Page 97 of 231

Instrumenten en bedieningsorganen95
Gaat tijdens het rijden branden om
aan te geven dat een storing onmid‐
dellijk aandacht vergt. Zo spoedig
mogelijk hulp van een werkplaats in‐
roepen.
Automatische koplampverstelling 3 111.
Mistlamp > brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde mistlampen
voor 3 113.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 113.
Cruise control m brandt geel of groen.
Brandt geel Het systeem is bedrijfsgereed.Brandt groen
Een bepaalde snelheid wordt opge‐
slagen.
Cruise control 3 146.
Snelheidswaarschuwing à brandt geel.
In auto's met een lampje snelheids‐
waarschuwing knippert bij een snel‐
heid van meer dan 120 km/u contro‐
lelampje à en klinkt er een waar‐
schuwingszoemer om de bestuurder
de snelheid te laten aanpassen.
Controlelampje aanhanger
á brandt groen.
Brandt bij een aanhanger achter de
auto 3 152.
Motorkap open
/ brandt rood.
Brandt wanneer de motorkap open is.
Stop/Start-systeem 3 129.Portier open
( brandt rood.
Licht op wanneer er een portier open
is of niet goed gesloten is.
Achterklep open
1 brandt rood.
Licht op wanneer de achterklep open is of niet goed gesloten is 3 24.
Diefstalalarmsysteem
a brandt geel.
Brandt als de bewaking door het
alarmsysteem van het interieur en de kantelhoek van de auto met knop
a in de dakhemel uitgeschakeld is.
Diefstalalarmsysteem 3 26.
Page 98 of 231

96Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysBoard-Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het in‐
strumentenbord boven het "Infotain‐
ment"-systeem.
Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 81
■ buitentemperatuur 3 80
■ datum 3 81
■ "Infotainment"-systeem - zie hand‐ leiding voor het "Infotainment"-sys‐
teem
Een F op het display duidt op een sto‐
ring. Oorzaak van de storing onmid‐
dellijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Boordcomputer, Board-Info-Display
3 105.
Functies selecteren Via het Info-Display zijn functies en
instellingen van het "Infotainment"-
systeem toegankelijk.
De functies worden geselecteerd en
uitgevoerd in het menu op het display
met behulp van de pijltjestoetsen op
het "Infotainment"-systeem of het lin‐
ker kartelwiel op het stuurwiel.
Bij een Check-Control-waarschu‐
wingsbericht op het Info-Display
wordt het display geblokkeerd voor
andere functies. Bericht bevestigen
met de knop OK of het linker kartel‐
wiel. Eventueel meerdere waarschu‐
wingsberichten achter elkaar beves‐
tigen.
Check-Control 3 104.Selecteren met de toetsen van het
infotainment-systeem
In het Instellingen -menu wordt met de
knop OK de gewenste functie opge‐
roepen. Met de pijltjestoetsen worden
de instellingen veranderd.
In het BC-menu wordt met de knop
OK de gewenste functie opgeroepen.
Op de knop OK drukken om de timer
te bedienen of om de meting en be‐
rekening opnieuw te starten.
Page 99 of 231
Instrumenten en bedieningsorganen97
Selecteren met het linker stelwiel op
het stuurwiel
Aan het stelwiel draaien om de ge‐
wenste functie op te roepen.
Op het kartelwiel drukken om het
menu BC te openen, gemarkeerde
opties te selecteren en opdrachten te bevestigen. In het BC-menu worden
de timer bediend of de meting en be‐
rekening opnieuw gestart.
Systeeminstellingen
Settings -toets van het infotainment-
systeem indrukken. De menuoptie
Audio wordt weergegeven.
Met de linker pijltjestoets System op‐
roepen en met de knop OK selecte‐
ren.
De eerste functie van het menu
System wordt geaccentueerd. Som‐
mige functies verschijnen in verkorte
vorm op het beeldscherm.
De functies worden in de volgende
volgorde getoond:
■ Tijdsynchronisatie
■ Tijd, uren instellen
■ Tijd, minuten instellen
■ Datum, dag instellen
■ Datum, maand instellen
■ Datum, jaar instellen
■ Ontstekingslogica
■ Taal instellen
■ Maateenheden instellen
Automatische tijdsynchronisatie
Page 100 of 231

