Page 201 of 452
199
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Inschakelen van de
5e of de 6e versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of de
6e versnelling in te schakelen.
Als dit advies niet wordt nageleefd,
kan de versnellingsbak onherstelbaar
beschadigd raken (per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Rijden
Page 202 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Bij de elektronisch gestuurde 6-versnellingsbak
kunt u kiezen tussen automatische bediening
en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft twee
gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatische bediening, waarbij het op-
en terugschakelen volledig automatisch
worden geregeld, zonder dat de bestuurder
iets hoeft te doen,
-
h
andmatige bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen
met de flippers achter het stuur wiel.
Tijdens de automatische bediening kunt u op
elk gewenst moment tijdelijk zelf schakelen.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG6)
R. Achteruit.
F T rap het rempedaal in, trek de
selectiehendel omhoog en duw deze naar
voren.
N.
N
eutraalstand.
F
T
rap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
A
utomatische bediening.
F
D
uw de selectiehendel naar achteren om
deze stand te selecteren.
M.
Seq
uentiële bediening om handmatig te
schakelen.
F
D
uw de selectiehendel naar achteren
om deze stand te selecteren en schakel
vervolgens met behulp van de flippers
achter het stuurwiel.
Selectiehendel
+. Opschakelen (rechts van het stuur wiel).
F T rek de flipper "+" aan de rechterzijde
achter het stuur wiel een keer naar u toe om
op te schakelen.
-.
T
erugschakelen (links van het stuurwiel).
F
T
rek de flipper "-" aan de linkerzijde achter
het stuur wiel een keer naar u toe om terug
te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Het is niet mogelijk om de
neutraalstand of de achteruitversnelling
met behulp van de flippers te
selecteren.
Page 203 of 452

201
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
t /m 6.
V
ersnellingen bij sequentieel
schakelen.
AUTO.
G
aat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor sequentiële bediening.
Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de auto
Wanneer de motor niet aanslaat:
- A ls de aanduiding N op het
instrumentenpaneel knippert, zet
de selectiehendel dan in de stand
A en vervolgens in de stand N .
F
S
electeer de stand N
.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
S
tart de motor.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N . F
Sel
ecteer de automatische bediening
(stand A ), de sequentiële bediening (stand
M ) of de achteruitversnelling (stand R ).
F
Z
et de handrem vrij als deze niet
automatisch wordt bediend.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
F
G
eef gas.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen AUTO en 1, 1
of R.
Tijdens het starten van de motor moet
het rempedaal worden ingetrapt.
-
A
ls het pictogram " Voet
op het rempedaal"
brandt, in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display,
trap het rempedaal dan
steviger in.
Rijden
Page 204 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Tijdelijk zelf schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de flippers
"+" et "-" : als het motortoerental het toestaat,
wordt de gevraagde versnelling ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een
auto of een bocht in de weg.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
Handbediende stand
F Selecteer de stand A .
Automatische bediening
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTO en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
o
ptimaal brandstofverbruik,
-
rijstijl,
-
p
rofiel van de weg,
-
b
elading van de auto. F
S
electeer de stand M.
De ingeschakelde versnellingen verschijnen
achtereenvolgend op het display van het
instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere
versnelling is alleen mogelijk als het
motortoerental dit toestaat. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste
versnelling niet ingeschakeld als de bestuurder
de flippers achter het stuur niet bedient.
Selecteer tijdens het rijden nooit de
neutraalstand N . Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
De stand kan op elk gewenst moment
worden veranderd door de selectiehendel in
de stand A
of juist in de stand M te zetten (al
naar gelang welke stand is ingeschakeld).
Page 205 of 452

203
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Stilzetten van de autoStoring
Als de aanduiding AUTO bij het aanzetten
van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het display, duidt dit op een storing in de
versnellingsbak.
Laat dit zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N .
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand N
staat en de handrem is aangetrokken.
Trek de handrem stevig aan om de
auto volledig te blokkeren, behalve
wanneer de handrem automatisch
wordt bediend.
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
d
e selectiehendel in de stand N zetten om
de neutraalstand te selecteren,
of
-
e
en versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R
)
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de
voet op het rempedaal wordt gehouden.
F
S
electeer de stand R .
Als op lage snelheid de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, knippert het lampje
N en wordt automatisch de neutraalstand
ingeschakeld. Zet de selectiehendel in de stand
N en vervolgens weer in de stand R om de
achteruitversnelling in te schakelen. Trek in beide gevallen altijd de handrem
aan
om de auto volledig stil te zetten (als de
handrem niet in de automatische stand staat
ingesteld).
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.
Rijden
Page 206 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Automatische versnellingsbak
Schakelpatroon
Bij de 6 -traps automaat kunt u kiezen uit
automatische bediening, aangevuld met de
programma's Sport en Sneeuw. U kunt met de
selectiehendel ook handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft vier
gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatisch schakelen : het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,
-
p
rogramma Sport : dit schakelprogramma
maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk,
-
p
rogramma Sneeuw : dit
schakelprogramma vereenvoudigt het
rijden op een ondergrond met weinig grip,
-
h
andmatig schakelen : deze stand maakt
het zelf schakelen met de selectiehendel
mogelijk.
1.
Selectiehendel.
2.
T
o e t s "S" (Spor t) .
3.
T
o e t s " T" (Sneeuw) .Selectiehendel
P. Parkeerstand.
- S tilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken handrem.
-
S
tarten van de motor.
R.
Achteruitversnelling.
-
A
chteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.
N.
N
eutraalstand.
-
S
tilzetten van de auto, met aangetrokken
handrem.
-
S
tarten van de motor.
D.
A
utomatische werking.
M+ / - .
Z
elf schakelen tussen de zes
versnellingen.
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen.
of
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P.
P
arking (parkeerstand).
R.
R
everse (achteruitversnelling).
N.
N
eutral (neutraalstand).
D.
D
rive (automatisch schakelen).
S.
P
rogramma Sport .
T .
Programma Sneeuw.
1
t /m 6.
In
geschakelde versnellingen bij
handmatig schakelen.
-.
O
ngeldige waarde bij handmatig
schakelen.
Page 207 of 452

205
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wegrijden
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P of N .
F
S
tart de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het multifunctionele
display.
F
T
rap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
Z
et de handrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
F
S
electeer de stand R , D of M,
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D en trap het gaspedaal weer in. Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R
,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer de stand D om automatisch
te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend
de meest geschikte versnelling, afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg en de belading
van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, moet het
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De versnellingsbak schakelt automatisch terug
of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat
de motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingsbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de stand
N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand
P of R als de auto niet volledig stilstaat.
Er wordt een melding weergegeven als
u de selectiehendel vanuit de stand P
in een andere stand probeert te zetten
zonder dat het rempedaal is ingetrapt.
Rijden
Page 208 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Handmatig schakelen
F Selecteer de stand M om sequentieel te
schakelen in de zes versnellingen.
F
D
uw de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
T
rek de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding D en verschijnen
achtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
versnellingsbak automatisch de stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet
worden ingeschakeld in de handbediende stand.
Programma's Sport en
Sneeuw
Programma Sport "S"
F Druk op de toets "S" als de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S .
Programma Sneeuw " T"
F Druk op de toets " T" als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor het
rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding T .
Terugkeren naar het
automatische programma
F Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Sport
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de
desbetreffende toets te drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.