Page 9 of 347
Kort en bondig7
3-deurs hatchback
Om de achterklep te openen drukt u
op het merkembleem op de onderste
helft.
Druk op de toets x op de afstands‐
bediening om de achterklep te ont‐
grendelen en te openen. De portieren
blijven vergrendeld.
4-deurs notchback
Druk minstens 2 seconden op toets
x op de afstandsbediening: de kof‐
ferbak gaat lichtjes open.
Handzender 3 23, centrale vergren‐
deling 3 24, bagageruimte 3 27.
Stoelverstelling
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Stoelpositie 3 42, stoelverstelling
3 42.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Page 10 of 347
8Kort en bondig
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 42, Stoelverstelling
3 42, Rugleuning neerklappen
3 45.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 42, stoelverstelling
3 42.
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaag
Stoelpositie 3 42, stoelverstelling
3 42.
Page 11 of 347
Kort en bondig9
Elektrische stoelverstelling
Schakelaar 1 als volgt bedienen:
vooruit/
achteruit=lengteverstellingomhoog/
omlaag=hoogteverstellingomhoog/
omlaag aan
voorkant=hoekverstelling
Schakelaar 2 als volgt bedienen:
vooruit/
achteruit
aan de
bovenkant=verstelling van rugleu‐
ningElektrische stoelverstelling 3 46,
Rugleuning neerklappen 3 45.Hoofdsteunverstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, stel
de hoogte in en klik deze vast.
Hoofdsteunen 3 40.
Page 12 of 347
10Kort en bondigVeiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 42, veiligheidsgor‐
dels 3 49, airbagsysteem 3 53.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Binnenspiegel 3 34, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 34.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 32, elektri‐
sche verstelling 3 32, inklapbare
buitenspiegels 3 33, verwarmde
buitenspiegels 3 33.
Page 13 of 347
Kort en bondig11Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 53, contactslot‐
standen 3 167.
Page 14 of 347
12Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 15 of 347

Kort en bondig13
1Elektrisch bediende ruiten ....35
2 Buitenspiegels ......................32
3 Cruise control .....................186
Snelheidsbegrenzer ............187
Adaptieve cruise control .....189
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 196
4 Zijdelingse luchtroosters .....164
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 149
Omgevingsverlichting ......... 154
Parkeerlichten .....................151
Knoppen voor Driver
Information Center ..............124
6 Instrumenten ...................... 111
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................. 104
8 Driver Information Center .... 1249Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........106
10 SPORT-modus ................... 183
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 113
Alarmknipperlichten ...........149
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 117
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................117
Tour-modus ........................ 183
11 Info-Display ........................ 128
12 Status-led alarmsysteem .....30
13 Middelste luchtroosters ......164
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem ...181
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............181Parkeerhulpsystemen .........203
Lane Departure Warning ...218
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 169
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 27
16 Verwarming en ventilatie ....156
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 12
18 Elektrische aansluiting ........110
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................177
Automatische
versnellingsbak ..................174
20 Elektrische handrem ...........179
21 Contactslot met stuurslot ...167
22 Claxon ................................ 105
Bestuurdersairbag ...............53
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 234
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................263
Page 16 of 347
14Kort en bondig
25Stuurwielverstelling ............104
26 Lichtschakelaar ..................142
Koplampverstelling ............144
Mistlampen ......................... 150
Mistachterlicht ....................150
Instrumentenverlichting ......151Rijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7=verlichting uit8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO=automatische verlichting: rij‐
verlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>=mistlampenr=mistachterlicht
Verlichting 3 142.