98Instrumenten en bedieningsorganen
Het RDS-signaal (Radio Data Sys‐
tem) van de meeste FM-zenders stelt de tijd automatisch in, te herkennen
aan } op het display.
Sommige zenders zenden geen cor‐
rect tijdsignaal uit. In dergelijke geval‐
len de automatische tijdsynchronisa‐
tie uitschakelen en de tijd handmatig
instellen.
Automatische tijdsynchronisatie
deactiveren ( Clock Sync.Off ) of acti‐
veren ( Clock Sync.On ) met de pijltjes‐
toetsen.
Tijd en datum instellenVoor handmatig instellen van datum
en tijd, menuoptie voor tijd- en datum‐ instellingen selecteren en naar keuzeinstellen.
De in te stellen waarde wordt met pij‐
len gemarkeerd. Gewenste instelling
verrichten met de pijltjestoetsen. De
instelling wordt bij verlaten van de
menukeuzemogelijkheid overgeno‐
men.
Ontstekingslogica
Zie handleiding voor het "Infotain‐
ment"-systeem.
Taal instellenVoor sommige functies kan de taal
worden geselecteerd waarin de dis‐
playmeldingen worden getoond.
Gewenste taal met de pijltjestoetsen
selecteren.
Maateenheden instellen
Gewenste maateenheden met de pijl‐
tjestoetsen selecteren.
Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
Graphic-Info-Display of
Page 101 of 231

Instrumenten en bedieningsorganen99
Colour-Info-Display. Het Info-Display
bevindt zich in het instrumentenbord
boven het "Infotainment"-systeem.
Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 81
■ buitentemperatuur 3 80
■ datum 3 81
■ "Infotainment"- en navigatiesys‐ teem - zie handleiding voor het "In‐
fotainment"-systeem
■ systeeminstellingen
Het Graphic-Info-Display geeft de in‐
formatie monochroom weer. Het
Colour-Info-Display geeft de informa‐
tie in kleur weer.
Het soort informatie en de manier
waarop deze informatie op het beeld‐
scherm verschijnt, hangen af van de
uitrusting van de auto en de instellin‐
gen van de boordcomputer en het "In‐ fotainment"-systeem. Bepaalde infor‐
matie verschijnt in afgekorte vorm op
het beeldscherm.
Een F op het display duidt op een sto‐
ring. Oorzaak van de storing onmid‐
dellijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Boordcomputer,
Graphic-Info-Display,
Colour-Info-Display 3 106.
Functies selecteren
Via het Info-Display zijn de functies
en instellingen van het "Infotain‐
ment"-systeem toegankelijk.
De functies worden geselecteerd en
uitgevoerd in het menu op het display
met behulp van de pijltjestoetsen, decentrale meerfunctieknop op het "In‐
fotainment"-systeem of het linker kar‐ telwiel op het stuurwiel.
Bij een Check-Control-waarschu‐
wingsbericht op het Info-Display
wordt het display geblokkeerd voor
andere functies. Bericht bevestigen
met een pijltjestoets, de meerfunc‐
tieknop of het linker kartelwiel. Even‐
tueel meerdere waarschuwingsbe‐
richten achter elkaar bevestigen.
Check-Control 3 104.
Selecteren met de toetsen van
het infotainment-systeem
Page 102 of 231

