Page 121 of 302

119
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
F Auto's met een dieselmotor: draai de sleutel in de stand 2 (aanzetten van het
contact) om de motor te laten voorgloeien.
Wacht tot dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel dooft en activeer
vervolgens de startmotor door de
sleutel in de stand 3 te houden tot de
motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
Onder winterse omstandigheden blijft
het verklikkerlampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
verklikkerlampje niet branden. Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg zonder de
motor veel toeren te laten draaien.
Laat de motor nooit draaien in een
onvoldoende geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren
stoten gevaarlijke gassen, zoals
koolmonoxide, uit. Kans op vergiftiging
met dodelijke afloop.
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager
dan -23°C) de motor gedurende
4
minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Deze handelswijze komt
de goede werking en de duurzaamheid
van de mechanische onderdelen van
de auto, motor en versnellingsbak ten
goede.
Als de motor niet direct start, zet dan
het contact af. Wacht even alvorens
opnieuw te starten. Als de motor ook
na een aantal pogingen niet aanslaat,
probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor
zouden beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
6
Rijden
Page 122 of 302

120
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de
stand 2 (Contact) van het contactslot
blijft staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
(Stop)
en vervolgens opnieuw in de
stand
2
(Contact) om het contact weer
aan te zetten.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over
de auto kunnen verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de
sleutel mee en vergrendel de auto. Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van
het stuurslot.
Afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F
D raai, ter wijl de motor stationair draait, de
sleutel in de stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
F
C
ontroleer of de handrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Eco-
mode.Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop
)
kunt u nog gedurende maximaal dertig minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Rijden
Page 123 of 302
121
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Parkeerrem
AantrekkenVrijzetten
Draai bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan, schakel
een versnelling in en zet het contact uit.Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje
en het verklikkerlampje STOP
branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, geeft
dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.
F
T
rek de parkeerremhefboom aan om uw
auto stil te zetten. F
T
rek de parkeerremhefboom licht omhoog,
druk de ontgrendelknop in en duw de
hefboom geheel omlaag.
6
Rijden
Page 124 of 302
122
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trap het koppelingspedaal volledig in.
F B eweeg de versnellingshendel helemaal
naar rechts en vervolgens naar achteren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Rijden
Page 125 of 302

123
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Werking
Schakelindicator
Om het brandstofverbruik te verminderen adviseert dit systeem bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak een hogere versnelling in te schakelen.Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te
schakelen,
-
t
erug te schakelen.
Voorbeeld:
-
U r
ijdt in de derde versnelling.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting
van uw auto kan het systeem u adviseren één of
meer versnellingen op te schakelen. U kunt deze
aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende
versnellingen in te hoeven schakelen.
- U trapt het gaspedaal in.
- H et systeem kan u adviseren een hogere
versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl in combinatie met het nummer van
de geadviseerde versnelling op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Bij bepaalde dieseluitvoeringen met handgeschakelde
versnellingsbak kan het systeem u onder bepaalde
rijomstandigheden verzoeken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten (weergave van de
letter
N o
p het instrumentenpaneel), om het tijdelijk
afzetten van de motor mogelijk te maken (STOP-fase
van het Stop & Start-systeem).
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
6
Rijden
Page 126 of 302

124
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
N Neutraal: houd het rempedaal ingetrapt en druk op deze toets om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten en de motor
te kunnen starten.
D
V
ooruit: druk op deze toets om vooruit
te rijden, waarbij automatisch wordt
geschakeld.
R
A
chteruit: houd het rempedaal
ingetrapt en druk op deze toets om de
achteruitversnelling in te schakelen.
Bedieningsmodule
F Druk op de achterzijde van de flipper rechts om op te
schakelen .
Flippers
Het selecteren van de neutraalstand
en het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling is niet mogelijk met
de flippers.
De elektronisch gestuurde versnellingsbak met vijf of zes versnellingen biedt u het comfort van automatisch schakelen.
U kunt op ieder moment zelf schakelen met de flippers aan de stuurkolom, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
F
D
ruk op de achterzijde van
de flipper links om terug te
schakelen .
Weergave op het instrumentenpaneel
F Trap het rempedaal in als dit
pictogram knippert.
N
N
eutral (neutraalstand).
D en 1 2 3 4 5 / 6
D
rive (vooruit) en de
ingeschakelde versnelling.
R
R
everse (achteruitversnelling).
Rijden
Page 127 of 302

125
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
De aanduiding N op het display knippert
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding als u de motor probeert te
starten zonder dat de toets N is ingedrukt.
Druk op de toets N om de neutraalstand
te selecteren.
Starten van de auto
F Zet het contact aan.
F S electeer de neutraalstand (toets N ).
H
et lampje van de toets gaat branden.
F
H
oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor. De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
F
S
electeer de stand voorruit (toets D) of
achteruit (toets R ).
H
et desbetreffende lampje gaat branden
op de bedieningsmodule.
De aanduiding D + 1 of R wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking van de kruipfunctie
Door deze functie is de auto wendbaarder bij
lage snelheden (inparkeren, files, ...)
Nadat u de toets D of R hebt ingedrukt, begint
de auto zodra u het rempedaal loslaat te
rijden , waarbij de motor stationair draait.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de koppeling te
warm is geworden of als de helling te
steil is. Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto.
Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Het verklikkerlampje " Voet op het
rempedaal" op het instrumentenpaneel
en het desbetreffende lampje op de
bedieningsmodule knipperen als
het rempedaal niet ingetrapt wordt
gehouden tijdens het starten van de
motor.
Houd het rempedaal steviger ingetrapt.
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
L
aat geleidelijk het rempedaal los.
D
e auto begint direct te rijden.
6
Rijden
Page 128 of 302

126
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Stand Vooruit
F Druk op de toets D. H
et lampje van de toets gaat branden.
D en de ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
m
inder brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.Trap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te
halen, het gaspedaal diep in, tot voorbij
het zware punt.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand. U kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
D
ruk op de toets R
.
H
et lampje van de toets gaat branden.
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
Wanneer u tijdens het rijden de
achteruitversnelling selecteert, knippert de
aanduiding N en wordt de versnellingsbak
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de auto stil en, ter wijl u het rempedaal ingetrapt
houdt, druk op de toets N en vervolgens op de
toets R
.
Trap nooit gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in, dit kan leiden tot
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
Rijden