Page 169 of 292

167
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
DE (+) KLEM LOSKOPPELEN
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te
ontgrendelen.
WEER AANSLUITEN VAN DE (+) KLEM
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de
accu.
F
Druk verticaal op de accupoolklem om deze goed tegen de accu
aan te drukken.
F
Zet de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
LADEN MET BEHULP VAN EEN ACCULADER
Als de accu van uw auto ontladen is of als u verwacht de auto voor
langere tijd niet te zullen gebruiken, kunt u de accu laden met een
acculader.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over de acculaders die voor de accu van uw auto
geschikt zijn.
Alvorens de accu los te koppelen
F Zorg ervoor dat de accu bereikbaar is.
F
Klap de beweegbare achterspoiler in.
F
Controleer of alle portieren en het kof
ferdeksel gesloten, maar niet
vergrendeld zijn.
F
Controleer of het contact meer dan 4
minuten geleden is afgezet.
Als de auto langer dan een maand niet wordt gebruikt, koppel dan
de accu los.
Laat, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt, de verlichting
niet herhaaldelijk branden terwijl het contact is afgezet (zie de
paragraaf "Eco-mode").
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 170 of 292

168
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Laden
F Koppel de pluspool (+) los.
F
V
olg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
F
Sluit de rode kabel van de lader aan op de pluspool (+) van de accu
en vervolgens de zwarte kabel op de minpool (-) van de accu.
F
Als de accu is opgeladen, maak dan de kabels van de lader in
omgekeerde volgorde los.
Om explosie of brand te voorkomen moet de accu in een
geventileerde ruimte en uit de buurt van open vuur of vonken
worden opgeladen.
Laad geen bevroren accu op; om explosie te voorkomen moet
deze eerst ontdooid zijn.
Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan voor het opladen
door het PEUGEOT
-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats controleren op beschadigingen van de inwendige
delen en op scheuren in de behuizing (kans op lekkage van giftig
en corrosief zuur).
RESETTEN NA HET WEER AANSLUITEN
Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het contact aan en wacht
minimaal één minuut alvorens de motor te starten: de elektronische\
systemen van de auto worden in die tijd gereset.
U moet zelf de volgende systemen en gegevens resetten (raadpleeg
hiervoor de desbetreffende rubrieken):
-
de sleutel met afstandsbediening,
-
de elektrische ruitbediening en en het automatisch op een kier
zetten van de portierruiten,
-
de datum en de tijd,
-
de instellingen van de autoradio of van het ingebouwde
navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten van het contact geen foutmeldingen
worden weergegeven of waarschuwingslampjes blijven branden.
Mochten er zich na deze handelingen kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 171 of 292

169
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
EEN LAMP VERVANGEN
De koplampunits zijn voorzien van glas van polycarbonaat met
een speciale vernislaag:
F
reinig de koplampen nooit met een droge of schurende
doek en gebruik geen oplosmiddelen,
F
gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product,
F
wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert
te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de
koplampen, de achterlichten en de randen ervan gericht,
om beschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
VERLICHTING V óó R
Uitvoering met halogeenlampen
1. Richtingaanwijzers (P y 21W amberkleurig).
2.
Dimlicht (H7).
3.
Grootlicht (H1).
4.
V
erlichting overdag/parkeerlicht (P21/5W).
of
V
erlichting overdag/parkeerlicht (leds).
Bij het vervangen van lampen moet de verlichting minstens enkele
minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding).
F
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een
niet-pluizende doek.
In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen
mogen uitsluitend anti-UV
-lampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met
dezelfde specificaties.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 172 of 292
170
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
1. Richtingaanwijzers (Py 21W SV zilverkleurig).
2.
Dimlicht/grootlicht (bochtverlichting) (D1S).
3.
Extra grootlicht (H1).
4.
V
erlichting overdag/parkeerlicht (P21/5W).
of
V
erlichting overdag/parkeerlicht (leds).
Uitvoering met xenonlampen en bochtverlichting
Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenonlamp (D1S) moet worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Lamp van richtingaanwijzer vervangen
F Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder het geheel.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde volgorde uit.
De amber- of zilverkleurige lampen, zoals die van de
richtingaanwijzers, moeten worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig de beschermkap om
ervoor te zorgen dat de lamp goed wordt afgedicht.
Page 173 of 292
171
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Lampen dimlicht vervangen
F Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
Neem de stekker van de lamp los.
F
Druk de veren uit elkaar om de lamp te kunnen verwijderen.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen grootlicht vervangen
F Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
Neem de stekker van de lamp los.
F
Druk de veren in om de lamp te kunnen verwijderen.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen verlichting overdag/parkeerlicht vervangen
F Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
Neem de stekker van de lamp los.
F
Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder het
geheel.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 174 of 292
172
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Lampen geïntegreerde zijknipperlichten vervangen
Verlichting overdag/parkeerlicht vervangenACHTERLICHTEN
1. Achterlichten (LED's).
2.
Richtingaanwijzers (LED's).
3.
Remlichten/parkeerlichten (P21/5W).
4.
Achteruitrijlichten (P21W).
5.
Mistachterlicht (P21W).
Neem voor het vervangen van dit type LED-lamp contact op met het
PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
voor het vervangen van deze lampen.
Page 175 of 292
173
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Lamp van de remlichten/parkeerlichten vervangen
Deze lamp wordt van buiten af vervangen:
F
open het kof
ferdeksel,
F
klik het desbetref
fende klepje in de bekleding aan de zijkant los en
verwijder het,
F
klik de lampunit vanaf de onderzijde los en kantel deze,
F
draai de lamphouder een kwartslag en neem deze los,
F
draai de lamp een kwartslag en vervang deze.
V
oer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
F
neem de stekker van de lampunit los,
F
verwijder de twee schroeven van de lampunit,
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Page 176 of 292

174
RCZ_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Lamp van de achteruitrijlichten en het mistachterlicht vervangen
Uitvoering met asymmetrisch dubbel uitlaatsierstuk
Deze twee lampen kunnen vanaf de buitenzijde van de achterbumper
worden vervangen:
F
klik het beschermkapje via de achterzijde los en kantel het,
F
verwijder het kapje volledig om toegang te krijgen tot de twee
schroeven van de lampunit,
Let op: raak om brandwonden te voorkomen de uitlaatpijp
niet aan bij het vervangen van een lamp, meteen na het
afzetten van het contact, aan de linkerzijde van de auto.
F
draai deze twee schroeven een kwartslag en verwijder ze,
F
duw de lampunit richting het interieur van de auto om deze los te
klikken en kantel de unit vervolgens,
F
trek de lampunit naar buiten om toegang te krijgen tot de
verschillende lamphouders.
-
V
oor de achteruitrijlichten: trek aan de desbetreffende
lamphouder,
-
draai de lamp een kwartslag en vervang deze.
-
V
oor het mistachterlicht: draai de lamphouder een kwartslag en
verwijder deze,
-
draai de lamp een kwartslag en vervang deze.
V
oer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.