Page 185 of 302
183
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen".
B.
A
an/uit schakelaar "I/O" .
C.
K
nop voor leeg laten lopen.
D.
M
anometer (bar en psi).
E.
O
pbergvak met:
-
k
abel + adapter voor 12V-aansluiting,
-
d
iverse opblaasnippels voor accessoires
als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
De sticker met snelheidslimiet I moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80 km/h.
F.
F
lacon met afdichtmiddel.
G.
W
itte slang met dop voor de reparatie.
H.
Z
warte slang voor het op spanning
brengen.
I.
S
ticker met snelheidslimiet.
8
Storingen verhelpen
Page 186 of 302
184
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
1. Afdichting van het lek
Reparatiemethode
Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
D
raai de dop van de witte slang los.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.
F
Z
et het contact af.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"Reparatie".
F
C
ontroleer of de schakelaar B in
de stand "O" staat. F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen. Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.
Storingen verhelpen
Page 187 of 302

185
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
F Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen. F
V er wijder de set en draai de dop van de witte
slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof niet
op of in de auto terecht kunnen komen. Houd
de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf kilometer
met matige snelheid (tussen 20 en 60 km/h),
zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie en
de bandenspanning met de set.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
2. Op spanning brengen
F Zet de schakelaar A in de stand "Bandenspanning".
F
R
ol de zwarte slang H volledig uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op
het ventiel van de gerepareerde
band.
8
Storingen verhelpen
Page 188 of 302

186
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.F Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.F Houd de compressor rechtop.F Draai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
F
S
luit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien.
Ga zo snel mogelijk naar een
servicepunt van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen. F
B
reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand "I" ; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
A
ls de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.
Storingen verhelpen
Page 189 of 302

187
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Controle / aanpassen bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
R
ol de zwarte slang H volledig uit.F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
8
Storingen verhelpen
Page 190 of 302

188
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Reservewiel
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte of kan zich, volgens
uitvoering, onder de voorpassagiersstoel
bevinden.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en
kan, afhankelijk van de uitvoering van uw auto,
verschillen. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel. H
iermee kunt u de wieldop ver wijderen en
de wielbouten losdraaien.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kunt u de auto opkrikken.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunt u bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten of de
naafdop (volgens uitvoering) verwijderen.
4.
A
fneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over slepen.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Wiel met wieldop
Monteren:
plaats de wieldop, begin bij de
ventielopening en druk de wieldop rondom met
de hand vast.
Storingen verhelpen
Page 191 of 302
189
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
F Trek de gereedschapskist los. Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Toegang tot het reservewiel*
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F T il het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het
reser vewiel
F Leg het reservewiel in de reservewielbak.
F D raai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het
hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.
F
B
evestig de gereedschapskist.
*
Volgens uitvoering.
8
Storingen verhelpen
Page 192 of 302

190
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan, zet het contact
af en schakel de eerste versnelling in om
de wielen te blokkeren.
Controleer of de verklikkerlampjes van de
parkeerrem op het instrumentenpaneel
branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Zorg ervoor dat de krik goed op één van
de daarvoor bestemde plaatsen wordt
gezet.
Als de krik verkeerd wordt gebruikt, wordt
de auto niet voldoende ondersteund en
kan deze vallen.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
F Verwijder de sierdop(pen) met het gereedschap 3 (volgens uitvoering).
F
D
raai de wielbouten een omwenteling los
met alleen de wielsleutel 1 .
Gebruik:
-
d
e krik uitsluitend voor het
opkrikken van de auto,
-
g
een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met
een beschadigde band.
De krik is onderhoudsvrij.
Storingen verhelpen