Stoelen, veiligheidssystemen47Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐ nen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 88.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐
findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
Rijden en bediening145
Schakel de ESC-functie uit voor een
hoger motortoerental door knop t
kort in te drukken. Controlelamp t op
de instrumentengroep gaat branden.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de knop t te drukken.
Het controlelampje dooft.
Controlelamp t 3 91.
Hydraulic brake assist
Wanneer de ESC-functie in werking
treedt en een noodsituatie herkent
waarin hard remmen vereist is, zorgt
het systeem automatisch voor een
verhoogde remdruk op de wielen.
Active rollover protection
Als het voertuig onstabiel wordt, helpt deze functie het voertuig zijn normale
stabiliteit te behouden.
Aanhangerstabilisatie (TSA)
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd tot‐
dat de slingerbeweging stopt. Wan‐
neer het systeem actief is, moet u het stuurwiel zo stil mogelijk houden.Systeem voor
gecontroleerde afdaling
Dankzij het systeem voor gecontro‐ leerde afdaling (DCS) rijdt de auto
met een lage snelheid zonder het
rempedaal te hoeven intrappen. Na
het activeren van het systeem zal de
auto automatisch vertragen tot een
lage snelheid en die snelheid aan‐
houden. Er kunnen geluiden of trillin‐
gen van het remsysteem merkbaar
zijn wanneer het systeem ingescha‐
keld is.Voorzichtig
Alleen gebruiken bij het steil afda‐ len op terrein. Niet gebruiken op
normale typen wegdek. Bij onno‐
dig gebruik van de functie DCS,
zoals bij het rijden op normale we‐
gen, kan het remsysteem bescha‐ digd raken en de ESC-functie niet
meer werken.
Activering
Bij snelheden van minder dan onge‐
veer 50 km/u knop u indrukken. Het
groene controlelampje u knippert op
de instrumentengroep, ter indicatie
dat DCS werkt. DCS werkt niet bij
snelheden van meer dan 50 km/u,
zelfs niet als de knop ingedrukt is.
DeactiveringKnop u opnieuw indrukken. Het
groene controlelampje u dooft. Het
systeem kan ook worden uitgescha‐
keld door het rempedaal of het gas‐
pedaal in te trappen.
226
Sproeiervloeistof ........................162
Startbeveiliging ......................28, 94
Starten en bedienen ...................128
Starthulp gebruiken ...................197
Stekkerdozen................................ 61
Stoelpositie .................................. 37
Stoelverstelling ........................6, 38
Stoelverwarming ........................... 41
Stop/Start-systeem .....................129
Storing ....................................... 137
Storingsindicatielamp ..................89
Stroomonderbreking ..................137
Sturen ......................................... 127
Stuurbedieningsknoppen .............77
Stuurbekrachtiging ....................... 91 Stuurbekrachtigingsvloeistof ......161
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 77
Symbolen ....................................... 4
Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 91, 145
T
Tankdop........................................ 89
Tanken ....................................... 151
Technische gegevens ................212
Te laag brandstofpeil ...................94
Toerenteller ................................. 84
Top-Tether-bevestigingsogen ......58
Trekhaak............................. 152, 154Trekken van een aanhanger ......153
Trekstang.................................... 152
Typeplaatje ................................ 208
U Uitlaatgassen .............................. 132
Uitrol-brandstofafsluiter .............129
Uitstapverlichting .......................117
Ultrasoonparkeerhulp ..........91, 148
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 189
Vaste luchtroosters ....................125
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................43
Velgen en banden .....................183
Ventilatie ..................................... 119
Verbanddoos ............................... 74
Vergrendelingssysteem ...............26
Verlichting ................................... 110
Verlichtingsfuncties..................... 117
Verlichting zonneklep ................117
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ........85, 134
Verstelbare luchtroosters ........... 124
Verwarmde spiegels ....................30
Verwarming ................................. 41Verwarmings- en
ventilatiesysteem .................... 119
Verwerking van sloopauto .........158
Verzorging .................................. 201
Verzorging exterieur ..................201
Verzorging interieur ...................203
Vloerafdekking bagageruimte ......73
Voertuiggewicht .........................214
Voertuigidentificatienummer ......207
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorruit ......................................... 31
Voorstoelen .................................. 37
Voorverwarming .......................... 92
W
Waarschuwingslichten ..................84
Welkomstverlichting.................... 117
Werkzaamheden uitvoeren .......158
Wieldoppen ................................ 189
Wiel verwisselen ........................193
Winterbanden ............................ 183
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......80
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........78
Wisserblad vervangen ...............166
X Xenonkoplampen ......................168