.
C4-cactus_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2015
Rijadviezen 116
Starten - afzetten van de motor 1 18
Parkeerrem
121
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
1
22
Schakelindicator
1
23
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
124
Hill Start Assist
1
28
Stop & Start
1
29
Snelheidsbegrenzer
1
32
Snelheidsregelaar
135
Snelheden opslaan
1
38
Parkeerhulp
139
Achteruitrijcamera
141
Park Assist
1
42
Bandenspanningscontrolesysteem
1
47
Rijden
Brandstoftank 150
Vulpistoolrestrictie (diesel) 1 52
Sneeuwkettingen
154
Sneeuwschermen
155
Trekken van een aanhanger
1
56
Ec o - mode
157
Accessoires
158
Wisserbladen vervangen
1
60
Allesdragers
161
Motorkap
16
4
Benzinemotoren
1
65
Dieselmotoren
166
Niveaus controleren
1
67
Controles
170
Additief AdBlue
® en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 172
AIRBUMP
®-stootlijsten 1 79
Onderhoudstips 1 80
Praktische informatie
Bandenreparatieset 1 82
Reservewiel 188
Een lamp vervangen
1
94
Zekering vervangen
2
02
12V-accu
209
Slepen
212
Brandstoftank leeg (Diesel)
2
14
Storingen verhelpen
Benzinemotoren 215
Gewichten (benzine) 2 16
Dieselmotoren
217
Gewichten (diesel)
2
18
Afmetingen
2
19
Identificatie 220
Technische gegevens
Noodoproep of Pechhulp 2 22
7 inch touchscreen tablet 2 25
Audio en datacommunicatie
Trefwoordenregister
Inhoudsopgave
6
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
Buitenspiegels 53
Ruitbediening vóór, elektrisch 4 8
Motorkapontgrendeling
1
64 Touchscreen tablet
2
8 -34, 225 -285
Datum/tijd instellen
3
8
Cockpit, lichtsterkte
3
9
Verwarming, ventilatie
5
5-58
Handbediende airconditioning
5
9-60
Automatische airconditioning
6
1-64
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
122
Schakelindicator
123
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
124-127
Hill Start Assist
1
28
Stop & Start-systeem
1
29 -131
Dashboardkastje
6
9-71
Jack-aansluiting
6
9 -70, 72, 242
Plafonnier
6
7
Binnenspiegel
54
Urgence-oproep of Assistance-oproep
89
, 222-223
Parkeerrem
1
21
12V-accessoireaansluiting
69-71
USB-aansluiting
6
9 -70, 72, 242
Overzicht
15
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Automatische
ruitenwisserspermanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag
voorpassagie rpermanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "ON".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting". Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de
rijrichting", behalve in het geval van een storing in de
airbags (als het waarschuwingslampje Airbags brandt).
1
Instrumentenpaneel
35
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Weergave van de informatie op het touchscreen tablet
F Selecteer het menu "Rijhulpsysteem ". -
A
ctuele informatie:
● actieradius,
● huidig brandstofverbruik,
● de teller van het
Stop & Start-systeem.
- Traject
"1":
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde afstand,
● gemiddelde snelheid,
v oor het eerste traject.
-
Traject "2":
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● afgelegde
afstand,
● gemiddelde
snelheid,
v
oor het tweede traject.
Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets " Reset" of op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
tot er nullen verschijnen.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een gemiddeld verbruik per dag en
traject
"2" voor een gemiddeld verbruik per
maand.
De gegevens zijn toegankelijk via het touchscreen tablet.
Druk voor een tijdelijke weergave in
een specifiek venster op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om
de informatie te bekijken en de
verschillende tabbladen weer te geven.
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de hoofdpagina van het menu.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
1
Instrumentenpaneel
36
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2015
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen
s treepjes op het display. Na het tanken van minimaal
5
liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30
km/h.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste verstreken
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Instrumentenpaneel
56
C4-cactus_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2015
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de
auto op het door u gewenste niveau
wilt houden, kunt u tijdelijk de functie
Stop & Start uitschakelen (zie de
desbetreffende rubriek).
Ergonomie en comfort
65
C4-cactus_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien vóór
Aan
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
F Druk op deze knop om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het lampje van de knop gaat
branden.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning (volgens uitvoering), de
luchtopbrengst en de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uit
F Druk nogmaals op deze knop om de ontwaseming uit te schakelen.
Het lampje van de knop gaat uit.
3
Ergonomie en comfort
116
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10 km/h,
- z et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P , afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden