Page 193 of 302
191
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de grond en controleer of deze zich loodrecht
onder het steunpunt A aan de voorzijde of
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt.
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste
bij het te verwisselen wiel bevindt. F
V ouw de krik 2 uit tot de kop van de krik tegen het steunpunt A of B aan komt: het steunpunt A
of B moet goed in het centrale gedeelte van de kop van de krik steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke)
reservewiel te monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken: kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en controleer of het
contactvlak van het steunpunt correct in de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan de auto
beschadigd raken en/of de krik wegzakken: kans op letsel!
8
Storingen verhelpen
Page 194 of 302
192
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
reser vewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het reservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Na het verwisselen van het wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Storingen verhelpen
Page 195 of 302
193
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast met
alleen de wielsleutel 1 . F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.F
D raai de wielbouten uitsluitend vast met de
wielsleutel 1 .
F
Be
vestig de sierdop(pen) (volgens
uitvoering).
8
Storingen verhelpen
Page 196 of 302

194
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Een lamp vervangen
Verlichting vóór
1. Dagrijverlichting / parkeerlicht (LED).
2. Dimlicht (H7).
3.
G
rootlicht (H1).
4.
R
ichtingaanwijzers (PY21W).
5.
M
istlampen (PS24W). Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de kwaliteit
van de koplampen mogen uitsluitend anti-
UV-lampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
Storingen verhelpen
Page 197 of 302
195
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Dagrijverlichting / parkeerlicht
(LED)
Neem voor het vervangen van LED-lampen
(light-emitting diodes) contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.F
N eem de stekker van de lamp los.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Dimlicht
F Trek aan de lip om de beschermkap te verwijderen.
F
H
oud de stekker en de lamphouder vast,
beweeg het geheel omhoog en maak het los.
F
H
aal de stekker met de lamphouder naar
buiten. Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde; richt daarbij de pasnok van de
lamp naar boven
.
8
Storingen verhelpen
Page 198 of 302
196
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Grootlicht
F Trek aan de lip om de beschermkap te verwijderen.
F
N
eem de stekker van de lamp los (ver wijder
de eronder geplaatste massastekker niet).
F
D
ruk op de veer en beweeg deze richting
het midden van de auto om de lamp los te
kunnen maken.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Richtingaanwijzers
De amberkleurige lampen, zoals die
van de richtingaanwijzers, moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en specificaties.
Wanneer het verklikkerlampje van de
richtingaanwijzer (rechts of links) met
een hogere frequentie dan normaal
knippert, duidt dit op een defecte lamp
aan de desbetreffende zijde.
F
D
raai de lamphouder een achtste
omwenteling linksom en verwijder hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Verricht voor het monteren van de lamp deze
handelingen in de omgekeerde volgorde.
Storingen verhelpen
Page 199 of 302
197
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Mistlampen
Voor het vervangen van deze lampen kunt
u ook terecht bij het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
F
D
raai onder de voorbumper de drie
bevestigingsbouten van de spatplaat los.
F
B
eweeg de spatplaat opzij om bij de
mistlamp te kunnen komen.
F
M
aak de stekker van de lamphouder
los door op de borglip te drukken. Deze
bevindt zich in het bovenste gedeelte. F
V
er wijder de lamphouder door de twee
klemmen (boven en onder) met duim en
wijsvinger samen te drukken.
F
V
ervang de unit (lamphouder en lamp).
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 200 of 302
198
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Zijknipperlichten
F Druk met een schroevendraaier tegen de zijkant van het zijknipperlicht.
F
W
ip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.
F
N
eem de stekker van het zijknipperlicht los.
F
V
ervang het zijknipperlicht.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar bij
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.Demonteren:
-
l
et erop dat u bij het demonteren
met de schroevendraaier niet de lak
van de auto beschadigt,
-
l
aat niet de draad en de stekker
aan de binnenkant van het scherm
vallen.
Voor vragen over het demonteren kunt
u contact opnemen met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Storingen verhelpen