15
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Automatische
ruitenwisserspermanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag
voorpassagie rpermanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "ON".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting". Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de
rijrichting", behalve in het geval van een storing in de
airbags (als het waarschuwingslampje Airbags brandt).
1
Instrumentenpaneel
16
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Airbag
voorpassagier permanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats een kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
( ESP /ASR )permanent. De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het ESP-systeem (ESP/ASR).
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding.
Instrumentenpaneel
97
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
F
Zet het contact af en steek de sleutel in de schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.
F Draai deze in de stand "OFF" .
F V er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
Bij het aanzetten van het contact
brandt dit waarschuwingslampje in
het display van de veiligheidsgordels.
Het blijft branden zolang de airbag is
uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan
passagierszijde
Als u het met de rug in de rijrichting geplaatste
kinderzitje hebt verwijderd, zet dan met afgezet
contact de schakelaar weer op "ON" om de
airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid
van uw voorpassagier te garanderen.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze is
uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór
(A),
in de lengterichting van de auto en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
De frontairbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag is
geïntegreerd in het dak om ruimte vrij te maken
in het dashboardkastje.
Bij het aanzetten van het contact
gaat dit waarschuwingslampje in het
display van de veiligheidsgordels
gedurende ongeveer één minuut
branden om aan te geven dat de
airbag aan passagierszijde weer is
ingeschakeld.
5
Veiligheid
104
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Airbag aan passagierszijde OFF
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde.
Conform de wettelijke voorschriften vindt u op
de volgende tabellen deze waarschuwing in
alle benodigde talen.
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Het kind kan in dat geval bij een aanrijding
levensgevaarlijk gewond raken.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde.
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Deze sticker is op de middenstijl, aan
passagierszijde, aangebracht.
Veiligheid
288
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2015
Niveaus controleren ...............................167-169
Niveaus en controles ............................165 -169
Noodbediening achterklep
..................................................... 47
N
oodprocedure
starten
................
......................................... 210Panoramadak
..................................................
68
Park Assist ....................................................
142
Parkeerhulp achter
....................................... 13
9
Parkeerhulp vóór
...........................................
140
Parkeerlichten
................... 7
7, 82, 194, 195, 199
Passagiersairbag uitschakelen
..............
9 7, 1 0 4
Plafonnier ................................................
6 7, 2 0 1
Portieren .........................................................45
Portieren ontgrendelen
......................40, 44, 46
Portieren openen
............................................45
Portieren sluiten
..............................................45
Portieren vergrendelen
.............................44, 46
Pyrotechnische gordelspanners
..................... 95
N
P
Matten ................................................. 69, 70, 74
Mat verwijderen .............................................. 74
M
enu
................................... 232, 234, 236, 246,
248, 252, 260, 270, 272
Menu's (audio)
.....................232, 234, 236, 246,
248, 252, 270, 272
Menu's (Touchscreen)
................ 2
8, 29, 225, 230, 231
Menustructuren display
......232, 234, 236, 246,
248, 252, 260, 270, 272
Menustructuur
..................... 2
32, 234, 236, 246,
248, 252, 270, 272
Milieu
........................................................... 9, 42
Mistachterlicht
......................................... 79, 19 9
Mistlampen vóór
........................79, 84, 194, 197
Motoren
................................................. 215, 217
Motorenoverzicht
.................................. 215, 217
Motorkap
....................................................... 16 4
Motorkap, openen
........................................................ 16 4
Motorkapsteun
...............................
...............16 4
Motorolie
...............
........................................ 167
Motorolieniveau, controle
...............................
..........................27
Motorolieniveaumeter
..................................... 27
Motorruimte
........................................... 165, 166Oliefilter
.........................................................170
Oliefilter (vervangen)
....................................170
Olieniveau
...............................................2 7, 1 6 7
Oliepeilstok
..............................
...............2 7, 1 6 7
Olieverbruik
................................................... 16
7
Onderhoud (adviezen)
..........................179, 18 0
Onderhoudsadviezen
..................... 6
8, 171, 180
Onderhoudscontroles
.......................................9
Onderhoudsintervalindicator
..........................24
Onderhoudsintervalindicator resetten
.........................................................26
Ontdooien ..................................................65, 66
Ontgrendelen
..................................................40
Ontwasemen
...................................................65
Ontwasemen achter
........................................ 65
O
ntwasemen voor
...........................................65
Opbergvak ....................................................... 76
Opbergvakken
...........................................71, 73
Opschakelindicator
.......................................123
MO
Kinderen ......................................... 1 0 8 , 11 0 -113
Kinderen (veiligheid) ..................................... 115
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
............. 9
7,
101-103, 108, 110 -114
Kinderzitjes
.............. 9
5, 101-103, 107, 108, 114
Kinderzitjes (conventioneel)
.........................107
Kinderzitjes i-Size
........................................................... 113
Kledinghaak
.................................................... 73
Kleurcode lak
................................................ 220
Kleurendisplay
................................29, 230, 231
Klokje (instellen)
...............................
...............38
Koelvloeistofniveau
....................................... 169
Kofferdeksel sluiten ............................................................ 47
Koplampen
...............................
.....................180
Koplampverstelling
......................................... 83
Kri
k
........................................................ 188, 189
Lampen (vervangen)
.............................19 4, 19 9
Lampen vervangen
....................... 19
4, 19 9, 201
Leder (onderhoud)
........................................ 18
0
LED-verlichting
....................................... 82, 201
Lekke band
.................................................... 182
Lichtschakelaar
................................... 7
7, 78, 82
Lokaliseren van de auto
.......................................................... 41
Luchtfilter
...................................................... 170
Luchtfilter (vervangen)
..................................170
Luchtrecirculatie .................................. 57, 59, 61
Luchttoevoer (bediening)
.............................................. 59, 61
Luchtverdeling ........................................... 5 7, 6 1
L
Trefwoordenregister