Page 145 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
144 Rijden en bedienen
Gebruik alleen vloermatten die goed
passen en met de houders aan
bestuurderszijde vastzitten.
Stuurinrichting
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt door het stoppen van de
motor of een systeemstoring, kan de
auto nog wel worden bestuurd, maar
dat kan meer of minder moeite
kosten.
Controlelamp
mVariabele stuur-
bekrachtiging 071
ii.
Voorzichtig
Auto's uitgerust met elektrische
stuurbekrachtiging:
Als het stuurwiel tot in de
eindstand wordt gedraaid en
enige tijd in deze stand wordt
vastgehouden, wordt de stuurbe-
krachtiging mogelijk begrensd.
Wanneer u de stuurbekrachtiging
langer gebruikt, kan de mate van
bekrachtiging afnemen.
(Vervolg)
Voorzichtig(Vervolg)
Wanneer het systeem afkoelt,
dient de stuurbekrachtiging weer
normaal te werken.
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Rem tijdens de eerste ritten niet te
krachtig.
Bij de eerste rit kunnen was- en
oliedampen van het uitlaatsysteem
rookvorming veroorzaken. Parkeer
de auto na de eerste rit een tijdje in
de open lucht en adem de dampen
niet in.
Tijdens het inrijden kunnen het
brandstof- en motorolieverbruik
hoger zijn.
Autostop is wellicht niet mogelijk
wanneer de accu wordt opgeladen.
Page 146 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 145
Contactstanden
Contactslotstanden
0: Contact uit
1: stuurslot opgeheven, contact uit
2: Contact aan
3: Starten
Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
Trap de koppeling in
Automatische versnellingsbak:
Bedien de rem en zet de keuze-
hendel in P of N.
Geen gas geven.
De sleutel kort naar stand 3 draaien
en loslaten: Een automatische
regeling bedient de startmotor na
een korte vertraging zolang de
motor draait; zie Automatische start-
motorregeling.Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
gestart worden door het koppelings-
pedaal in te trappen.
De auto starten bij lage tempe-
raturen
U kunt de auto starten zonder bijko-
mende verwarming tot een tempera-
tuur van -25 °C voor dieselmotoren
en -30 °C voor benzinemotoren.
Dieselmotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -25 °C.
Benzinemotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -30 °C.
Motorolie met de juiste viscositeit,
de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende
opgeladen accu zijn vereist.
Bij temperaturen onder -30 °C moet
de automatische versnellingsbak
gedurende ca. 5 minuten worden
verwarmd.
Page 147 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
146 Rijden en bedienen
De keuzehendel moet in stand P
staan.
Automatische startmotorre-
geling
Deze functie regelt de startproce-
dure van de motor. U hoeft de
sleutel niet meer in de stand 3 vast
te houden.
Het eenmaal actieve systeem zal de
motor automatisch blijven
ronddraaien tot deze start. Vanwege
de controleprocedure begint de
motor na een korte vertraging te
lopen.
Mogelijke redenen voor het niet
starten van de motor:
.koppelingspedaal niet ingetrapt
(handgeschakelde versnel-
lingsbak)
. er trad een time-out op
Afsluiting brandstoftoevoer bij
overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa-
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha-
kelde versnelling onder het rijden
het gas loslaat.
Ingeschakelde accessoi-
revoeding (RAP)
Behouden stroom uit
De volgende elektronische
systemen kunnen werken tot het
bestuurdersportier is geopend of ten
laatste 10 minuten nadat het contact
werd uitgeschakeld:
.elektrisch bediende ruiten
. stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit
de contactschakelaar wordt
gehaald, onafhankelijk of er een
portier geopend wordt of niet.
Stop/start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brand-
stof besparen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten, schakelt het
de motor uit van zodra de auto
langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor
een verkeerslicht of in een file. Het
start de motor automatisch zodra u
het koppelingspedaal bedient. Een
accusensor zorgt ervoor dat een
Autostop alleen wordt uitgevoerd,
als de accu voldoende opgeladen is
om opnieuw te kunnen starten.
Activering
Het stop-startsysteem is beschik-
baar van zodra de motor is gestart,
de auto is vertrokken en er aan de
hieronder opgegeven omstandig-
heden is voldaan.
Page 148 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 147
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
.Trap het koppelingspedaal in
. Zet de hendel in de neutraal-
stand
. Laat het koppelingspedaal los De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP--
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
.
Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld. .
De motorkap is volledig
gesloten.
. Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
. De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
. De motor is warmgelopen.
. De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
. De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
. De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
. De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
. Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
. Het remvacuüm is voldoende.
. De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk.
Page 149 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
148 Rijden en bedienen
Een Autostop wordt mogelijk minder
beschikbaar, wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt
nadert.
Bepaalde instellingen van het airco-
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Raadpleeg het hoofd-
stuk Klimaatregeling voor meer
details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaats-
vinden.
