Page 185 of 340
183
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel
1
en de moer 4 enigszins vast (volgens
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.F
D raai de slotbout vast met de wielsleutel
1 en de moer 4 (volgens uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten vast met
alleen de wielsleutel 1 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.
9
Praktische informatie
Page 186 of 340

184
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
195/65
R15 9
mm
195/60
R16
205/55
R16
205/50
R17 Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Praktische informatie
Page 187 of 340

185
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Een lamp vervangen
Verlichting vóór
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen. 1. V
erlichting overdag/parkeerlicht (led-
verlichting).
2.
D
imlicht (H7-55W).
3.
R
ichtingaanwijzers (PWY-24W).
4.
G
rootlicht (H7-55W).
5.
Mi
stlampen (volgens uitvoering
voorzien van de functie statische
bochtverlichting) (PSX-24W).
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
9
Praktische informatie
Page 188 of 340

186
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Lampen dimlicht vervangen
F Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
D
ruk de veer uit elkaar om de lamp te
kunnen verwijderen.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
De amberkleurige lampen, zoals die
van de richtingaanwijzers, moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en specificaties.
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig
de beschermkap om ervoor te zorgen
dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Wanneer het controlelampje van de
richtingaanwijzer (rechts of links) met
een hogere frequentie dan normaal
knippert, duidt dit op een defecte lamp
aan de desbetreffende zijde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde; richt daarbij de pasnok van de lamp
naar beneden.
F
D
raai de lamphouder een achtste
omwenteling linksom en verwijder hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Verricht voor het monteren van de lamp deze
handelingen in de omgekeerde volgorde.
Praktische informatie
Page 189 of 340
187
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Lampen grootlicht vervangenDagrijverlichting / parkeerlicht
(LED's)
Neem voor het vervangen van dit type lamp
met LED's contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde; richt daarbij de pasnok van de lamp
naar beneden.
F
T
rek via de lip de beschermkap los.
F
T
rek de stekker van de lamp los.
F
V
er wijder de lamp en vervang deze.
9
Praktische informatie
Page 190 of 340

188
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Lampen van mistlampen /
bochtverlichting vervangen
F Via de opening onder de voorbumper kunt u de mistlampen vóór bereiken.
F
N
eem de stekker van de lamphouder los
door aan de bovenkant op de borglip te
drukken.
F
V
er wijder de lamphouder door op de twee
klemmen te drukken (boven en onder).
F
V
ervang de unit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Geïntegreerde zijknipperlichten
vervangen
F Duw de middelste lip in en ver wijder het zijknipperlicht.
F
T
rek de lamp uit de lamphouder en vervang
de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Voor het vervangen van deze lampen
kunt u ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
F
S
teek een platte schroevendraaier tussen
het spiegelglas en de houder van de
buitenspiegel.
F
W
ip het spiegelglas met de
schroevendraaier los en verwijder het.
F
M
aak de kap van de buitenspiegel los door
de twee bevestigingsclips in te drukken.
U kunt deze unit bestellen bij
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Voor het vervangen van deze lampen kunt
u ook terecht bij het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 191 of 340
189
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
1. Remlicht (P21W).
2. Parkeerlicht (LED).
3.
R
ichtingaanwijzers (PY21W
amberkleurig).
Achterlichten
Leds
Neem voor het vervangen van leds
contact op met het PEUGEOT-netwerk
of met een gekwalificeerde werkplaats.
4.
Mi
stachterlicht (P21W).
5. A
chteruitrijlicht (P21W).
9
Praktische informatie
Page 192 of 340
190
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Lampen van remlichten en
richtingaanwijzers vervangen
Deze lampen kunnen vanuit de bagageruimte
worden vervangen:
F
o
pen de achterklep,
F
v
er wijder het rooster in de bekleding aan
de desbetreffende zijkant,
F
d
raai de moer los en ver wijder deze,
F
n
eem de stekker van de lamp los,
F
v
er wijder de lampunit voorzichtig door
hem in een rechte beweging naar buiten te
trekken, F
d uw de borglippen in en trek de fitting los,
F
d
raai de lamp een kwartslag en vervang de
lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Bevestig de lichtunit in de geleiders door goed
in de lengteas van de auto tegen de lichtunit te
drukken.
Draai de moer zodanig vast dat een goede
afdichting is gewaarborgd. Draai de moer
echter niet al te vast, om te voorkomen dat de
lichtunit beschadigd raakt.
Praktische informatie