Page 265 of 347
Verzorging van de auto263
Nr.Stroomkring50Koplampuitrichting, adaptief
rijlicht (AFL)51Ventilatieklep52Hulpverwarming, dieselmotor53Transmissieregelmodule,
motorregelmodule54Vacuümpomp, combi-instru‐
ment, verwarming, ventilatie,
airconditioning
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak en druk het naar links om het te ontgrendelen. Klap het
opbergvak omlaag en verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐
keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, open daarna
de afdekking en klap die omlaag.
Page 266 of 347
264Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1Displays2Rijverlichting, carrosserieregel‐
module3Rijverlichting, carrosserieregel‐
module4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem, instru‐
ment6Elektrische aansluitingen,
aansteker7StekkerdoosNr.Stroomkring8Dimlicht links, carrosserieregel‐
module9Dimlicht rechts, carrosseriere‐
gelmodule, airbagmodule10Portiersloten, carrosserieregel‐
module11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag16Stekkerdoos17Airconditioning18Logistiek19Carrosserieregelmodule20Carrosserieregelmodule21Combi-instrument, diefstala‐
larmsysteem22Contactsensor23Carrosserieregelmodule24CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring25–26Stopcontact bagageruimte
(indien geen zekeringenkast in
bagageruimte) (alleen Sports
tourer)
Zekeringenkast in
bagageruimte
3-deurs hatchback, 5-deurs
hatchback De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Page 267 of 347
Verzorging van de auto265
Verwijder het deksel.Sports tourer
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Het scherm inklappen en verwijderen.
Verwijder het deksel.
Toewijzingen van de zekeringen
Page 268 of 347
266Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1–2Aanhangeraansluiting3Parkeerhulp4–5–6–7Elektrisch verstelbare stoel8–9–10–11Aanhangermodule, aanhanger‐
aansluiting12Aanhangermodule13Aanhangeraansluiting14Achterbank, elektrisch neerklap‐ baar15–16Binnenspiegel, achteruitkijkca‐
mera17StekkerdoosNr.Stroomkring18–19Stuurwielverwarming20Zonnedak21Verwarmde voorstoelen22–23–24–25–26–27–28–29–30–31Versterker, subwoofer32Actief dempingssysteem, Lane
Departure Warning
Bij de montage moet u de afdekplaat
in de rubberen ringen drukken tot ze
volledig vastzit.
Page 269 of 347
Verzorging van de auto267Boordgereedschap
Gereedschap
Auto's met bandenreparatieset Sommige gereedschappen en het
sleepoog bevinden zich samen met
de bandenreparatieset in een gereed‐ schapskist onder de vloerafdekplaat
in de bagageruimte.3-deurs en 5-deurs hatchbackSports tourer en 4-deurs notchback
Bij versies met draagsysteem achter‐
zijde 3 66 bevinden de bandenrepa‐
ratieset, een schroevendraaier en het
sleepoog zich in de lade onder de
passagiersstoel 3 64.
Auto's met reservewielVariant 1a: 3-deurs en 5-deurs hatch‐
back met stijve wielsleutel
De krik, het gereedschap en een riemvoor het vastzetten van een bescha‐
digd wiel liggen in de gereedschaps‐
kist onder het reservewiel in de baga‐
geruimte. De wielsleutel en het sleep‐
oog bevinden zich in de gereed‐
schapstas in de reservewielbak bij de gereedschapskist. Reservewiel
3 283.
Page 270 of 347
268Verzorging van de auto
Variant 1b: 3-deurs en 5-deurs hatch‐back met uitklapbare wielsleutel
Zelfde inhoud als variant 1a maar met
een uitklapbare wielsleutel in plaats van de stijve wielsleutel die zich in de
gereedschapstas bevindt.
Variant 2: Sports Tourer
De krik, het gereedschap en het
sleepoog liggen in de gereedschaps‐ kist onder het reservewiel in de baga‐
geruimte. De wielsleutel en een lange bout voor het vastzetten van een be‐
schadigd wiel (alleen modellen met
compact reservewiel) liggen in de ge‐ reedschapstas in de reservewielbak
bij de gereedschapskist. Reservewiel
3 283.
Variant 3: 4-deurs notchback
De krik en het gereedschap liggen in
de gereedschapskist onder het reser‐
vewiel in de bagageruimte. De wiel‐
sleutel, het sleepoog en een lange
bout voor het vastzetten van een be‐
schadigd wiel (alleen modellen met
compact reservewiel) liggen in de ge‐ reedschapstas in de reservewielbak
bij de gereedschapskist. Reservewiel
3 283.
Page 271 of 347

Verzorging van de auto269Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en moe‐
ten daarom op alle wielen worden ge‐ monteerd.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
OPC-versie: Banden met de maat
235/45 R18 zijn alleen toegestaan als winterbanden.Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215=Bandbreedte in mm60=Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R=Type koordlagen: RadiaalRF=Type: RunFlat16=Velgdiameter in inches95=Kengetal voor draagvermo‐
gen, 95 komt bijv. overeen met 690 kgH=Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q=maximaal 160 km/uS=maximaal 180 km/uT=maximaal 190 km/uH=maximaal 210 km/uV=maximaal 240 km/uW=maximaal 270 km/uDraairichtingsgebonden
banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de 14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐ ningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Page 272 of 347

270Verzorging van de auto
Bandenspanning 3 317.
De bandenspanningsinformatiestic‐
ker in de linker of rechter voorportier‐ opening vermeldt de originele ban‐
denmaat en de bijbehorende banden‐
spanningswaarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
De bandenspanningswaarden ver‐
schillen afhankelijk van de diverse
opties. Ga voor de juiste banden‐ spanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de carrosserievariant.
2. Bepaal de code van de motor-ID. Motorgegevens 3 303.
3. Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 317.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk voor het juist instellen van de ban‐
denspanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Wanneer u de bandenspanning van
een auto met bandenspanningscon‐
trolesysteem moet verhogen of verla‐
gen, schakel dan de ontsteking uit.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem Het bandenspanningscontrolesys‐
teem (TPMS, Tyre Pressure Monito‐
ring System) controleert vanaf een
bepaalde snelheid eenmaal per mi‐
nuut de bandenspanning in alle vier
de banden.