Page 177 of 302

175
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Als een storing in het SCR-systeem wordt gesignaleerd
Als een storing wordt
gesignaleerdTijdens de geautoriseerde rijfase (tussen
1100
km en 0 km)
Er wordt automatisch een startblokkeringssysteem geactiveerd als meer dan 1100
km is gereden nadat de storing in het SCR-systeem is
gesignaleerd. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
In het geval van een tijdelijke storing
verdwijnt de waarschuwing tijdens
de volgende rit na controle van de
zelfdiagnose van het SCR-systeem.
De verklikkerlampjes UREA, SERVICE en
zelfdiagnose motor gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven als de storing voor de eerste keer
wordt gesignaleerd en vervolgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Als een storing in het SCR-systeem is bevestigd
(nadat 50
km is gereden ter wijl de melding van de
storing permanent wordt weergegeven), gaan de
verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose motor
branden en knippert het verklikkerlampje UREA in
combinatie met een geluidssignaal en een melding
(bijvoorbeeld "Storing emissieregeling: Starten
geblokkeerd binnen 300
km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u nog met de resterende hoeveelheid
additief kunt rijden.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden
weergegeven zolang de storing in het SCR-systeem niet
is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra het
contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer worden gestart.
Starten geblokkeerd
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. U hebt de limiet van de geautoriseerde
rijfase overschreden: het
startblokkerringssysteem voorkomt dat
de motor opnieuw wordt gestart.
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
de verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose
motor branden en knippert het verklikkerlampje
UREA in combinatie met een geluidssignaal en
de melding "Storing emissieregeling: Starten
geblokkeerd".
7
Praktische informatie
Page 178 of 302

176
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Bevriezing van het additief AdBlue®
Het additief AdBlue® bevriest bij
temperaturen lager dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reservoir waardoor u ook
in zeer koude omstandigheden kunt
blijven rijden.
Bijvullen van het additief AdBlue®
GebruiksvoorschriftenHet AdBlue®-reservoir moet bij elke periodieke
onderhoudscontrole worden gevuld door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vanwege de inhoud van het reservoir kan
het echter noodzakelijk zijn om het reservoir
tussentijds bij te vullen, zeker als u hier door
een waarschuwing (verklikkerlampjes en
melding) op wordt geattendeerd.
Dit kunt u laten uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als u zelf het reservoir wilt bijvullen, lees dan
eerst aandachtig de volgende waarschuwingen.
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Als het AdBlue
® niet in de originele
flacon wordt bewaard, verliest het zijn
zuiverheid. Verdun het additief nooit met water.
Giet nooit additief in de brandstoftank.
Vul nooit AdBlue® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Gebruik uitsluitend additief AdBlue
® dat aan de
norm ISO 22241 voldoet.
De verpakking in flacons met een
antidruppelsysteem vergemakkelijkt het
bijvullen. De flacons met een inhoud van
1,89 liter (1/2 gallon) zijn verkrijgbaar bij het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het additief AdBlue® is een oplossing op
ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar,
kleurloos en geurloos (indien koel bewaard).
Als het additief in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als additief in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15 minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als additief AdBlue wordt ingeslikt, spoel
de mond dan met schoon water en drink
vervolgens een ruime hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op
de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Praktische informatie
Page 179 of 302

177
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Voorschriften voor opslag
Bewaar de flacons AdBlue® niet in uw
auto.
Procedure voor bijvullen
F Zet het contact af en ver wijder de sleutel.
F
T
il voor toegang tot het AdBlue
®-reservoir
de vloerbekleding van de bagageruimte op
en verwijder vervolgens het reservewiel of
de opbergbak (volgens uitvoering). F
D
raai de zwarte dop een kwart
omwenteling linksom zonder er druk op uit
te oefenen en trek hem omhoog om hem te
verwijderen.
AdBlue
® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam
de flacons koel en buiten direct zonlicht te
bewaren.
Onder deze omstandigheden is het additief ten
minste één jaar houdbaar.
Additief dat bevroren is geweest, kan
weer worden gebruikt nadat het bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid. Controleer voor het bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue
® waardoor u het niet in het reservoir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
F
D
raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F
T
rek de knop omhoog om hem te
verwijderen.
7
Praktische informatie
Page 180 of 302

