DS4_nl_Chap03_confort_ed03-2015
Ventilatie / verwarming
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4. A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
7.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
97
DS4_nl_Chap03_confort_ed03-2015
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een
schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het
thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de
functie Stop & Start uitschakelen (zie de desbetreffende rubriek).
Comfort
291
DS4_nl_Chap10_verifications_ed03-2015
Controles
Luchtfilter en interieurfilter
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Onderhoud
Roetfilter (diesel)
De eerste keren dat bij een nieuwe auto
het roetfilter geregenereerd wordt, kunt
u een brandlucht ruiken. Dit is volstrekt
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor de periodieke
onderhoudscontrole.Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
verstopt raken van het roetfilter als volgt weergegeven:
- tijdelijk branden van het servicelampje terwijl er een
geluidssignaal klinkt en er
een bericht verschijnt dat het
roetfilter verstopt dreigt te
raken.
-
p
ermanent branden van het
roetfilterlampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
bericht verschijnt dat het roetfilter
verstopt dreigt te raken
of
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje
uitgaat.
Als het lampje blijft branden, raadpleeg dan het
hoofdstuk over het additiefniveau.
Automatische
transmissie
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het interval van
de niveaucontrole.
1
1
1
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
333
DS4_nl_Chap12c_SMEGplus_ed03-2015
Niveau 1Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina Traffic-berichten Op de route
De keuzes voor de meldingen en het
filtergebied instellen.
Rondom auto
Op bestemming
Omleiden
Afwijken over een afstand van
Route herberekenen
Afsluiten Uw keuzes opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Config. kaart Richting
Noorden boven
De weergave en de richting van de kaart
kiezen.
Rijrichting boven
In perspectief
Kaarten
Kenmerk "Dagstand"
"Nachtstand"
Dag-/nachtstand automatisch
Bevestigen De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Instellingen Rekencriteria
De keuzes vastleggen en het stemvolume en
het opnoemen van straatnamen selecteren.
Spraak
Waarschuwing!
Opties traffic
Bevestigen
Uw keuzes opslaan.
Audio en telematica
11
23
24
25
32
DS4_nl_Chap12c_SMEGplus_ed03-2015
Instellen
waarschuwingsmeldingen
Risicozones / Gevarenzones
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Waarschuwing! ".
U kunt nu de melding voor Risicozones
inschakelen en vervolgens kiezen voor:
-
"Geluidssignaal"
-
"
Alleen waarschuw. bij navigatie"
-
"
Alleen snelheidswaarschuw."
-
"
Snelheidsbeperking weergeven"
-
"
Tijd": u kunt de tijd tussen het moment
van de melding en het passeren van de
Risicozones instellen.
Selecteer " Bevestigen ". Deze waarschuwings- en
weergavefuncties zijn alleen beschikbaar
als de Risicozones vooraf zijn
gedownload en in het systeem zijn
geïnstalleerd.
Verkeer
Verkeersinformatie
Weergave van berichten
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Traffic-berichten ".
Stel de filters "Op de route ",
" Rondom ",
" Op bestemming " in om een
meer gedetailleerd overzicht van
meldingen te krijgen.
Druk nogmaals op de knop om het filter
ongedaan te maken.
11
3133
339
DS4_nl_Chap12c_SMEGplus_ed03-2015
Selecteer de melding in de
weergegeven lijst.
Selecteer het vergrootglas om
gesproken berichten te ontvangen.
Filters instellen
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Info-opties ".
Selecteer:
-
"Nieuwe berichten melden ",
-
"Spraakweergave berichten ",
Ver fijn vervolgens het gebied van
het filter.
Selecteer " Bevestigen ".
Wij adviseren een filtergebied van:
-
2
0 km in de stad,
-
5
0 km op de snelweg.
Een via het GPS-navigatiesysteem
ontvangenTM C-bericht (Trafic Message
Channel) is informatie met betrekking tot
de verkeersomstandigheden die in real
time wordt ontvangen.
