Page 137 of 436
135
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Meedraaiende koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatie
met xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.Deze functie werkt niet:
-
b
ij stilstand of zeer lage snelheden,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is deze functie ingeschakeld.
met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende koplampen
Programmeren
U kunt deze functie
desgewenst uitschakelen via
het configuratiemenu op het
multifunctionele display.
Bij het afzetten van het contact blijven de
instellingen gehandhaafd.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Zicht
Page 138 of 436
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) .
Statische bochtverlichting ingeschakeld
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-
b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is de statische bochtverlichting
ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
-
a
ls het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Page 139 of 436

137
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt
u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwissers vóór bedient u met de
schakelaar A; de ring B is voor de bediening
van de achterruitenwisser.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Uitvoering zonder automatisch
wissen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de
ruitenwissers vóór,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
A. Selecteren van de wissnelheid: zet de schakelaar in de gewenste stand.
Eén keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u toe trekken en
vervolgens loslaten).Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens loslaten).
Eén keer wissen (de hendel even
naar u toe trekken).
Wissen op hoge snelheid
(hevige neerslag).
Wissen op normale snelheid
(matige regen).
Intervalwissen (wissnelheid
afhankelijk van de rijsnelheid).
Uit.
of
Zicht
Page 140 of 436

DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel A één keer omlaag.
T
er bevestiging wissen de
ruitenwissers één keer, gaat
het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden en/
of verschijnt er een bericht dat de
functie geactiveerd is.
Uitschakelen
Duw de hendel A nog een keer omlaag.
T
er bevestiging gaat dit
controlelampje op het
instrumentenpaneel uit en/of
er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display dat de functie
is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer
dan 1
minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Page 141 of 436

139
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
Ruitensproeiers vóór
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
Alleen de ruitensproeiers vóór worden
ingeschakeld als het dimlicht of het grootlicht is
uitgeschakeld of als de auto stilstaat.
Minimumniveau vloeistof
ruitensproeiers/koplampsproeiers
Indien uw auto voorzien is van
koplampsproeiers kunt u het minimumniveau
van deze vloeistof meten via een pipet die
geplaatst is in de vulopening van het reservoir,
onder de motorkap.
Het controleren en bijvullen van deze vloeistof
mag alleen worden uitgevoerd bij stilstaande
auto en afgezette motor.
Het niveau van de
koplampsproeiervloeistof moet
regelmatig worden gecontroleerd, vooral
in de winter.
Raadpleeg de rubriek "Controles - § Niveau
vloeistof ruitensproeiers/koplampsproeiers"
voor het controleren van het niveau.
Koplampsproeiers
De koplampsproeiers werken samen met de
ruitensproeiers als de auto rijdt en het dimlicht
of het grootlicht brandt .
Om het verbruik van
koplampsproeiervloeistof te beperken
werken de koplampsproeiers tijdens
één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers
worden gebruikt of elke 40
km.
Zicht
Page 142 of 436
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken
om een stuk karton tegen de
voorruit te houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
F Als de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
Page 143 of 436
141
DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: draai de ring tot het symbooltje
tegenover de markering staat.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto. Uit.
Interval.
Sproeien en wissen.
Draai de ring tot deze niet verder kan;
de ruitensproeier achter werkt en
vervolgens zal de wisser gedurende
enige tijd wissen.
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, treedt automatisch ook de
ruitenwisser achter in werking.
Programmeren
Ruitenwisser achter
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Zicht
Page 144 of 436

DS4_nl_Chap05_visibilite_ed03-2015
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór
3.
P
lafonnier achter
4.
K
aartleeslampjes achter
Plafonniers
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk
branden:
Plafonniers vóór en achter
- als de auto wordt ontgrendeld,
- a ls de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,
-
a
ls er een portier geopend wordt,
-
a
ls op de ontgrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto
te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan. Als de interieurverlichting permanent
is ingeschakeld, blijft deze gedurende
een bepaalde tijd branden:
-
b ij afgezet contact: ongeveer
10
minuten,
-
i
n de eco-modus: ongeveer
30
seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Als de plafonnier vóór permanent is
ingeschakeld, zal de plafonnier achter
ook branden tenzij deze op "permanent
uit" staat.
Zet de plafonnier achter op "permanent
uit" als u deze wilt uitschakelen.
Kaartleeslampjes vóór en
achter
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
Let op dat u niet tegen de plafonniers
stoot.