Page 265 of 452

263
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
2. Op spanning brengen
F Breng de band met behulp van de compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand "I" ; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
A
ls de bandenspanning sterk daalt, is het lek
niet goed gedicht; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200
km.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"Bandenspanning".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band. F
S
luit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien.
Ga zo snel mogelijk naar een
servicepunt van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.
Praktische informatie
Page 266 of 452

DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.
F N eem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los.
F
H
oud de compressor rechtop.
F
D
raai de flacon aan de onderzijde los.
Controle / aanpassen
bandenspanning
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen. U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...). F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F S tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
Page 267 of 452

265
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Wiel verwisselenIn het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
b
evestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
F
b
ij een volwaardige reservewiel: maak de
houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of
F
b
ij een noodreservewiel: trek het wiel
aan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop met de
inkeping over het ventiel en druk de
wieldop vervolgens rondom met de
hand vast.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5.
W
ielblok (uitvoering met de elektronisch
gestuurde versnellingsbak ETG6).
1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
Praktische informatie
Page 268 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor
Als uw auto is voorzien van een handbediende
handrem, is de krik opgeborgen onder het
reservewiel en onder de opbergbak:
F
v
erwijder het reservewiel,
F
v
erwijder de opbergbak van polystyreen,
F
d
uw de krik naar voren en til hem
vervolgens aan het achterste gedeelte op.
Als uw auto is voorzien van een elektrisch
bediende handrem , is de krik opgeborgen in
een tas op de bodem van de bagageruimte.
Page 269 of 452

267
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitvoering en het land van
verkoop is er een volwaardig plaatstalen of
aluminium reservewiel, of een "thuiskomer"
aanwezig.
Zie de paragraaf "Toegang tot het
gereedschap" op de vorige bladzijde voor meer
informatie over hoe u het reservewiel kunt
bereiken.
Toegang tot het reservewiel
Als uw auto is voorzien van een
elektrisch bediende handrem, kan
uitsluitend een noodreservewiel
in de ruimte onder de vloer van de
bagageruimte worden opgeborgen.
Verwijderen van het volwaardige
reser vewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F T il het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Bandenspanningscontrolesysteem
Het reservewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor. Laat het
repareren van de lekke band uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 270 of 452
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Terugplaatsen van het
volwaardige reservewiel
F Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reservewiel en klik de
houder vast.
F
L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
D
raai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het
hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.
Page 271 of 452

269
DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor
dat hij op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond staat.
Trek de handrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling* in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of de controlelampjes
van het remsysteem op het
instrumentenpaneel constant branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
F Ver wijder de chromen sierdop van de wielbouten met het gereedschap
3
(volgens uitvoering).
F
Be
vestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout een omwenteling los.
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1 .
*
stand R van de elektronisch gestuurde
versnellingsbak; stand P van de automatische
versnellingsbak
Praktische informatie
Page 272 of 452

DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond, recht onder een van de twee
steunpunten aan de voorzijde A of
achterzijde B . Gebruik het steunpunt dat
zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt. F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Zorg ervoor dat de krik stevig staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik wegschuiven of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een steunpunt A of B onder de auto, en controleer of de kop van de krik goed tegen het midden van het
contactvlak van het steunpunt drukt. Anders kan de auto beschadigd raken en/of de krik wegzakken - Kans op letsel! F
D raai de krik 2 uit tot de kop het gebruikte
steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
vallen.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het
(niet lekke) reservewiel te monteren.