Nieuwe auto inrijden
0Nieuw
voertuig inrijden 0144
ii.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw
starten van de motor te garanderen,
zijn er verschillende ontlaadbeveili-
gingen van de accu ingevoerd als
onderdeel van het stop-start-
systeem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies
zoals de extra elektrische
verwarmer of de achterruitverwar-
ming uitgeschakeld of in een stroombesparingsmodus gezet. De
ventilatorsnelheid van het aircosys-
teem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door
de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Het starten van de motor wordt
aangeduid door de naald van de
stationaire toerentalstand op de
toerenteller.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u de koppeling heeft
ingetrapt, gaat lampje
#branden
of wordt het als symbool weerge-
geven op het Driver Information
Center.
Controlelamp
# 0Controlelampen
0 64
ii.
Herstarten van de motor door
het stop/start-systeem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken. Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa-
tisch door het Stop/Start-systeem
worden herstart.
.
Het stop-startsysteem is
manueel uitgeschakeld.
. De motorkap is geopend.
. De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en
het bestuurdersportier is
geopend.
. De motortemperatuur is te laag.
. De accu is ontladen.
. Het remvacuüm is niet
voldoende.
. De auto begint te rijden.
. Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
. De airconditioning wordt
handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig
gesloten is, verschijnt een
waarschuwingsbericht in het Driver
Information Center.
Page 150 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 149
Als een elektrisch accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
elektrische aansluiting is aange-
sloten, merkt u mogelijk een korte
spanningsdaling tijdens het
herstarten.
Parkeerplaats
{Waarschuwing
.De auto niet op een licht
ontvlambare ondergrond
parkeren. De ondergrond
kan door de hoge tempera-
tuur van het uitlaatgassys-
teem mogelijk vlam vatten.
. Trek de handrem altijd aan.
Schakel de handrem in
zonder de ontgrendelings-
knop in te drukken. Trek de
handrem op een aflopende
of oplopende helling zo
stevig mogelijk aan. Trap
tegelijkertijd het rempedaal
in om de bedieningskracht
te verminderen.
. Zet de motor uit.
(Vervolg)
Waarschuwing(Vervolg)
.Als de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
moet u voordat u de
contactsleutel eruit trekt de
eerste versnelling inscha-
kelen. Op een oplopende
helling bovendien de
voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een
aflopende helling staat,
moet u voordat u de
contactsleutel eruit trekt de
achteruitversnelling inscha-
kelen. Bovendien de
voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
. Sluit de ruiten en het
schuifdak.
(Vervolg)
Waarschuwing(Vervolg)
.Trek de contactsleutel uit
het contactslot. Draai het
stuurwiel totdat het stuurslot
voelbaar vergrendelt.
Bij auto's met geautomati-
seerde versnellingsbak kan
de sleutel alleen uit het
contactslot worden
getrokken wanneer de
handrem aangetrokken is.
. Vergrendel de auto.
. Schakel het diefstalalarm-
systeem in.
. Na het uitschakelen van de
motor kunnen de motorkoel-
ventilatoren draaien.
Werkzaamheden uitvoeren
0167
ii.
Page 151 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
150 Rijden en bedienen
Voorzichtig
Laat de motor na het draaien op
hoge toerentallen of onder zware
last korte tijd onder lichte last of
ongeveer 30 seconden op nullast
draaien voordat u deze uitscha-
kelt, om de turbocompressor te
beschermen.
Aanwijzing
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor
automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Motoruitlaat
{Gevaar
Uitlaatgassen van de motor
bevatten het giftige koolmono-
xide, dat kleurloos en reukloos is
en dodelijk kan zijn bij inademing.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Laat de oorzaak
van de storing in een werkplaats
verhelpen.
Voorkom rijden met een
geopende bagageruimte, in dat
geval kunnen uitlaatgassen de
auto binnendringen.
Katalysator
De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen.
Voorzichtig
Bij andere brandstofkwaliteiten
dan zoals vermeld op de pagina's
Brandstof (voor benzinemotoren),
Motorgegevens zou(den) de
katalysator of elektronische
componenten beschadigd kunnen
raken. Brandstof (voor benzine-
motoren) 0162
ii,Motorgegevens
0 214
ii.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade
aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere
ongewone storingen, de oorzaak
van de storing meteen door een
werkplaats laten verhelpen. In
noodgevallen kan er korte tijd met
matige snelheid en laag motortoe-
rental verder worden gereden.
Page 152 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 151
Handgeschakelde
versnellingsbak
Om in achteruit te schakelen, drukt
u het koppelingspedaal, daarna
schakelt u in achteruit.
Kan de versnelling niet worden
ingeschakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.Laat de koppeling niet onnodig
slippen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.
Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Remsysteem
Het remsysteem bestaat uit twee
onafhankelijke remcircuits.
Bij een defect remcircuit kan de auto
nog wel worden afgeremd met het
andere remcircuit. De remmen
werken echter alleen effectief als
het rempedaal stevig wordt
ingedrukt. Er is aanzienlijk meer
kracht nodig. De remweg is langer.
Alvorens de reis te vervolgen, de
hulp van een werkplaats inroepen.
Als de motor niet draait, is er geen
ondersteuning van de rembekrachti-
ging als het rempedaal één of twee
keer wordt ingetrapt. Het remeffect
is niet minder, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om te remmen.
Houd daar vooral rekening mee als
de auto wordt gesleept.
Controlelamp
$.
Waarschuwings-
lamp rem- en koppelingssysteem
0 71
ii.