaan
knipperen.
Aan de manier van oplichten in
combinatie met de werkingsfase van
de auto valt af te lezen of er sprake is
van een normale situatie of een storing.
Bij een storing kan het lampje gaan
branden in combinatie met een melding.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 398
14
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Instrumentenpaneel