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar
verkeersberichten. Om te worden geactiveerd
moet deze functie een radiozender die deze
berichten uitzendt, goed kunnen ontvangen.
Zodra een verkeersbericht wordt uitgezonden,
wordt de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken en wordt
het verkeersbericht weergegeven. Zodra het
verkeersbericht is afgelopen, wordt de weergave
van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Verkeersberichten beluisteren
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk vervolgens op de secundaire
pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Spraak".
Schakel " Verkeer (TA) " in
of uit.
Audio en telematica
425
DS4_nl_Chap13_index-alpha_ed03-2015
Niveaus en controles ............................285 -290
Noodbediening achterklep ..............................83
Noodbediening portieren
.......................... 64,
69
Noodprocedure starten
.................................260
Oliefilter
......................................................... 291
Oliefilter (vervangen)
.................................... 291
Olieniveau
............................................... 35, 287
Oliepeilstok
..............................
...............35, 287
Olieverbruik
................................................... 2
87
Onderhoudscontroles
..................................... 14
Onderhoudsintervalindicator
....................36, 39
Onderhoudsintervalindicator resetten
............ 38
O
ntdooien ................................................ 93, 10 6
Ontgrendelen
.................................................. 66
Opberglade
................................................... 11 9
Opbergnet
..................................................... 121
Opbergvak .............................................. 114, 124
Opbergvakken
.................11 0, 111 , 114 -11 6 , 121
Opbergvakken portieren
...............................11 0
Opschakelindicator
....................................... 205
O
Parkeerhulp vóór ........................................... 225
Parkeerlichten .............................. 12
8, 131 , 245 ,
248 , 250
Passagiersairbag uitschakelen
....................176
Persoonlijke instellingen
................................. 42
P
lafonniers
............................................ 13 3, 142
Portieren
......................................................... 81
Portieren ontgrendelen
...................................60
Portieren openen
...................................... 66, 81
Portieren sluiten
.................................. 62, 67, 81
P
Panoramische voorruit ..................................113
Parkeerhulp achter ....................................... 2
24Radio
.....................................
346, 3 47 , 350 , 395
Radiozender
..........................................
346, 3 47
RDS
...............................................................
3 47
Regelmatig onderhoud
...................................
14
Regeneratie roetfilter
....................................
292
Rembekrachtigingsysteem
........................... 16
8
Remblokken
..................................................
293
Remlichten
....................................................
250
Remmen
........................................................
293
Remschijven .................................................. 293
Remvloeistofniveau
...................................... 28
8
Reservewiel
..................................................
237
Resetten van het traject
..................................
55
R
ichtingaanwijzers
...............................
131, 166 ,
245 , 246 ,
248 , 250
Riem
...............
...............................................
121
Rijadviezen ...........................................
18 4, 185
Rijstrookcontrolesystemen ...........................169Risicozones (update)
....................................
337
Roetfilter
................................................
290, 292
Ruitbediening
..................................................
79
Ruitbediening resetten
....................................
79
Ruitensproeier achter
...................................
141
Ruitensproeiers vóór ..................................... 13 9
Ruitenwisser achter
......................................
141
Ruitenwisserbladen vervangen
............ 14
0
, 264
Ruitenwissers
.................................. 32,
137
, 13 8
Ruitenwisserschakelaar
................. 13
7
, 13 8 , 141
S
R
Schakelen automatische
versnellingsbak ........................................... 200
Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak
.......................................... 19 9
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............294
SCR-systeem
.......................................... 29, 294
Serienummer auto
..............................
..........315
Sfeerverlichting
............................................. 143
Sjorogen
........................................................ 121
Skiluik
............................................................ 120
Slepen van een auto
..................................... 266
Sleutel
........................................... 66, 67 , 71 , 72
Sleutel met afstandsbediening
......... 60,
62, 18 6
Sleutel niet herkend
...................................... 19
0
Sneeuwkettingen
.......................................... 243
Sneeuwscherm
............................................. 26
4
Snelheidsbegrenzer
..............................216, 218
Snelheidsregelaar
................................. 216, 221
Trefwoordenregister