Page 73 of 340
71
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
12V-aansluiting
F Til, wanneer u een accessoire van 12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
Dashboardkastje met verlichting
In het dashboardkastje kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde vakken
aangebracht voor o.a. een bril.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting treedt in werking zodra het
dashboardkastje wordt geopend (volgens
uitvoering).
De schakelaar voor het uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde A
bevindt zich in het dashboardkastje.
Als uw auto is voorzien van
airconditioning, bevat het
dashboardkastje een ventilatieopening B
die dezelfde gekoelde lucht aanvoert als
de uitstroomopeningen in het interieur.
4
Indelingen
Page 74 of 340
72
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
USB-/Jack-aansluiting
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan
de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting de
rubriek "Audio en telematica".
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
® of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het display
van het instrumentenpaneel.
Indelingen
Page 75 of 340
73
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Verwijderen Terugplaatsen
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer negatief
worden beïnvloed.
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de
vloerbedekking van de auto.
4
Indelingen
Page 76 of 340
74
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Voorzieningen bagageruimte
1. Bagagenet voor hoge belading (volgens uitvoering)
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
Bag
ageafdekking
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
3.
V
erlichting bagageruimte
4.
Ri
em
5.
Sj
orogen (volgens uitvoering)
6.
O
pbergnet
Indelingen
Page 77 of 340

75
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Bagagenet voor hoge
belading
Het net, dat aan de bovenste bevestigingen
en de onderste sjorogen of de nokken wordt
vastgemaakt, zorgt ervoor dat de auto tot aan
het dak kan worden beladen:
-
a
chter de achterbank (zitrij 2),
-
a
chter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de
achterbank is neergeklapt.
Controleer bij het plaatsen van het
net of de gespen van de riemen
zichtbaar zijn vanuit de bagageruimte;
hierdoor is het makkelijker de riemen te
ontspannen of aan te spannen. Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is
bedoeld voor de bevestiging van de
riem van een kinderzitje met Top Tether.
Voor gebruik bij zitrij 1:
F
o
pen de kapjes van de bovenste
bevestigingen 1 ,
F
r
ol het bagagenet voor hoge belading uit,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende
bovenste bevestiging 1 , en doe vervolgens
hetzelfde met de tweede stang,
F
o
ntspan de riemen maximaal,
F
b
evestig de musketonhaak van elk van de
riemen aan de desbetreffende nok 3
onder
de zitting van de bank,
F
k
lap de achterbank neer,
F
s
pan de riemen aan zonder de bank weer
op te klappen,
F
c
ontroleer of het net goed is vastgemaakt
en goed gespannen is. Voor gebruik bij zitrij 2:
F
v
ouw de bagageafdekking op of ver wijder
deze,
F
o
pen de kapjes van de bovenste
bevestigingen 2 ,
F
r
ol het bagagenet voor hoge belading uit,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende
bovenste bevestiging 2 , en doe vervolgens
hetzelfde met de tweede stang,
F
b
evestig de haak van elk van de riemen
van het net aan het desbetreffende
onderste sjoroog 4 ,
F
span
de riemen aan,
F
c
ontroleer of het net goed is vastgemaakt
en goed gespannen is.
4
Indelingen
Page 78 of 340
76
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Bagageafdekking
De bagageafdekking bestaat uit twee
opvouwbare delen.
Vouw de afdekking op en plaats hem achter in
de bagageruimte.Toegang tot de bagageruimte vanaf de
achterbank:
F
t
il het voorste gedeelte van de
bagageafdekking op met behulp van
handgreep A .
Indelingen
Page 79 of 340
77
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Gevarendriehoek (opbergen)
Schakel voordat u uit de auto stapt om
de gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen de alarmknipperlichten in en
trek uw reflecterende veiligheidsvest
aan.
De opgevouwen gevarendriehoek (of de koker)
moet de volgende afmetingen hebben:
-
A : l
engte = 438 mm,
-
B : h
oogte = 56 mm,
-
C : b
reedte = 38 mm.Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto. Houd u hierbij aan de in het land geldende
wettelijke voorschriften.
Onder de voorstoel of onder de bekleding van de bagageruimte (volgens uitvoering) is plaats voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan niet in een
ko ke r.
De gevarendriehoek is leverbaar als
accessoire, raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg voor gebruik van de
gevarendriehoek de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
4
Indelingen
Page 80 of 340

78
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:Belangrijk!
Rijden op een
overstroomde weg
- kijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P
, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden