Page 9 of 292
7
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Lichtschakelaar 75-80Claxon
88
Stuurwiel verstellen
54
COCKPIT
STUURKOLOMSCHAKELAARS
Snelheidsbegrenzer 129-131
Snelheidsregelaar 132-134 Bediening audio- en telefoonfuncties
Peugeot Connect Nav+
206
Bediening audio- en telefoonfuncties Peugeot Connect Sound
261
Ruitenwisserschakelaar
83-86
Boordcomputer
27-29
OVERZICHT
Page 10 of 292
8
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
CDS-/ASR-systeem 90-91
Parkeerhulp 135-137
Pechhulpoproep
88, 201-202
Alarmknipperlichten
87
Noodoproep
88, 201-202
Interieurbeveiliging alarmsysteem
41-43
Centrale vergrendeling / anti-over valbeveiliging
47-48
COCKPIT
RIJ SCHAKELAARS (MIDDEN)
Page 11 of 292
9
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Brandstoftank leeg (diesel) 144
Niveaus controleren
145-147
-
olie
-
remvloeistof
-
stuurbekrachtigingsvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeier-/koplampsproeiervloeistof
-
brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Lampen vervangen
169-176
-
voor
-
achter
Reinigen en onderhouden
188-189
-
interieur
-
exterieur Motorkapontgrendeling
141
Onder de motorkap (benzine)
142
Onder de motorkap (diesel)
143Eco-mode
164
Accu
165-168
Zekeringen motorruimte
177-178, 181-183
Controle van onderdelen
148-149
-
accu
-
lucht- en interieurfilter
-
oliefilter
-
roetfilter (diesel)
-
versnellingsbak
-
remblokken/-schijven
TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD
Benzinemotoren 192
Gewichten auto's met benzinemotor 193-194
Dieselmotor
195
Gewichten auto's met dieselmotor
196
Afmetingen
197-198
Identificatie
199
OVERZICHT
Page 12 of 292

10
RCZ_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
MAAK OPTIMAAL GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd da\
n
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel\
bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnell\
ing.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
KIES VOOR EEN SOEPELE RIJSTIJL
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
GEBRUIK OP SLIMME WIJZE DE
ELEKTRISCHE
VOORZIENINGEN
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller
op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
ECO-RIjDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Page 13 of 292

11
RCZ_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
BEPERK DE OORZAKEN VAN EEN HOGER
BRANDST
OFVERBRUIK
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
HOUD U AAN DE
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
voor een lange rit,
-
bij de wisseling van de seizoenen,
-
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
in het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
ECO-RIjDEN
Page 14 of 292

12
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
INSTRUMENTENPANELEN BENZINE / DIESEL -
H ANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK OF
AUT
OMATISCHE TRANSMISSIE
KLOKKEN
1. Toerenteller
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t/min).
2.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
3.
Brandstofniveaumeter
.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
4.
Snelheidsmeter
.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
5.
Klein display
.
6.
Centraal display
.
7.
W
eergaveknop.
V
oor het uitvoeren van een handmatige CHECK.
T
oont onderhoudsinformatie.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsindicator).
8.
Dimmer verlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte in de cockpit.
Met groot centraal display
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven
informatie over de werking van de auto en worden permanent verlicht.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave
van een bepaalde functie de desbetreffende paragraaf.
Met klein centraal display
Page 15 of 292
13
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
DISPLAyS
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
** Uitsluitend bij groot centraal display.
Klein display
A. Dagteller .
(km of miles)
B.
Kilometerteller
.
(km of miles)
C.
Onderhoudsindicator
, als binnenkort onderhoud nodig is of het
interval is verstreken.
Centraal display
D. Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
E.
Weergave:
-
voor opschakelen*,
of
-
van het programma of de versnelling (automatische
transmissie).
F
. Motorolieniveaumeter,
Onderhoudsindicator.
(km of miles)
Deze twee functies worden weergegeven na het aanzetten van het
contact en verdwijnen na enkele seconden.
W
aarschuwingslampjes en weergave status / CHECK.
Boordcomputer.
Waarschuwingsmeldingen**.
Herhaling wagensnelheid**.
Navigatie**.
Deze functies worden, afhankelijk van de selectie, weergegeven.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
Page 16 of 292

14
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
VERKLIKKERLAMPJES
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een
storing (waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over
de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes
enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welk\
e
functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
-
een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende
verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Een waarschuwingslampje gaat altijd branden in combinatie met
een aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de
storing.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.