Page 7 of 292
5
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
INTERIEUR
Indeling bagageruimte 73-74
- sjorogen
-
bagagenet
-
opbergbak
-
verlichting
Conventionele kinderzitjes
104-1
10, 114
ISOFI
x -kinderzitjes
1
11-113, 114Veiligheidsgordels
96-98
V
oorstoelen 50-53
Achterzitplaatsen
58
Airbags
99-103
Uitschakeling frontairbag aan passagierszijde
100-101, 106-108
Indeling interieur
67-72
-
zonneklep
-
dashboardkastje
-
12V-aansluiting
-
asbak
-
armsteun vóór
-
Peugeot Connect USB- USB-Box
-
matten
OVERZICHT
Page 8 of 292
6
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Instrumentenpaneel 12-13
V erklikkerlampjes 14-20
Meters
21-24
Knoppen
25-26
-
check/onderhoudsindicator/dagteller
-
dimmer dashboardverlichting
Koplampverstelling
81
Buitenspiegels
55-56
Ruitbediening
44-45
Zekeringen dashboard
177-180
Motorkapontgrendeling
141Plafonniers
64
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels/ frontairbag aan passagierszijde 96-97
Binnenspiegel
57
Zonneklep
68
Handrem
1
19
Schakelaar beweegbare spoiler
93-94Contactslot / stuurslot / starten
1
16-118
Multifunctionele displays
30-36
Klokje
26
Peugeot Connect Nav+
203-258
Peugeot Connect Sound
259-278
V
entilatie 59-60
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
61-63
Automatische transmissie
122-125
Handgeschakelde versnellingsbak
121
Schakelindicator
126
Hill
Start Assist
120
COCKPIT
Page 20 of 292

18
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:
-
het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het
instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale
display van het instrumentenpaneel. Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent.De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Dimlicht permanent.De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent.Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Page 21 of 292

19
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Mistachterlicht permanent.Het mistachterlicht is
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.De sleutel staat in de tweede
stand (contact) van het
contactslot. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden
(in extreme gevallen 30
seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet
het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot het lampje
uitgaat voordat u de motor start.
Handrem permanent.De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de handrem.
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand "ON".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats in dit geval geen
kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand
"OFF" als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
Page 22 of 292

20
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De verklikkerlampjes voor de uitgeschakelde functies verschijnen
in de vorm van pictogrammen op het grote display, centraal in het
instrumentenpaneel.
De pictogrammen kunnen worden weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het scherm.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
"OFF ".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON" te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.
Page 28 of 292

26
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig
aanpassen aan het licht van de omgeving. De dimmer van de
dashboardverlichting kan alleen worden gebruikt als de verlichting van
de auto is ingeschakeld, uitgezonderd de dagrijverlichting.
Actief
F Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te
variëren.
F
Als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer feller te maken.
of
F
Als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer zwakker te
maken.
F
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting
van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's met dagrijverlichting, in de\
dagstand staat.
KLOKJE
Het analoge klokje bevindt zich tussen de centrale ventilatieroosters op\
het dashboard en is niet voorzien van een instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het
configuratiemenu van uw multifunctionele display.
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de tijd op het multifunctionele
display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt,
verdraaien de wijzers en worden ze telkens na het aanzetten van het
contact gesynchroniseerd met de door u ingestelde tijd.
Page 62 of 292

60
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
F
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit,
de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij blijven.
F
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt
afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de
airconditioning.
F
Zet de airconditioning 1
tot 2 keer per maand minimaal 5 tot
10
minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.
F
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en
laat de filterelementen periodiek vervangen (zie de rubriek
"Onderhoud").
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het
onderhoudsinterval van de airconditioning, zodat het systeem
in perfecte staat blijft.
F
Schakel de airconditioning uit als deze niet koelt en raadpleeg
het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger
op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel. Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd
open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
GEBRUIKSADVIEZEN VOOR DE VERWARMING, VENTILATIE EN AIRCONDITIONING
Page 69 of 292
67
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
INDELING INTERIEUR
1. Zonneklep
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
Centraal opbergvak
3.
Opbergvakje
4.
V
erlicht en gekoeld dashboardkastje
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
5.
Portiervakken
6.
V
erlichte asbak
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
7.
Opbergvak met antislipmat
8.
12V
-aansluiting
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
9.
Bekerhouder
10.
V
erstelbare armsteun vóór
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
11
.
Open opbergvak
3/
ERGONOMIE EN COMFORT