Page 249 of 398

247
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen 20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F Z et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
2. Op spanning brengen
F Zet de schakelaar A in de stand "Bandenspanning".
F
R
ol de zwarte slang H volledig uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band.
8
Storingen verhelpen
Page 250 of 398

248
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
B reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand "I" ; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
A
ls de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.
ga z
o snel mogelijk naar een
servicepunt van het P
e
ugeot
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.F Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.F Houd de compressor rechtop.F Draai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
Storingen verhelpen
Page 251 of 398

249
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Controle / aanpassen
bandenspanning
u kunt de compressor, zonder inspuiting van
h et afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de stand
"
op
spanning brengen". F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
F
R
ol de zwarte slang H volledig uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
8
Storingen verhelpen
Page 252 of 398

250
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw
auto, verschillen.
g
e
bruik het niet voor andere
doeleinden.
1.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en
kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger. H iermee kan de auto worden opgekrikt. 3.
g
e
reedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5.
Sleepoog.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over slepen.
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
Storingen verhelpen
Page 253 of 398
251
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gekleurde centrale bout los.
F
ti l het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming, is
er een stalen reservewiel, een lichtmetalen
reservewiel of noodreservewiel aanwezig.
Terugplaatsen van het reservewiel
F Leg het reservewiel in de reservewielbak.
F D raai de gekleurde centrale bout een
aantal omwentelingen los en plaats de bout
in het hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit. F
P laats de houder met het gereedschap in
het hart van het reservewiel en maak de
houder vast.
F
P
laats de polystyreen opbergbak terug.
8
Storingen verhelpen
Page 254 of 398

252
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 3 (volgens
uitvoering).
F
Be
vestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout een omwenteling los
(volgens uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1 .F
P laats het voetstuk van de krik op de grond
en zorg ervoor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten onder
de carrosserie A of B is geplaatst.
g
e
bruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
tr
ek de parkeerrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het controlelampje P op
de parkeerremhendel branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
ga n
ooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
ge
bruik niet:
-
d
e krik voor andere doeleinden dan
het opkrikken van de auto,
-
e
en andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Storingen verhelpen
Page 255 of 398
253
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. op e en gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van het steunpunt goed in het middelste deel van de kop van de krik steekt. Zo
niet, dan kan de auto beschadigd raken en/of de de krik wegzakken - Kans op letsel! F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
D
raai de krik 2 uit tot de kop van de krik het steunpunt A of B raakt; het contactvlak van het
steunpunt A of B moet goed in het middelste deel van de kop van de krik steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke)
reservewiel te monteren.
8
Storingen verhelpen
Page 256 of 398
254
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor
de bevestiging van het reservewiel.
F Plaats het wiel op de naaf.
F
D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 1 en
de dop 4
(volgens uitvoering) enigszins
vast.
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.
Storingen verhelpen