Page 49 of 292

47
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
SLUITEN
Bij het sluiten van het portier wordt de ruit na enkele seconden
automatisch weer gesloten en afgesteld voor een optimale afdichting.-
bij draaiende
motor, gaat dit lampje branden in
combinatie met een melding die enkele seconden op het
display verschijnt,
KNOP CENTRALE VERGRENDELING
Met deze knop kunnen de portieren, het kofferdeksel en de
brandstofvulklep van binnenuit vergrendeld of ontgrendeld worden.
Vergrendelen
F Druk op de knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Als één van de portieren of het kof
ferdeksel is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of als de
supervergrendeling is ingeschakeld
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is
ingeschakeld, knippert het rode lampje en is de knop inactief.
F
Als de auto vergrendeld is, trek dan aan de binnenportiergreep
om de auto te ontgrendelen.
F
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de
afstandsbediening of de sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Bij het wassen van de auto:
-
vergrendel vooraf de auto met de afstandsbediening of de sleutel,
- richt de sproeier van de hogedrukreiniger niet op het bovenste
gedeelte van de ruiten,
-
houd de sproeier van de hogedrukreiniger op een afstand van
minimaal 1
meter van de ruiten en de portierrubbers.
Als een portier niet goed is gesloten:
Let op dat er niets klem komt te zitten als de ruit automatisch sluit
bij het sluiten van het portier.
-
tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10
km/h), gaat dit lampje
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding die
gedurende enkele seconden op het display verschijnt.
2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Page 50 of 292

48
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
De auto kan worden ontgrendeld door op de knop van de centrale
vergrendeling te drukken.
Ook door het openen van een portier van binnenuit, bij stilstaande
auto, kan de auto worden ontgrendeld, maar de auto wordt opnieuw
vergrendeld zodra de snelheid hoger is dan 10 km/h.
Inschakelen/Uitschakelen
U kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.
F
Druk bij aangezet contact langer dan 2
seconden op de knop.
Op het display verschijnt een melding ter bevestiging.
NOODVERGRENDELING
Om de portieren mechanisch te vergrendelen en ontgrendelen in het
geval van een storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Vergrendelen van het bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen van het bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Vergrendelen van het passagiersportier
F Verwijder de zwarte dop aan de zijkant van het portier, met behulp van de sleutel.
F
Steek de sleutel zonder te forceren in de uitholling en schuif de
klink, zonder te draaien, naar de binnenzijde van het portier
.
F
V
erwijder de sleutel en plaats de dop.
Ontgrendelen van het passagiersportier
F Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
ANTI-OVERVALSySTEEM
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren, het kofferdeksel en de
brandstofvulklep tijdens het rijden met een snelheid hoger dan 10 km/h
automatisch en tegelijkertijd worden vergrendeld.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als het kofferdeksel is geopend, is de automatische centrale
vergrendeling van de portieren actief.
Page 51 of 292

49
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
KOFFERDEKSEL
OPENEN
F Druk langer dan twee seconden op deze knop om het
kofferdeksel te ontgrendelen. Het kofferdeksel wordt op
een kier gezet.
F
T
il het kofferdeksel op.
Bij deze handeling worden ook de portieren en de brandstofvulklep
ontgrendeld.
Met de handmatige bediening; auto ontgrendeld
F Druk op de ontgrendelingsknop boven de kentekenplaat.
F
T
il het kofferdeksel op.
SLUITEN
F Trek het kofferdeksel omlaag aan een van de handgrepen aan de binnenzijde van het kofferdeksel.
F
Druk als het nodig is op de bovenzijde van het kof
ferdeksel om het
volledig te sluiten.
Als het kofferdeksel niet goed is gesloten: -
bij draaiende motor gaat het verklikkerlampje branden in combinatie
met een melding op het display gedurende enkele seconden,
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd, kan de achterklep
ook worden geopend nadat het geopende hangslot op de
afstandsbediening voor de tweede keer is ingedrukt.
Met de afstandsbediening
Noodvergrendeling
Bij een storing van de centrale vergrendeling (zwakke accu), wordt
geadviseerd de accu los te koppelen. -
tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10
km/h) gaat het
verklikkerlampje branden in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display gedurende enkele seconden.
Trek het kofferdeksel nooit omlaag aan de beweegbare spoiler.
2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Page 52 of 292
50
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
VOORSTOELEN
Stoel met geïntegreerde hoofdsteun, waarvan de zitting en de
rugleuning verstelbaar zijn voor een optimale zitpositie.
HANDMATIG VERSTELLEN
Verstelling in lengterichtingHoogteverstelling van de zitting
Rugleuningverstelling
F Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand. F
T
rek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand
bereikt is.
F
Draai aan de knop om de gewenste stand in te stellen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat
het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen
of hinderlijke voorwerpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het
schuiven van de stoel meteen als dit het geval is.
Page 53 of 292

51
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
VOORSTOELEN
De zitting en de rugleuning met geïntegreerde hoofdsteun zijn
verstelbaar voor een optimale zitpositie.
ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN
Verstellen in lengterichtingHoogteverstelling van de zitting
F Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. F
Duw de achterzijde van de schakelaar omhoog of omlaag om de
gewenste hoogte te verkrijgen.
De elektrische instellingen kunnen tot 1
minuut na het afzetten
van het contact worden uitgevoerd.
Zet het contact aan om de elektrische verstelling weer te activeren.
Verstel de stoelen bij draaiende motor om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Rugleuningverstelling
F Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste
hoek te verkrijgen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat
het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen
of hinderlijke voorwerpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het
schuiven van de stoel meteen als dit het geval is.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 54 of 292
52
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
LENDENSTEUN HANDMATIG VERSTELLEN
F Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te
zetten.
BEDIENING STOELVERWARMING
Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor beide voorstoelen
afzonderlijk regelbaar.
F
Met de draaiknop naast de voorstoel kan de stoelverwarming
ingeschakeld worden en kan een verwarmingsstand worden
geselecteerd:
0
: Uit.
1: Laag.
2: Gemiddeld.
3: Hoog.
Page 55 of 292

53
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
OPSLAAN VAN ZITPOSITIES
Dit systeem slaat de elektrische instellingen van de bestuurdersstoel en\
de buitenspiegels op. U kunt twee standen opslaan met de toetsen aan
de zijkant van de bestuurdersstoel.
OPSLAAN VAN EEN POSITIE IN HET GEHEUGEN
Met de toetsen M / 1 / 2
F Zet het contact aan.
F
Zet uw stoel en de buitenspiegels in de gewenste stand.
F
Druk op de toets
M en vervolgens binnen vier seconden op de
toets 1
of 2.
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen.
OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN ZITPOSITIE
Het opslaan van een andere stand annuleert de vorige, in het
geheugen opgeslagen stand.
Met de toetsen 1 of 2
F Houd de toets 1 of 2 ingedrukt tot het geluidssignaal aangeeft dat
de zitpositie is ingenomen.
Als bij afgezet contact een opgeslagen stand een aantal keer
achter elkaar is opgeroepen, zal om het ontladen van de accu te
voorkomen de functie worden uitgeschakeld totdat de motor wordt
gestart.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 56 of 292
54
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
STUURWIELVERSTELLING
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel
te ontgrendelen.
F
V
erstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor een optimale
zithouding.
F
Druk de hendel goed vast om het stuurwiel te vergrendelen.
V
oer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.