Page 65 of 275
Opbergen63Fiets voor bevestiging
voorbereiden
Let op
De maximale breedte voor het pe‐
daal is 38,3 mm en de maximale
diepte is 14,4 mm.
Linker crank (zonder kettingblad) ver‐
ticaal omlaagdraaien. Het pedaal van de linker crank moet horizontaal
staan.
De voorste fiets moet met het voor‐
wiel naar links staan.
De achterste fiets moet met het voor‐
wiel naar rechts staan.
Fiets aan het draagsysteem
achteraan bevestigen
De verstelbare crankunit met de
draaigreep op de crankhouder ruw‐
weg aan de kraag van de crank aan‐
passen.
Als de fiets rechte cranks heeft, de
crankunit volledig uitdraaien (stand 5 ).
Als de fiets gebogen cranks heeft, de
crankunit volledig indraaien (stand 1).
Page 66 of 275

64OpbergenFiets erop plaatsen. De crank moet
zoals op de afbeelding in de schacht
van de crankhouder geplaatst wor‐
den.Voorzichtig
Zorg ervoor dat het pedaal het op‐ pervlak van het fietsenrek niet
raakt. Anders zou de onderste kru‐ kas tijdens het vervoer bescha‐
digd kunnen raken.
Plaats de cranksteun van bovenaf in
de buitenste rail van elke cran‐
kuitsparing en duw de steun minstens
tot onder de karteling omlaag.
Crank bevestigen door aan de klem‐
schroef op de crankbevestiging te
draaien.
Plaats de wieluitsparingen zodanig
dat de fiets grofweg horizontaal staat.
Daarbij moet de afstand tussen de
pedalen en de achterklep minstens
5 cm bedragen.
Beide fietsbanden moeten in de wiel‐ houders zitten.Voorzichtig
Zorg dat de wieluitsparingen zo
ver als noodzakelijk uitgetrokken
zijn om beide fietsbanden in de uit‐
sparingen te laten vallen. Anders
wordt horizontaal monteren van
de fiets niet gewaarborgd. Het ne‐ geren hiervan kan leiden tot
schade aan de fietswielen als ge‐
volg van hete uitlaatgassen.
Page 67 of 275

Opbergen65
Fiets in de lengterichting van de auto
uitlijnen: Crankbevestiging iets los‐ draaien.
Fiets verticaal plaatsen met behulp van de draaigreep op de crankhou‐
der.
Wanneer de twee fietsen elkaar in de weg staan, kan de onderlinge plaat‐
sing van de fietsen worden aange‐
past door de wielhouders en de draai‐
greep op de crankhouder bij te stellen totdat de fietsen elkaar niet meer ra‐
ken. Zorg daarbij voor voldoende tus‐
senruimte tot de auto.Klemschroef op de crankbevestiging
handmatig maximaal vastdraaien.
Beide fietswielen met spanbanden
aan wielhouders vastmaken.
Controleren of fiets goed vastzit.
Voorzichtig
Zorg dat de ruimte tussen de fiets
en de auto minstens 5 cm is.
Stuurstang zo nodig losdraaien en opzij zwenken.
De instellingen voor de wielhouders
en de draaigreep van de crankhouder moeten voor elke fiets worden geno‐
teerd en bewaard. Een correcte voor‐ instelling vergemakkelijkt het op‐
nieuw aanbrengen van de fiets.
Let op
Er wordt aangeraden om een waar‐
schuwing bij de achterste fiets te be‐
vestigen voor beter zicht.
Fiets van het draagsysteem
achteraan verwijderen
Spanbanden van beide fietswielen
losmaken.
Fiets vasthouden, de klemschroef op
de crankbevestiging losdraaien, de
crankbevestiging optillen en verwijde‐
ren.
Page 68 of 275
66OpbergenDraagsysteem achteraan
inschuiven
Druk de houders van de pedaalcrank
in de uitsparing van de pedaalcrank
zoals op de afbeelding wordt ge‐
toond.
Spanband erin steken en zo ver mo‐
gelijk stevig naar beneden trekken.
Ontgrendelingshefboom indrukken
en wielhouders er volledig tot aan de aanslag inschuiven.
De vergrendelingshefboom aan de di‐ agonale steun losmaken en beide
crankhouders inklappen.
9 Waarschuwing
Gevaar voor beknelling.
Page 69 of 275
Opbergen67
Eerst rechter spanhefboom (1), ver‐
volgens linker spanhefboom ( 2) naar
voren draaien totdat ze in hun res‐
pectieve houders kunnen vastklikken.
Spanhefboom naar beneden duwen
en beide lampsteunen uit de houders trekken.
Klap de lampsteunen aan de achter‐
kant van de achterlichten in.
Plaats eerst het voorste ( 1), en
daarna het achterste achterlicht ( 2) in
de uitsparingen en duw ze zo ver mo‐
gelijk omlaag. Kabels volledig in alle
geleiders duwen om schade te voor‐
komen.
Achterklep openen.
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Het systeem een beetje heffen en in de bumper duwen
tot het vastzit.
Ontgrendelingshefboom moet naar
uitgangspositie terugkeren.
9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Page 70 of 275