100Instrumenten en bedieningsorganen
Selecteer een functie via de pijltjes‐
toetsen van het "Infotainment"-sys‐
teem. Het menu van de geselec‐
teerde functie wordt weergegeven.
Selecteren met de centrale
meerfunctieknop
De multifunctionele toets is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's:
Draaien ■ Voor het markeren van een menu‐ optie
■ Voor het instellen van een nume‐ rieke waarde of het weergeven vaneen menuoptie
Indrukken ■ Voor het selecteren of activeren van de gemarkeerde optie
■ Voor het bevestigen van de inge‐ stelde waarde
■ Voor het in-/uitschakelen van een systeemfunctie
Om een menu te verlaten, de meer‐
functieknop linksom of rechtsom op Terug of Main draaien en een keuze
maken.Selecteren met het linker
stelwiel op het stuurwiel
Aan het stelwiel draaien om de ge‐
wenste functie op te roepen.
Op het kartelwiel drukken om gemar‐ keerde opties te selecteren en op‐
drachten te bevestigen. Erop drukken
om de timer te bedienen of om de me‐
ting en berekening opnieuw te star‐
ten.
Boordcomputer 3 106.
Functiegebieden
Voor elk functiegebied is er een
hoofdpagina (Main), die boven aan
het beeldscherm wordt geselecteerd:
■ audio,
■ navigatie,
■ telefoon,
■ boordcomputer.
Zie de instructie van het "Infotain‐
ment"-systeem voor nadere informa‐
tie.
Page 103 of 231

Instrumenten en bedieningsorganen101
Systeeminstellingen
De instellingen worden in het menu
Instellingen uitgevoerd. Druk op de
knop Main (niet op alle "Infotain‐
ment"-systemen aanwezig) op het
"Infotainment"-systeem om het
hoofdbeeldscherm op te roepen.
Druk op de toets Settings. Bij Infotain‐
ment System CD 30 controleren of er egen menu geselecteerd is. Het
menu Instellingen wordt weergege‐
ven.
De functies worden in de volgende
volgorde getoond:
■ Tijd, Datum
■ Taal
■ Units
■ Contrast
■ Dag / Nacht
■ Ontstekingslogica
Tijd en datum instellen
Bij het navigatiesysteem worden da‐
tum en tijd bij ontvangst van een
GPS-satellietsignaal automatisch in‐
gesteld. Als de weergegeven tijd en
de plaatselijke tijd niet overeenko‐
men, kan de eerste via een RDS-tijds‐ ignaal handmatig of automatisch wor‐
den aangepast.
Sommige RDS-zenders zenden geen
correct tijdsignaal uit. In dergelijke ge‐ vallen de automatische tijdsynchroni‐
satie uitschakelen en de tijd handma‐
tig instellen.
Voor handmatig instellen van datum
en tijd, menuoptie Tijd, Datum van het
menu Instellingen selecteren. Nu ver‐
schijnt het menu. De vereiste menu-
items selecteren en de gewenste in‐
stelling kiezen.
Voor het gelijkstellen van de tijd met
RDS: menu-item Autom. tijdsynchro‐
nisatie in het menu Tijd, Datum se‐
lecteren. Het vakje vóór Autom. tijds‐
ynchronisatie wordt aangevinkt.
Page 104 of 231
102Instrumenten en bedieningsorganen
Taal instellen
Voor sommige functies kan de taal
worden geselecteerd waarin de dis‐
playmeldingen worden getoond. Se‐
lecteer de menuoptie Taal in het
menu Instellingen . De beschikbare
talen worden weergegeven.
De gewenste taal kiezen. De keuze
wordt aangeduid door een 6 voor de
menuoptie.
Wanneer de beeldschermtaal in sys‐
temen met spraakbegeleiding wordt
gewijzigd, zal het systeem u vragen
of de taal van de spraakbegeleiding
ook moet worden gewijzigd zie hand‐ leiding voor het "Infotainment"-sys‐
teem.
Maateenheden instellen
Selecteer de menuoptie Units in het
menu Instellingen . De lijst met moge‐
lijke eenheden wordt getoond. De ge‐
wenste eenheid selecteren.
De keuze wordt aangeduid door een
o voor de menuoptie.