17
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR) knippert.
De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip hebben
of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het CDS-/ASR-
systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert.Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt
permanent, daarna
knipperend, op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt of
heeft zijn gordel losgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek
"Veiligheidsgordels".
Minstens één achterpassagier
heeft zijn gordel los gemaakt.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden
uitgevoerd.
+
knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen
wordt niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
57
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
BINNENSPIEGEL
Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor
de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt
van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend
verkeer.
Automatisch dimmende binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de
spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde
van de auto op de spiegel valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk
en automatisch over van de dag- in de nachtstand. Door de welving in de achterruit kan het beeld in de binnenspiegel
enigszins vervormd zijn; houd hier rekening mee tijdens het
achteruitrijden.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
60
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
F
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit,
de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij blijven.
F
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt
afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de
airconditioning.
F
Zet de airconditioning 1
tot 2 keer per maand minimaal 5 tot
10
minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.
F
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en
laat de filterelementen periodiek vervangen (zie de rubriek
"Onderhoud").
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het
onderhoudsinterval van de airconditioning, zodat het systeem
in perfecte staat blijft.
F
Schakel de airconditioning uit als deze niet koelt en raadpleeg
het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger
op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel. Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd
open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
GEBRUIKSADVIEZEN VOOR DE VERWARMING, VENTILATIE EN AIRCONDITIONING
65
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze\
zich in een donkere omgeving bevindt.
INSCHAKELEN
Als het buiten donker is, worden de beenruimteverlichting en de
sfeerverlichting van de plafonnier vóór automatisch ingeschakeld z\
odra
de parkeerlichten gaan branden.
UITSCHAKELEN
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden
uitgeschakeld.
PROGRAMMEREN
Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Het instappen in de auto op plaatsen met weinig licht wordt
vergemakkelijkt door het op afstand inschakelen van de
interieurverlichting. Deze gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte \
die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
INSCHAKELEN
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
De dorpelverlichting voor , de beenruimteverlichting en de plafonniers
gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
UITSCHAKELEN
De instapverlichting interieur gaat na een bepaalde tijd automatisch uit\
of gaat uit als een van de portieren wordt geopend of als het contact
wordt aangezet.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
66
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
INSTAPVERLICHTING BUITENZIjDE
De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor
gesignaleerde hoeveelheid licht geactiveerd om op donkere plaatsen
het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken.
INSCHAKELEN
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt
gelijktijdig ontgrendeld.
De duur van het branden van de instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische follow me home verlichting.
UITSCHAKELEN
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch
uit of gaat uit na het afzetten van het contact of het vergrendelen van \
de auto.
77
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
C. Ring voor de selectie van het mistachterlicht.
Het mistachterlicht werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht.
Mistachterlicht.
F
Draai de ring C
naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de\
stand AUTO) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijft het
mistachterlicht en het parkeerlicht branden.
F
Draai de ring C
naar achteren om alle verlichting uit te schakelen. Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom
niet toegestaan. Gebruik het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u het mistachterlicht
en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet het mistachterlicht uit te zetten zodra het niet meer
nodig is.
Uitschakelen van de verlichting bij het afzetten van het
contact
Bij het afzetten van het contact gaat alle verlichting onmiddellijk
uit, behalve het dimlicht als de automatische follow me home-
verlichting is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het
contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren terwijl de verlichting uit\
is, de ring A
in de stand "0" en vervolgens in de stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het parkeerlicht, wordt na
maximaal 30
minuten automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.
4/
ZICHT
79
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
AUTOMATISCHE VERLICHTING
Met behulp van een lichtsterktesensor worden de
kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De
verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automat\
isch
inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving
weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUT O". Het activeren van de functie
wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie
wordt bevestigd door een melding op het display .
HANDBEDIENDE FOLLOW ME HOME-VERLICHTING
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de
dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar .
F
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
4/
ZICHT
80
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
AUTOMATISCHE FOLLOW ME
HOME
- VERLICHTINGStoring
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting
branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet
automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend. Als de functie automatische verlichting is geactiveerd (lichtschakelaar\
in
de stand "AUTO"), wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht
automatisch ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en de tijdsduur van de follow me
home-verlichting zijn in te stellen via het configuratiemenu van de auto.