68OpbergenBagageruimte
Bagageruimte vergroten
De rugleuningen van de achterbank
kunnen in twee standen worden ver‐
grendeld. Rechtop vergrendelen bij
het vervoeren van volumineuze voor‐
werpen.
Gescheiden rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan de
betreffende zijde trekken, de rugleu‐
ning tot in verticale stand naar voren
trekken en laten vastklikken.
Eendelige rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan
beide zijden trekken, de rugleuning
tot in verticale stand naar voren trek‐
ken en laten vastklikken.
Bij ontgrendelen verschijnt een rode
markering naast de ontgrendelings‐
hendel. De rugleuning is goed ver‐
grendeld wanneer de rode merkte‐
kens aan beide zijden dichtbij de ont‐ grendelingshendel niet meer zicht‐
baar zijn.
Achterste rugleuningen
neerklappen
Verwijder zo nodig de hoedenplank.
Duw de hoofdsteunen omlaag door
de vergrendeling in te drukken.
Leid de gordels door de zijsteunen en bescherm ze tegen beschadiging.
Trek bij inklappen van de rugleuning
de veiligheidsgordels mee.
Gescheiden rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan de betreffende zijde en klap hem
op de zitting neer.
Eendelige rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan beide zijden en klap hem op de
zitting neer.
Page 71 of 275

Opbergen69
Als de auto via het achterportier ge‐
laden moet worden, neem de gordel dan uit de rugleuninggeleider ensteek het slot in de uitsparing zoals
weergegeven in de illustratie.
U klapt de rugleuning weer omhoog
door deze zover rechtop te zetten dat
deze hoorbaar vastklikt.
De veiligheidsgordels van de buiten‐
ste zitplaatsen moeten in de bijbeho‐
rende geleiders zitten.De rugleuning is goed vergrendeld
wanneer de rode merktekens aan
beide zijden dichtbij de ontgrende‐ lingshendel niet meer zichtbaar zijn.
9 Waarschuwing
Rijd uitsluitend met goed vergren‐
delde rugleuningen. Als dat niet
het geval is, is er een kans op let‐
sel of schade aan de lading of het
voertuig bij krachtig remmen of
een botsing.
Bij te snel opklappen van de rugleu‐
ning kan de veiligheidsgordel van de
middelste zitplaats geblokkeerd zijn.
Ontgrendel het oprolmechanisme
door de veiligheidsgordel in te steken of door deze ongeveer 20 mm naar
buiten te trekken en vervolgens los te
laten.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Page 72 of 275

70Opbergen3-deurs/5-deurs hatchbackDemonteren
Maak de ophangkoorden los van de
achterklep.
Til de afdekking achteraan op en druk ze vooraan omhoog.
Verwijder het deksel.
Opbergen
Wanneer de bagageruimte vol gela‐
den is, de bagageruimte-afdekking op
de achterbank opbergen of uit de auto verwijderen.
Vastmaken
Steek de hoedenplank in de zijgelei‐
ders en klap deze omlaag. Haak de ophangkoorden aan de achterklep.
BestelwagenDe hoedenplank bestaat uit vier seg‐menten die afzonderlijk kunnen wor‐
den verwijderd en aangebracht.
Demonteren
Maak voor het verwijderen van de
hoedenplank de ophangkoorden los van de achterklep.
Til de afdekking achteraan op en druk ze vooraan omhoog. Verwijder het
deksel.
Om de drie overige segmenten (volg‐ orde 1 tot 3) uit te bouwen: deze ach‐
teraan optillen, losklikken, draaien en verwijderen.
Vastmaken
De segmenten in de volgorde 3 tot 1
inbouwen. Segmenten in houders
aan de zijkant vastklikken.
Wanneer gesloten, overlappen de
segmenten elkaar bij de aansluitings‐
punten.