Page 33 of 275

Sleutels, portieren en ruiten31
Druk op de schakelaar in de bekle‐
ding van het portier voor de betref‐
fende ruit om de ruit te openen of trek aan de schakelaar om de ruit te slui‐
ten.
Openen
Kort indrukken: ruit gaat in fasen
open.
Lang indrukken: ruit opent automa‐
tisch tot de eindstand. Om de bewe‐ ging te stoppen drukt u nogmaals op
de schakelaar.
Sluiten
Kort trekken: ruit gaat in fasen dicht.
Langer trekken: de ruit sluit automa‐
tisch tot de eindstand. Om de bewe‐
ging te stoppen drukt u nogmaals op
de schakelaar.
Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
daarna meermaals aan de schake‐ laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.Storing
Activeer de ruitelektronica als volgt,
wanneer de ruiten niet automatisch
kunnen worden geopend of gesloten:
1. Sluit de portieren.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Ruit volledig sluiten en de toets nog eens vijf seconden ingedrukt
houden.
4. Ruit volledig openen en de toets nog eens één seconde ingedrukt
houden.
5. Deze handeling herhalen voor alle ruiten.
Page 34 of 275
32Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming van de achterruit
werkt bij een draaiende motor.
Deze wordt na zes minuten automa‐
tisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus nogmaals op Ü drukt, werkt de ver‐
warming nog drie minuten.
Voorruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De voorruitverwarming werkt samen
met de achterruitverwarming en bij draaiende motor.
Deze wordt na zes minuten automa‐
tisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus nogmaals op Ü drukt, werkt de ver‐
warming nog drie minuten.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de integrale spie‐
gels gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
Page 35 of 275

Sleutels, portieren en ruiten33Dak
Zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat ver‐ wondingsgevaar, met name voor
kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten hou‐
den. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Bedienbaar via een wipschakelaar
met contact aan (stand 2) 3 138.
Behouden stroom uit 3 139.
Omhoogbrengen
Houd schakelaar ü ingedrukt totdat
het zonnedak van achteren omhoog
komt.
Openen Druk in de geheven stand op schake‐
laar ü en laat hem los; het zonnedak
wordt automatisch tot de eindstand
geopend. Om de beweging vóór de
eindstand te stoppen drukt u nog‐
maals op de schakelaar.
Sluiten
Houd schakelaar d ingedrukt in elke
willekeurige stand totdat het zonne‐ dak helemaal is gesloten. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging in elke willekeurige stand.Voorzichtig
Bij gebruik van een dakdrager
controleren of het zonnedak vol‐
doende speling heeft om schade
tegen te gaan, Het is alleen toe‐
gestaan het zonnedak open te
kantelen.
Let op
Als de bovenkant van het zonnedak nat is, het dak kantelen om het water te laten aflopen en daarna het zon‐
nedak openen.
Geen stickers op het zonnedak aan‐
brengen.
Zonnescherm
Het zonnescherm wordt handmatig
bediend.
Page 36 of 275
34Sleutels, portieren en ruitenSchuif het zonnescherm open of
dicht. Het zonnescherm is in elke
stand van het zonnedak te gebruiken.
Overbelasting Bij overbelasting van het systeem
wordt de stroomvoorziening automa‐
tisch enige tijd onderbroken. Het sys‐ teem wordt beveiligd met zekeringen
in de zekeringenkast 3 211.
Zonnedak initialiseren
Als het zonnedak niet kan worden be‐ diend, de elektronica als volgt active‐
ren: bij ingeschakelde ontsteking, het
zonnedak sluiten en d gedurende
minstens tien seconden ingedrukt
houden.
De hulp van een werkplaats inroepen
om de oorzaak van de storing te laten verhelpen.
Page 37 of 275

Stoelen, veiligheidssystemen35Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 35
Voorstoelen .................................. 36
Stoelpositie ................................ 36
Stoelverstelling .......................... 37
Rugleuning neerklappen ...........38
Verwarming ............................... 40
Veiligheidsgordels .......................40
Driepuntsgordel ......................... 41
Airbagsysteem ............................. 43
Frontaal airbagsysteem .............46
Zijdelings airbagsysteem ...........47
Gordijnairbagsysteem ...............48
Airbag deactiveren ....................48
Kinderveiligheidssystemen ..........50
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 52
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ......55
Top-Tether-bevestigingsogen ..55Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen voor,
hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 38 of 275
36Stoelen, veiligheidssystemenHoofdsteunen achter,
hoogteverstelling
Trek de hoofdsteun omhoog en laat
deze vastklikken. Omlaag zetten:
druk op de pal om de hoofdsteun los
te zetten en omlaag te drukken.
Hoofdsteun achter wegnemen
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 50.
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Leg de hoofdsteun in een nettas en
bevestig de onderkant van de tas met
klittenbandbevestigingen aan de
vloer van de bagageruimte. Een ge‐
schikte nettas is verkrijgbaar bij uw
werkplaats.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Page 39 of 275

Stoelen, veiligheidssystemen37
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naarde rugleuning schuiven. De af‐
stand tot de pedalen zo instellen
dat de benen bij het volledig in‐
trappen van de pedalen licht ge‐
bogen zijn. De passagiersstoel
voorin zover mogelijk naar ach‐
teren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐
zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. Uw dijen dienen
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
● Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek be‐ draagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 77.
● Hoofdsteun instellen 3 35.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 41.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten. Pro‐
beer de stoel heen en weer te bewe‐
gen om na te gaan of deze op zijn
plaats zit.
Page 40 of 275
38Stoelen, veiligheidssystemenHoek van rugleuning
Zithoek met het handwiel aanpassen.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagRugleuning neerklappen
Standaardstoel neerklappen
Ontgrendelingshefboom naar voren
trekken en rugleuning naar voren
klappen. Vervolgens stoel geheel
naar voren schuiven.
Terugzetten door de stoel geheel
naar achteren te schuiven. Zet de
rugleuning rechtop zonder de ont‐
grendelingshefboom te bedienen.
Rugleuning laten vastklikken.