178
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
F Pak een flacon AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet.
Belangrijk: als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal leeg
is - dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer starten -
moet u het reservoir vullen met
minimaal 3,8
liter additief (twee flacons
van 1,89
liter). Spoel gemorst additief onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met
een vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
Belangrijk: als u additief hebt
bijgevuld nadat het reser voir leeg
is geraakt
, aangegeven door de
melding " Vul brandstof- additief bij:
Starten verboden", dient u ongeveer
5 minuten te wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de
auto te ontgrendelen en de sleutel in
het contactslot te steken .
Zet vervolgens het contact aan en start
na 10 seconden wachten de motor.
Voer de lege AdBlue
®-flacons niet als
huisvuil af, maar deponeer ze in de
daartoe bestemde containers of breng
de flacons naar uw verkooppunt.
F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening
van het reservoir en draai de dop een
zesde omwenteling rechtsom tot hij stuit.
F
B
reng de zwarte dop aan en draai hem
een kwart omwenteling rechtsom zonder
er druk op uit te oefenen. Zorg ervoor dat
het merkteken op de dop in lijn staat met
merkteken op de steun.
F
L
eg het reservewiel en/of de opbergbak
(volgens uitvoering) terug op de bodem van
de bagageruimte.
F
P
laats de vloerbekleding van de
bagageruimte terug en sluit de achterklep.
Praktische informatie
Page 181 of 302
179
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Deze stootlijsten zijn gemaakt van TPU (thermoplastisch polyurethaan). De stootlijsten op de flanken zijn tevens voorzien
van luchtkussens, waardoor ze een schokabsorberende werking hebben.
De stootlijsten zijn aangebracht op de flanken, aan de voorzijde en aan de achterzijde van de auto, zodat de carrosserie
rondom wordt beschermd tegen kleine schades: paaltjes bij het parkeren, opengeslagen portieren, krassen, enz.
De gekleurde stootlijsten accentueren tevens het design van uw auto.
AIRBUMP®-stootlijsten
Plaats van de AIRBUMP®-stootlijsten
A. Flanken.
B. Voorzijde.
C.
Achterzijde.
Onderhoud van de
AIRBUMP®-stootlijsten
Voor de AIRBUMP®-stootlijsten gelden
geen specifieke onderhoudsvoorschriften.
Ze kunnen eenvoudig worden
schoongemaakt met water of met een van
de producten die verkrijgbaar zijn bij het
CITROËN-netwerk.
Gebruik om de AIRBUMP
®-stootlijsten
mooi te houden geen poetsmiddelen.
7
Praktische informatie
Page 182 of 302

180
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Onderhoudstips
In het garantie- en onderhoudsboekje van uw auto vindt u de algemene adviezen met betrekking tot het onderhouden van uw auto.De koplampen zijn uitgerust met glazen
van polycarbonaat voorzien van een
beschermlaag.
Gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
Gebruik een spons en zeepwater.
Om te voorkomen dat de vernislaag
en de afdichtrubbers beschadigd
raken, is het raadzaam de koplampen,
de achterlichten en omgeving niet te
reinigen met een hogedrukreiniger.
Houd u bij het gebruik van een
hogedrukreiniger aan de voorschriften met
betrekking tot de druk en de spuitafstand.
Verwijder eerst hardnekkig vuil
met behulp van een spons en lauw
zeepwater. Neem voor het onderhoud van de
stickers op de achterportierruiten de
volgende adviezen in acht:
-
G
ebruik een wijde waterstraal met
een temperatuur van 25°- 40°C.
-
R
icht de waterstraal zo veel
mogelijk loodrecht op de stickers.
Leder Onderhoud van de stickers
De stickers hebben een speciale behandeling
ondergaan waardoor ze slijtage- en
vandalismebestendig zijn.
Ze zijn gemaakt om de buitenkant van de
carrosserie een persoonlijk tintje te geven.
Houd, wanneer u uw auto wast, voor de
waterstraal een minimale afstand van
30
centimeter van de bestickering aan.
Leder is een natuurproduct. Om de duurzaamheid
ervan te garanderen moet het leder geregeld op
de juiste wijze worden onderhouden.
In het garantie- en onderhoudsboekje van uw
auto vindt u alle specifieke voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot het onderhouden van het leder.
Koplampen en achterlichtenOnderhoud van de AIRBUMP®-stootlijsten
Voor de AIRBUMP®-stootlijsten gelden geen
specifieke onderhoudsvoorschriften.
Ze kunnen eenvoudig worden schoongemaakt
met water of met een van de producten die
verkrijgbaar zijn bij het CITROËN-netwerk.
Gebruik om de AIRBUMP
®-stootlijsten mooi te
houden geen poetsmiddelen.
Praktische informatie
Page 183 of 302
181
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Gevarendriehoek (opbergen)
Voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen
moet u de alarmknipperlichten inschakelen en
uw reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Raadpleeg voor het gebruiken van de
gevarendriehoek de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto, houd u daarbij aan de ter plaatse geldende
regels.
Deze veiligheidsuitrusting vormt een aanvulling op de alarmknipperlichten.
Elke auto moet zijn voorzien van een gevarendriehoek.
De gevarendriehoek kan onder de vloermat van de bagageruimte (in de opbergbak) of, volgens uitvoering, onder de voorpassagiersstoel worden opgeborgen.
De gevarendriehoek is als accessoire
leverbaar, raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen
Page 184 of 302

182
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte. Deze set bestaat uit een compressor en een
flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren .
U kunt vervolgens naar de dichtstbijzijnde
garage rijden.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Met de compressor kunt u de bandenspanning
controleren en aanpassen.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek bestemd voor uw auto, gebruik
het niet voor andere doeleinden. Afhankelijk van de uitvoering
is uw auto voorzien van het volgende gereedschap.
1. 12V-compressor. D e compressor bevat een afdichtingsproduct voor het
tijdelijk repareren van een band. Bovendien kan met de
compressor de bandenspanning worden aangepast.
2. Sleepoog.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen.
Storingen verhelpen