Page 65 of 340
63
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ventilatie
Tips voor instellingen in het interieur
Gewenste werkingVerwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling Luchtopbrengst Luchtrecirculatie/ Toevoer
van buitenlucht TemperatuurHandbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONT WASEMEN
ONTDOOIEN
Automatische airconditioning: gebruik bij voorkeur de volledig automatische stand door op de toets "AUTO" te drukken.
3
Comfort
Page 66 of 340
64
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen. De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één
van de
zes standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
s
taat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Handbediende airconditioning
Verwarming / ventilatie
1. Temperatuurregeling.
2. L uchtopbrengstregeling.
3.
Luchtverdeling.
4.
T
oevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
5.
A
irconditioning aan/uit.
Comfort
Page 67 of 340

65
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op de toets "A /C " : het lampje van de
toets gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten). De airconditioning kan tijdens alle
seizoenen effectief gebruikt worden,
mits de ruiten zijn gesloten.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand "0"
staat.
Om de toevoer van koele lucht te versnellen
kunt u gedurende enkele ogenblikken de
recirculatie van de interieurlucht inschakelen.
Schakel daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten. F
D
ruk op de toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het controlelampje gaat branden.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
controlelampje gaat uit.
3
Comfort
Page 68 of 340

66
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Er zijn drie standen waaruit de bestuurder
en zijn passagier kunnen kiezen voor het
gewenste comfort in het interieur.Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau. Voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau,
aangezien de aanjagersnelheid
beperkt wordt.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
F
D
ruk herhaaldelijk op de toets
"AUTO" . Het lampje gaat
branden zodra de toets wordt
ingedrukt; de ingeschakelde
stand verschijnt op het
display van de automatische
airconditioning.
1.
A
utomatisch programma "comfort".
2.
T
emperatuurregeling bestuurderszijde.
3. T
emperatuurregeling passagierszijde.
4. A
utomatisch programma "zicht".
5.
A
irconditioning A AN/UIT.
6.
R
egeling luchtverdeling.
7.
R
egeling luchtopbrengst.
8.
T
oevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Comfort
Page 69 of 340

67
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt
e en optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Automatisch programma "zicht"
Voor een maximale afkoeling of
opwarming van het interieur kan de
temperatuurregeling op een waarde
lager dan 14
of hoger dan 28 worden
ingesteld.
F
D
uw de toets 2
o
f 3
o
mlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot
"HI" wordt weergegeven.
Raadpleeg de rubriek "Ontwasemen -
Ontdooien voor".
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Handmatig instellen
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Airconditioning AAN/UIT
Dit systeem maakt het mogelijk om:
- i n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F
D
ruk op de toets A/C , het desbetreffende
lampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in, het
desbetreffende lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Zodra u een instelling wijzigt, dooft
het lampje van de toets "AUTO"
.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"AUTO" om terug te keren naar
het automatisch programma
"c omfo r t ".
Temperatuurregeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw de impulstoets 2 of 3 omlaag
(blauw) om de waarde te verlagen
of omhoog (rood) om de waarde
te verhogen.
3
Comfort
Page 70 of 340

68
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen
naar: F
D ruk deze toets in om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het lampje van de toets gaat
branden en het symbool van
de luchtrecirculatie wordt
weergegeven. F
D
ruk op de toets "lege
ventilator" tot het symbool van
de ventilator is verdwenen en
"---" wordt weergegeven.
F
D
ruk op deze toets
"gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen. Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets "gevulde ventilator
" drukt,
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.
Regeling luchtverdeling
- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
-
d e voorruit en zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
-
d
e middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e beenruimte.
Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt
op het display weergegeven en wordt afhankelijk van
de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd.
F
D
ruk zodra de omstandigheden het
toelaten de toets nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht weer te activeren
en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Het lampje van de toets gaat uit.
Uitschakelen van het systeem
Hierdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Comfort
Page 71 of 340

69
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2015
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruitenAchterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Met automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Automatisch programma "Zicht"
F Selecteer dit programma om de voorruit
en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen;
het lampje in de toets gaat uit en dat van de
toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
F
Z
et de knoppen van de aanjagersnelheid,
de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in
de toets gaat branden.
3
Comfort
Page 72 of 340
70
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Indeling van het
interieur
1. Dashboardkastje met verlichting (
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
O
pen opbergvak (volgens uitvoering)
3.
12
V- aansluiting (120
W )
H
oud u aan dit vermogen om te voorkomen
dat uw accessoires beschadigd raken.
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie).
4.
U
SB-/Jack-aansluiting
(
zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
5.
O
pen opbergvakken
6.
B
ekerhouder
7.
A
fsluitbaar opbergvak
8.
P
ortier vakken
Indelingen