Page 185 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
184 Verzorging van de auto
18 Instrumentengroep
19 Display waarschuwingreflecterende led
20 Schakelaar koplampaf- stelling
21 Elektrisch bediende ruit voor
22 Elektrisch bediende ruit achter
23 -
24 Geautomatiseerde schakel- transmissiemodule
25 Extra stopcontact
26 Zonnedak
27 -
28 Carrosserieregelmodule 8
29 Carrosserieregelmodule 7
30 Carrosserieregelmodule 6
31 Carrosserieregelmodule 5
32 Carrosserieregelmodule 4
33 Carrosserieregelmodule 3
34 Carrosserieregelmodule 2 (Geen CVT Stop & Start) 35 Carrosserieregelmodule 1
(Geen CVT Stop & Start)
36 Discrete logische contact- schakelaar (CVT stop&start)
37 Achtergrondverlichting stuurbedieningsknoppen
38 -
39 Logistiek/omvormer gelijk- stroom-gelijkstroom
40 Elektrische bestuurdersruit, snelle regeling
41 Aanjagermotor
42 Voorstoelverwarming
43 HVAC-module
44 Verwarmd stuurwiel
45 Carrosserieregelmodule 2 (CVT Stop & Start)Boordgereedschap
Gereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Het boordgereedschap zit samen
met de bandenreparatieset onder de
vloerafdekking in de bagageruimte.
Page 186 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 185
Auto's met reservewiel
De krik en het boordgereedschap
liggen in de bagageruimte.
ZieWiel verwisselen 0196
ii.
Zie Compact reservewiel 0199
ii.
Wielen en banden
Toestand van banden en
wielen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Als u
over scherpe randen rijdt, kunnen
de banden en wielen schade
oplopen. Klem de banden tijdens
het parkeren niet tegen de
stoeprand.
De wielen regelmatig op beschadi-
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van
een werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet
om te wisselen met de achterwielen
en vice versa, om de rijstabiliteit te
behouden. Gebruik altijd de minst
versleten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden maken het rijden
veiliger bij temperaturen onder 7 °C
en moeten daarom op alle wielen
worden aangebracht. Volgens landspecifieke voorschriften
moet de snelheidssticker in het
gezichtsveld van de bestuurder
worden aangebracht.
Aanduidingen op banden
Bijv.
195/65 R 15 91 H
195: bandbreedte, mm
65: verhouding dwarsdoorsnede
(bandhoogte t.o.v. bandbreedte), %
R: gordeltype: Radiaal
RF: type: RunFlat
15: velgdiameter in inches
91: kengetal voor draagvermogen,
91 komt bijv. overeen met 615 kg
H: snelheidscodeletter
Kenletter voor snelheid:
Q: tot 160 km/u
S: tot 180 km/h
T : tot 190 km/u
H: tot 210 km/u
V : tot 240 km/u
W: tot 270 km/u
Page 187 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
186 Verzorging van de auto
Richtingsgebonden banden
Richtingsgebonden banden moeten
zo worden geïnstalleerd dat ze in de
juiste richting draaien. De juiste
draairichting is herkenbaar aan een
symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
Controleer de spanning van koude
banden minstens om de 14 dagen
en vóór een lange reis. Het reserve-
wiel niet vergeten. Dit geldt ook voor
auto's met een bandenspannings-
controlesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Bandenspanning0217ii.
De bandenspanningsinformatie-
sticker in de linker portieropening
vermeldt de originele banden en de
bijbehorende bandenspanning.
Pomp de reserveband altijd op tot
de spanning opgegeven voor
maximale belading.
De ECO-bandenspanning heeft het
laagst mogelijk brandstofverbruik
als doel.
Onjuiste bandenspanning schaadt
de veiligheid, het besturen van de
auto, het comfort en brandstofver-
bruik en veroorzaakt meer slijtage
van de banden. De bandenspanningswaarden
verschillen afhankelijk van de
diverse opties. Volg de procedure
hieronder voor de juiste banden-
spanningswaarde:
1. Bepaal de code van de motor-ID Motorgegevens
0 214
ii.
2. Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden-
combinaties Bandenspanning
0 217
ii.
Raadpleeg de bij uw auto geleverde
EU-conformiteitsverklaring of andere
landelijke registratiedocumenten
voor de banden die voor uw auto
zijn goedgekeurd.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de
bandenspanning.
Page 188 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 187
{Waarschuwing
Als de spanning te laag is,
kunnen de banden behoorlijk
warm worden en inwendig schade
oplopen, wat loslaten van het
loopvlak en zelfs een klapband bij
hoge snelheid tot gevolg heeft.
Als u de bandenspanning van een
auto met bandenspanningscontrole-
systeem moet verhogen of verlagen,
moet u het contact uitzetten.
