Page 9 of 302
7
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Koplampverstelling 83
Lichtschakelaar
77-83
Automatische verlichting
8
1
Richtingaanwijzers
80
Zekeringen dashboard
2
02-206
Elektronisch gestuurde versnellingsbak 124 -127
R
uitenwisserschakelaar
85-88
Boordcomputer
35-36
Snelheidsbegrenzer
132-134
Snelheidsregelaar
1
35-137
Snelheden opslaan
1
38 Ontwasemen/ontdooien voor
6
5
Ontwasemen/ontdooien achterruit
66
Centrale vergrendeling
4
4
Par k Assist
14
2-146
ESP
9
0 -92
Alarmknipperlichten
8
9
Instrumentenpaneel
11
Verklikkerlampjes
12-23
Onderhoudsindicator
24-26
Motorolieniveaumeter
27
Schakelindicator
123
Kilometertellers
37
Stuurwiel verstellen
5
4
Claxon
89
Cockpit (vervolg)
Motor starten - afzetten 1 18 -120
.
Overzicht
Page 10 of 302
8
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Brandstoftank leeg (diesel, handopvoerpomp) 2 14
AdBlue
®-additief en SCR-systeem
( B l u e H D i - d i e s e l) 172-178
Onderhoud - Gegevens
Niveaus controleren 1 67-169
- olie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof
-
b
randstofadditief (diesel met roetfilter)
C o nt r o l e s
170 -171
-
accu
-
luchtfilter/interieurfilter
-
oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
remblokken/-schijven
Lampen vervangen
1
94-201
-
l
ampen vóór
-
l
ampen achter
-
binnenverlichting Afmetingen
219
Identificatie
220
Gewichten (benzine)
2
16
Gewichten (diesel)
2
18
Motorkapontgrendeling
1
64
Onder de motorkap (benzine)
1
65
Onder de motorkap (diesel)
1
66
Benzinemotoren
2
15
Dieselmotoren
2
17
12V-accu
209-211
Spaar fase accu, eco-mode
1
57
Zekeringen motorruimte
20
2-203, 207-208
Overzicht
Page 11 of 302

9
C4-cactus_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die het best
geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel
weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te
schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Zet om energie te besparen de temperatuur van de airconditioning niet te laag.
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve als de automatische regeling is geselecteerd).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en het mistachterlicht uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als uw auto is voorzien van een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, trap dan het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
.
Eco-rijden
Page 12 of 302

10
C4-cactus_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieur filter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het in
het onderhoudsschema van uw auto voorgeschreven interval.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk naar
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 13 of 302
11
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Instrumentenpaneel
1. Onderhoudsindicator en vervolgens kilometerteller (km of miles).
D
eze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
2.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. 3. D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
4. I nformatie met betrekking tot de
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
Displays
5. Schakelindicator.
6. Motorolieniveaumeter.
7.
Brandstofniveaumeter.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 302

12
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Verklikkerlampjes
Sommige verklikkerlampjes kunnen
zowel gaan branden als gaan
knipperen.
Aan de manier van oplichten van
het lampje in combinatie met de
werkingsfase van de auto, valt af te
lezen of er sprake is van een normale
situatie of een storing. Bij een storing
kan het lampje gaan branden in
combinatie met een melding.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden de betekenis van dat
lampje.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
Als het contact wordt aangezet, wordt de weergave
van de functies op het instrumentenpaneel op een
dynamische en geleidelijke manier geactiveerd.
Deze werking is normaal.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 302

13
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 302
14
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Mistachterlichtpermanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om
het mistachterlicht uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
De sleutel staat in de tweede stand
(contact) van het contactslot. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30
seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot
het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Handrem permanent. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Instrumentenpaneel