Page 201 of 418
199
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen".
B.
Aan
/uit schakelaar "I/O" .
C.
Kn
op voor leeg laten lopen.
D.
Ma
nometer (bar en psi).
E.
Opb
ergvak met:
-
ka
bel + adapter voor 12V-aansluiting,
-
di
verse opblaasnippels voor accessoires
als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. Wi tte slang met dop voor de reparatie.
H.
Zw
arte slang voor het op spanning
brengen.
I.
St
icker met snelheidslimiet.De sticker met snelheidslimiet I moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
k
m/h.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Praktische informatie
Page 202 of 418
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Reparatiemethode
F Zet het contact af.F
Ro
l de witte slang G volledig uit.
F Dr aai de dop van de witte slang los.
F Sl uit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band. F
Sl
uit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F St art de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.
1. Afdichting van het lek
F Zet de schakelaar A in de stand
"
Reparatie".
F
Co
ntroleer of de schakelaar B in
de stand "O" staat.
De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de
duur die nodig is om een gerepareerde
lekke band op spanning te brengen of om
een klein opblaasartikel op te blazen.
Page 203 of 418

201
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.
F Ac
tiveer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
b
ar bedraagt.
He
t afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F Ve
r wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zo
rg ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
Ma
ak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
e
n 60
k
m/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Ze
t de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning, zal het
verklikkerlampje voor te lage bandenspanning
na het repareren van een wiel blijven branden tot
u het systeem laat resetten door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
Praktische informatie
Page 204 of 418

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
F Zet de schakelaar A in de stand
"Bandenspanning".
F
Ro
l de zwarte slang H volledig
uit.
F
Sl
uit de zwarte slang aan op het ventiel
van de gerepareerde band. F
Sl
uit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F St art de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
Br
eng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand "I" ; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
Al
s de bandenspanning sterk daalt, is het lek
niet goed gedicht; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
F
Ve
r wijder de set en berg deze op.
F
Ri
jd niet harder dan 80
k
m/h en niet verder
dan 200
k
m.
Ga zo snel mogelijk naar een
servicepunt van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.
2. Op spanning brengen
Page 205 of 418

203
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.F Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.F Houd de compressor rechtop.F Draai de flacon aan de onderzijde los.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
uw b
andenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
an
dere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
Dr
aai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
Ro
l de zwarte slang H volledig uit.
F
Sl
uit de zwarte slang aan op het
ventiel van de band of van de accessoire.
Br
eng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan. F Sl
uit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
St
art de auto en laat de motor draaien.
F
Br
eng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
Ve
r wijder de set en berg deze op.
Praktische informatie
Page 206 of 418
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Wiel verwisselen
De krik is opgeborgen in een doos die is
bevestigd aan het reservewiel.
Het reservewiel is samen met deze doos
met een lier aan de onderzijde van de auto
bevestigd.
Zie de rubriek "Toegang tot het reservewiel".
Openen van de doos met gereedschap:
F
dr
uk op de lip, schuif het deksel half open
en verwijder het vervolgens.
Toegang tot het gereedschapIn het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Het overige gereedschap bevindt zich
in een opbergbak onder de vloer van de
bagageruimte.
Page 207 of 418

205
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Beschikbaar gereedschap*
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel wordt met een lier tegen de
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor. Laat het repareren van
de lekke band uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en kan,
afhankelijk van de uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel. Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en
kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger. Hi ermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het verwijderen van sierdoppen. Hi ermee kunnen bij lichtmetalen velgen de
sierdoppen van de wielbouten worden verwijderd.
4. Gereedschap voor het verwijderen van
w ieldoppen.
Hi
ermee kunnen bij lichtmetalen velgen de
wieldoppen worden verwijderd.
5. Dop voor het verwijderen van slotbouten (in het
das hboardkastje).
Hi
ermee kunnen met behulp van de wielsleutel de
speciale slotbouten worden verwijderd.
6. Wielblok. Hi ermee kan het wegrollen van de auto worden
voorkomen.
7. Verlengstuk van de wielsleutel. Hi ermee kunt u de moer van de lierkabel los- of
vastdraaien.
8. Afneembaar sleepoog.
Z
ie de rubriek "Slepen van de auto".* Afhankelijk van het land van bestemming.
Praktische informatie
Page 208 of 418
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Verwijderen van het reservewiel
F Til de vloerplaat op om de moer van de lier
te kunnen bereiken.
F
Dr
aai de moer tot de aanslag rechtsom
met de wielsleutel 1 en het verlengstuk
7
en draai zo de kabel van de lier los tot het
reservewiel plat op de grond ligt. Rol de
kabel ver genoeg uit om het wiel uit de
houder te kunnen halen. F Ve
r wijder het reservewiel met de doos via
de achterzijde van de auto.
F
Ze
t het reservewiel rechtop om bij de doos
met gereedschap te kunnen komen.
F
Ma
ak het verbindingsstuk los van het
deksel van de doos.
F
Ha
al de verbindingsstuk door de naaf van
het wiel om het wiel te kunnen ver wijderen. Na het monteren van het reservewiel
in de plaats van het wiel met de lekke
band moet de lier en de doos met
gereedschap onder de auto worden
teruggeplaatst voordat weggereden kan
worden.
Zie de rubriek "Terugplaatsen van de
lier en het reservewiel".