Zet na het aanpassen van de
bandenspanning het contact aan en
selecteer de betreffende instelling
op de pagina Bandenbelasting in
het Driver Information Centre, Driver
Information Center (DIC) 075
ii.
Afhankelijkheid van tempe-
ratuur
De bandenspanning is afhankelijk
van de temperatuur van de band.
Onderweg lopen de temperatuur en
de spanning van de band op. De
bandenspanningswaarden zoals
vermeld op het etiket met informatie over de banden en het bandenspan-
ningsoverzicht gelden voor koude
banden, d.w.z. bij 20 °C.
Bij een temperatuurstijging van 10 °
C loopt de spanning op met bijna 10
kPa. Neem dit in acht wanneer u
warme banden controleert.
De bandenspanningswaarde op het
Driver Information Center geeft de
werkelijke bandenspanning aan.
Een afgekoelde band geeft een
afgenomen waarde weer. Dit duidt
niet op een lekkage.
Bandenspanningscontro-
lesysteem
Het bandenspanningscontrolesys-
teem (TPMS) controleert eenmaal
per minuut de bandenspanning van
de vier banden vanaf een bepaalde
snelheid.
Voorzichtig
Het bandenspanningscontrolesys-
teem waarschuwt alleen bij een te
lage bandenspanning en vervangt
het gewone onderhoud van de
banden door de bestuurder niet.
Alle wielen moeten druksensoren
hebben en de banden moeten de
voorgeschreven bandenspanning
hebben.
Aanwijzing
In landen waar het bandenspan-
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, wordt de typegoedkeuring
van de auto bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren
ongeldig.
U kunt de actuele bandenspan-
ningswaarden bekijken in het Boord-
informatiemenu op het Driver
Information Center (DIC).
U selecteert het menu met de
knoppen op de richtingaanwijzer-
hendel.
Page 189 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
188 Verzorging van de auto
Druk op de toetsMENUom het
Boordinformatiemenu
gte
selecteren.
Draai aan het afstelwiel om het
bandenspanningscontrolesysteem
te selecteren.
De systeemstatus en bandenspan-
ningswaarschuwingen worden
getoond in een bericht waarbij de
desbetreffende band knippert op
het DIC.
Voor de waarschuwingen houdt het
systeem rekening met de tempera-
tuur van de banden.
Afhankelijkheid van temperatuur.
Bandenspanning 0186
ii.
Als een te lage bandenspanning
wordt gedetecteerd gaat het contro-
lelampje
7branden. Verlichting
bandenspanningscontrolesysteem
0 72
ii.
Als
7oplicht, stop dan zo snel
mogelijk en breng de banden op de
aanbevolen spanningswaarden.
Bandenspanning 0217
ii.
Als
760-90 seconden knippert en
daarna continu wordt verlicht, is er
een fout in het systeem. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de
bandenspanningswaarden op het
DIC bij te werken. Hierbij kan
7
oplichten.
Als
7bij lagere temperaturen
oplicht en na een stukje rijden dooft,
kan dit duiden op een te lage
bandenspanning. Bandenspanning
controleren.
Boordinformatie 080
ii.
Page 190 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 189
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning verhoogd of
verlaagd moet worden.
Monteer alleen wielen met druksen-
soren, anders wordt de banden-
spanning niet weergegeven en
brandt
7voortdurend.
Een tijdelijk reservewiel is niet uitge-
rust met spanningssensoren. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze wielen. De
controlelamp
7brandt. Voor de
overige drie wielen blijft het systeem
werken.
Gebruik van in de handel verkrijg-
bare vloeibare bandenreparatiesets
kan de werking van het systeem
nadelig beïnvloeden. Gebruik door
de fabriek goedgekeurde repara-
tiesets.
Werkende elektronische apparatuur
of de nabijheid van installaties die
op dezelfde frequenties werken
kunnen het bandenspanningscontro-
lesysteem verstoren.
Bij het verwisselen van de banden
moeten de sensoren van het
bandenspanningscontrolesysteem steeds worden gedemonteerd en
onderhouden. Voor de geschroefde
sensor: Vervang het bandventiel en
de afdichtring. Voor de ingeklikte
sensor: Vervang de volledige
klepsteel.
Status belading van auto
Pas de bandenspanning volgens de
informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspannings-
waarden
Bandenspanning 0217
iiaan op de belading van de auto en
selecteer de betreffende instelling in
het menu Bandenbelasting op het
Driver Information Center, Boordin-
formatiemenu. Driver Information
Center (DIC) 075
ii.
Deze instelling is de referentie voor
de bandenspanningswaarschu-
wingen.
