Page 169 of 231

Verzorging van de auto167
1. Contact en koplampschakelaaruitschakelen.
2. De motorkap openen, de 11 bevestigingen losmaken en de
radiateurafdekking verwijderen.
3. De 3 bouten verwijderen en de koplamp uitnemen.
4. Stiftjes van de kabelboomstekker indrukken en de koplampbedra‐
ding loskoppelen.
5. De koplampunit verwijderen.
Om de koplampunit te monteren volgt
u dezelfde procedure als die voor het verwijderen, maar in omgekeerdevolgorde. Ervoor zorgen dat de cen‐
treerpen op een lijn ligt met het huis.
Bouten of bevestigingen niet te vast
aandraaien.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen A kunnen van
xenonkoplampen B worden onder‐
scheiden door het verschillende lens‐ ontwerp.
Dimlicht en grootlicht
De halogeenkoplampen hebben af‐
zonderlijke systemen voor grootlicht 1 (binnenste gloeilampen) en dimlicht
2 (buitenste gloeilampen).
1. Koplamp compleet demonteren 3 166.
2. Koplampkap verwijderen.
3. Klemveer van de lamp losmaken en lamp uit het reflectorhuis ha‐
len.
4. Bij het plaatsen van een nieuwe lamp de nokken goed in de uit‐
sparingen op de reflector laten
vallen.
Page 170 of 231
168Verzorging van de auto
5.Klemveer van de lamp vastmaken
en koplampkap opnieuw aanbren‐
gen.
6. Koplampunit opnieuw monteren.
Richtingaanwijzers vooraan
1. Koplamp compleet demonteren 3 166.
2. Lamphouder linksom draaien en lamphouder uit de lampunit ne‐
men.
3. Gloeilamp linksom duwen en draaien om deze uit de lamphou‐
der los te nemen.
4. Nieuwe lamp in de lamphouder duwen en deze rechtsom draaien.
5. Lamphouder opnieuw in de lamp‐
unit aanbrengen door deze
rechtsom te draaien.
6. Koplampunit opnieuw monteren.
Zijmarkeringslichten
1. Koplamp compleet demonteren 3 166.
2. Koplampkap verwijderen en lamphouder (naast grootlicht‐
lamp) uit de lampunit nemen.
3. Lamp uit de lamphouder verwijde‐
ren door deze er recht uit te trek‐
ken.
4. Nieuwe gloeilamp erin steken. Een pluisvrije doek gebruiken omde lamp vast te houden.
5. Lamphouder opnieuw in de lamp‐
unit aanbrengen en koplampkapopnieuw aanbrengen.
6. Koplampunit opnieuw monteren.
Xenonkoplampen
Page 171 of 231
Verzorging van de auto169
Xenonkoplampen A kunnen van ha‐
logeenkoplampen B worden onder‐
scheiden door het verschillende lens‐ ontwerp.
Dimlicht en grootlicht9 Gevaar
Xenonkoplampen werken met een
zeer hoge elektrische spanning.
Niet aanraken. Gloeilampen door
een werkplaats laten vervangen.
Richtingaanwijzers vooraan
1. Koplamp compleet demonteren 3 166.
2. Lamphouder linksom draaien en lamphouder uit de lampunit ne‐
men.
3. Gloeilamp linksom duwen en draaien om deze uit de lamphou‐
der los te nemen.
4. Nieuwe lamp in de lamphouder duwen en deze rechtsom draaien.
5. Lamphouder opnieuw in de lamp‐
unit aanbrengen door deze
rechtsom te draaien.
6. Koplampunit opnieuw monteren.Zijmarkeringslichten
1. Koplamp compleet demonteren 3 166.
2. Lamphouder linksom draaien en lamphouder uit de lampunit ne‐
men.
3. Lamp uit de lamphouder verwijde‐
ren door deze er recht uit te trek‐
ken.
4. Nieuwe gloeilamp erin steken. Een pluisvrije doek gebruiken om
de lamp vast te houden.
Page 172 of 231

