Page 137 of 292

135
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Deze functie is een hulpsysteem: de bestuurder dient altijd alert
te blijven.Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als
ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren
bevinden.
PARKEERHULPPARKEERHULP ACHTER
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal
gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of
links) is te herkennen aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan
dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper
obstakels in de nabijheid van de auto (personen, auto's, bomen,
slagbomen, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
De functie wordt geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld. Hierbij klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld, is de functie niet
meer actief.
6/
RIjDEN
Page 138 of 292

136
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Uitschakelen/activeren van de parkeerhulp vóór en achter
Grafische weergave
PARKEERHULP
V óó R
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de parkeerhulp achter en \
wordt
geactiveerd zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 10
km/h vóór
de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra de auto langer dan d\
rie
seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er gee\
n
obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de wagensnelheid hoger
wordt dan 10
km/h.
De grafische weergave is een aanvulling op het geluidssignaal. Op het
multifunctionele display worden blokjes weergegeven die het pictogram
van de auto steeds dichter naderen. Als de auto het obstakel zeer dicht
genaderd is, verschijnt het symbool "Gevaar" op het display. De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het
controlelampje in de knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de functie weer geactiveerd.
Het controlelampje dooft. Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker (voor of achter) wor\
dt
weergegeven, is te herkennen of het obstakel zich voor of achter de
auto bevindt.
Page 139 of 292

137
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Uitschakelen/activeren parkeerhulp achter
De parkeerhulp kan worden geactiveerd of uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
De status van de functie wordt opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
STORING
Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen
van de achteruitversnelling dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden en/of wordt er een bericht op het
display weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal
(korte pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Controleer bij slecht weer of in winterse omstandigheden of de
sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het
inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal
(lange pieptoon) aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen geven als reactie op
bepaalde omgevingsgeluiden (motoren, vrachtwagens, drilboren,
enz.).
De functie wordt automatisch uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een fietsendrager wordt gemonteerd
(auto's voorzien van een door PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fietsendrager).
6/
RIjDEN
Page 140 of 292

138
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
PEUGEOT & TOTAL,
EEN SAMENWERKING IN HET
T
EKEN
VAN
PRESTATIES
!
Innovatie als sleutel voor succes
De afdelingen Research & Development van
TOTAL werken samen met de afdelingen
van PEUGEOT om smeermiddelen van hoge
kwaliteit te ontwikkelen die geschikt zijn voor
de nieuwste technologieën die in auto's van het
merk PEUGEOT worden toegepast. U bent op die
manier verzekerd van optimale prestaties en een
maximale levensduur van de motor van uw auto.
De 208
H
yb
rid FE is een uitstekend voorbeeld
van het vermogen van PEUGEOT en TOTAL om
innovatieve technologieën te ontwikkelen die blijk
geven van een nieuwe visie op de toekomst.
De 208
H
yb
rid FE is een hightech prototype dat uitzonderlijke prestaties lever t:
deze auto heeft een brandstofverbruik van 1,9
l/100
km en accelereer t in 8
s van
0
naar 100
km/h.
Vermindering van de uitstoot van
schadelijke stoffen,
een realiteit
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld
om het rendement van de motoren nog
verder te verbeteren en de systemen voor
uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor
een correcte werking van deze systemen is het
belangrijk dat de onderhoudsvoorschriften van
PEUGEOT worden nageleefd.
ADVISEERT
Page 141 of 292

139
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
BRANDSTOFTANK
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 55 liter.
WAARSCHUWING BRANDSTOFNIVEAU
TANKEN
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding, is het minimale
niveau in de brandstoftank bereikt. Op het moment dat het
lampje gaat branden, is er nog ongeveer 5
liter brandstof
over in de tank.
Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt, zal dit lampje steeds\
bij het aanzetten van het contact gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding. Tijdens het rijden zullen dit geluidssignaal
en deze waarschuwingsmelding worden herhaald en, naarmate het
niveau "0" dichterbij komt, met steeds kortere tussenpozen.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank
strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank (diesel) de rubriek
"Brandstoftank leeg (diesel)".
Op een label aan de binnenzijde van de brandstofvulklep staat de
voorgeschreven soort brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de brandstofniveaumeter is het raadzaam
minimaal 5
liter brandstof te tanken. Veilig tanken:
F
zet altijd de motor af,
F
druk op de achterste gedeelte van de brandstofvulklep om deze te
openen,
F
draai de dop linksom,
F
verwijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde
van de klep,
F
u kunt de auto voltanken, maar laat het vulpistool nooit meer
dan 3
keer afslaan. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een aanzuiggeluid van
lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat de afdichting
van het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
7/
ONDERHOUD
Page 142 of 292

140
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
BRANDSTOF VOOR BENZINEMOT OREN
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden op biobrandstoffen van het
type E10
(deze bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228
en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85
(deze bevatten tot 85% ethanol) zijn
uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type\
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
BRANDSTOF VOOR DIESELMOT OREN
Auto's met dieselmotoren kunnen rijden op biobrandstoffen die aan de
huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet\
aan de richtlijn EN 590
gemengd met biobrandstof die voldoet aan de
richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0
tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30
is bij bepaalde dieselmotoren
mogelijk. Maar als deze brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden\
(kans
op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Na het tanken:
F
breng de dop aan,
F
draai deze naar rechts,
F
sluit de brandstofvulklep.
Bij vorst
Bij vorst kan het voorkomen dat de brandstofvulklep vastzit.
In dat geval kunt u de klep vanuit de bagageruimte met de hand
losmaken.
Page 143 of 292

141
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
MOTORKAP
OPENEN
F Open het linker voorportier.
SLUITEN
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde
van de slag in het slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of deze goed is
vergrendeld.
F
T
rek de hendel
A aan de onderzijde van het portierkader naar u
toe.
De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt
ervoor dat de motorkap niet geopend kan worden als het linker
voorportier is gesloten.
Open de motorkap niet bij harde wind.
Wees om brandwonden te voorkomen voorzichtig bij het losmaken
van de veiligheidshaak als de motor warm is. In verband met de aanwezigheid van elektrische uitrustingen
in de motorruimte wordt geadviseerd om blootstelling aan water
(regen, wassen, ...) te beperken.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is
afgezet: houd daarom voorwerpen en kleding uit de buurt van
de ventilator.
F
Duw de veiligheidshaak
B
naar links en til de motorkap op.
De geopende motorkap wordt ondersteund door twee gasveren,
één aan iedere zijde.
7/
ONDERHOUD
Page 144 of 292
142
RCZ_nl_Chap07_verifications_ed01-2015
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende\
vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde onderdelen.
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir remvloeistof.
5.
Accu/zekeringen. 6.
Zekeringkast.
7.
Luchtfilter
.
8.
Oliepeilstok.
9.
Motorolie (bij)vullen.