Het menu Bandenbelasting
verschijnt alleen als de auto stilstaat
en de handrem is aangetrokken.
Selecteer:
. Lovoor een comfortabele
spanning tot 3 inzittenden.
. Eco voor Eco-spanning tot 3
inzittenden.
. HIvoor volledige belading
Afstemmingsproces
TPMS-sensor
Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. De identificatie-
code moet aan de positie van een
nieuwe band/nieuw wiel worden
gekoppeld nadat de banden zijn
geroteerd of alle wielen zijn verwis-
seld en als één of meer
Page 191 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
190 Verzorging van de auto
TPMS-sensor is vervangen. Het
TPMS-afstemmingsproces moet ook
worden uitgevoerd als een reserve-
band is vervangen door een rijband
met TPMS-sensor.
Bij de volgende contactcyclus
moeten de storingslamp en het
waarschuwingsbericht doven/
verdwijnen. De sensoren worden
met een TPMS-inleergereedschap
in de volgende volgorde aan de
diverse banden/wielen gekoppeld:
Band linksvoor, band rechtsvoor,
band rechtsachter, band linksachter.
De richtingaanwijzer in de huidige
actieve stand wordt verlicht totdat
de sensor is gekoppeld.
Raadpleeg uw werkplaats voor
onderhoud of voor het aanschaffen
van een inleergereedschap. Het
kost twee minuten om de eerste
band/ wiel-positie af te stemmen en
in totaal vijf minuten om de alle vier
band/wiel-posities af te stemmen.
Duurt het langer, dan wordt het
afstemproces gestopt en moet het
opnieuw worden gestart.
Het TPMS-sensorafstemmings-
proces is:1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Zet de keuzehendel in
neutraal.
4. Gebruik MENUop de hendel
van de richtingaanwijzer om
het Boordinformatiemenu in
het Driver Information Center te
selecteren.
5. Draai het afstelwiel om naar het bandenspanningsmenu te
schuiven.
6. Druk op SET/CLRom de
sensorafstemming te starten.
Er moet een bericht
verschijnen met de vraag de
procedure te bevestigen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR
om uw keuze te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan
te geven dat de ontvanger in
de inleermodus staat.
8. Begin met de band linksvoor.
9. Plaats de programmeertool naast de bandwang, bij het
ventiel. Druk vervolgens op de
knop om de TPMS-sensor te activeren. Een kort signaal van
de claxon bevestigt dat de
sensoridentificatiecode op deze
band en wielpositie is
afgestemd.
10. Ga verder met de band rechts- voor en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.
11. Ga verder met de band rechts- achter en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.
12. Ga verder met de achterband links en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9. De
claxon piept twee keer ter
aanduiding dat de sensoridenti-
ficatiecode aan de achterband
links is gekoppeld en dat de
procedure voor het koppelen
van de sensoren van het TPMS
afgesloten is.
13. Schakel het contact uit.
14. Breng de vier banden op de aanbevolen bandenspanning
zoals aangegeven op het label
bandenspanningswaarden.
Page 192 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Verzorging van de auto 191
15. Zorg dat de bandenlaadstatusvolgens de geselecteerde
spanning ingesteld is. Driver
Information Center (DIC) 075
ii.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte contro-
leren.
Banden moeten bij een profieldiepte
van 2-3 mm (4 mm voor winter-
banden) om veiligheidsredenen
worden vervangen.
Omwille van de veiligheid wordt het
aanbevolen dat de profieldiepte van
de banden op dezelfde as onderling
niet meer dan 2 mm verschilt.
De wettelijk toegestane minimum-
profieldiepte (1,6 mm) is bereikt
wanneer het profiel tot aan één van
de slijtage-indicatoren (TWI = Tread
Wear Indicator) is afgesleten. De
positie van de slijtage-indicatoren
wordt aangeduid door merktekens
op de zijwand van de band.
Banden verouderen, ook als ze niet
gebruikt worden. Wij raden aan om
banden om de 6 jaar te vervangen.
De banden- en velgmaten
veranderen
Bij het gebruik van banden met een
andere maat dan af-fabriek gemon-
teerd, moeten mogelijk de snelheidsmeter en de voorge-
schreven bandenspanning worden
geherprogrammeerd en moeten er
eventueel andere aanpassingen aan
de auto worden verricht
Na montage van banden met een
andere bandenmaat moet u het
etiket met de bandenspanning laten
vervangen.
{Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte
banden of velgen kan tot
ongelukken leiden en maakt de
typegoedkeuring van het voertuig
ongeldig.
Wieldoppen
Er moeten wieldoppen en banden
worden gebruikt die door de fabriek
zijn goedgekeurd voor de betref-
fende auto en aan alle desbetref-
fende eisen voor
wiel-bandcombinaties voldoen.