170Verzorging van de auto
5.Lamphouder opnieuw in de lamp‐
unit aanbrengen door deze
rechtsom te draaien.
6. Koplampunit opnieuw monteren.
Mistlampen
1. De 2 schroeven van het paneel aan de onderkant van de auto on‐
der de mistlampen voor demonte‐ ren en het paneel verwijderen.
2. Kabelboomstekker loskoppelen van lamphouder en lamphouder
linksom draaien.
3. Lamphouder uit lampunit verwij‐ deren, lamp linksom draaien en
uit de lamphouder verwijderen.
4. Nieuwe lamp in de lamphouder steken en deze rechtsom draaien.
5. Lamphouder opnieuw in de lamp‐
unit aanbrengen en kabelboom‐
stekker opnieuw aansluiten.
6. Paneel aan de onderkant van het voertuig opnieuw monteren met
behulp van de eerder gedemon‐
teerde 2 schroeven.Achterlichten
Achterremlichten, achterlichten, richtingaanwijzers,
achteruitrijlichten en
mistachterlicht
1. Achterklep openen en de 2 schroeven en lampunit verwij‐
deren.
2. Lamphouder verwijderen door deze linksom te draaien.
3. Lamp uit de lamphouder verwijde‐
ren door de lamp erin te duwen en deze linksom te draaien.
Page 173 of 231

Verzorging van de auto171
4. Nieuwe lamp in lamphouder ste‐ken.
5. Lamphouder weer in lamphuis aanbrengen. Lamphouderrechtsom goed vastdraaien.
6. Lamp compleet vervangen door de nokken op de lamp compleet inde bijbehorende openingen te ge‐leiden.
7. De eerder verwijderde 2 schroeven opnieuw aanbren‐
gen en de achterklep sluiten.
Zijrichtingaanwijzers
1. Met behulp van een geschikte schroevendraaier, de lamp uit de
vleugel wrikken.
2. Lamphouder linksom draaien.
3. Lamp uit de lampunit verwijderen door de lamp recht uit de lamp‐
houder te trekken.
4. Nieuwe lamp in de lamphouder steken door deze erin te duwen en
de lamphouder rechtsom te
draaien.
5. Lampunit terug in het gat duwen.
Derde remlicht
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Kentekenverlichting
1. De 4 schroeven (pijl) losnemen en
de lampafdekking verwijderen.
2. Lamphouder uit de lampunit ver‐ wijderen door deze linksom te
draaien.
3. Lamp er recht uit de lamphouder trekken.
4. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
Page 174 of 231

172Verzorging van de auto
5. Lamphouder opnieuw in lampunitmonteren. Lamphouder rechtsom
draaien en ervoor zorgen dat
deze vastzit.
6. Lampafdekking opnieuw aan‐ brengen met behulp van de eer‐
der losgenomen 4 schroeven.
Binnenverlichting Leeslampen voor
1. Met behulp van een geschikte schroevendraaier, de lens van de
lamp uit de dakbekleding wrikken.
2. Lamp verwijderen.
3. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. De lens van de lamp opnieuw in de dakbekleding aanbrengen.
Leeslampen achter
1. Met behulp van een geschikte schroevendraaier, de lens van de
lamp uit de dakbekleding wrikken.
2. Lamp verwijderen.
3. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. De lens van de lamp opnieuw in de dakbekleding aanbrengen.
Bagageruimteverlichting
1. Met behulp van een geschikte schroevendraaier, de lens uit de
lampunit verwijderen.
2. Lamp verwijderen.
3. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. De lens opnieuw in de lampunit aanbrengen.
Verlichting
handschoenenkastje
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Page 175 of 231

Verzorging van de auto173Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met
dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringhouders in de
auto:
■ in de motorruimte naast het koel‐ vloeistofreservoir,
■ in het instrumentenbord, links in de
voetenruimte van de passagiers‐
stoel of, in modellen met stuurwiel
rechts, links in de voetenruimte van de bestuurdersstoel.
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd. Er kunnen
zekeringen aanwezig zijn die geen
functie hebben.Let op
Het is mogelijk dat niet alle beschre‐
ven zekeringenkasten op uw auto
aanwezig zijn.
Raadpleeg bij een controle van de
zekeringenkast de bijbehorende
sticker.
Er wordt aangeraden een volledige set reservezekeringen bij zich te heb‐
ben. Reservezekeringen kunnen in
de zekeringenkast in de motorruimte worden bewaard.
Page 176 of 231
174Verzorging van de auto
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit wellicht een zekeringtrek‐
ker.Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op de zekering steken en de ze‐
kering lostrekken.