Page 49 of 305

Stoelen, veiligheidssystemen47
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten en
stoel laten vastklikken.
De stoelen kunnen in meerdere stan‐
den worden vergrendeld.
Rugleuning voorstoelen
De rugleuning van elke stoel kan af‐
zonderlijk in drie verschillende stan‐ den worden versteld.Trek aan het bandje, stel de stand in,
laat het bandje weer los en laat de
rugleuning vastklikken.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de ba‐
gagecapaciteit te verhogen, niet
als stoelpositie.
Bagageruimte, inklappen van de rug‐ leuningen 3 81.
Instapfunctie
Voor eenvoudig instappen in de stoe‐
len op de derde zitrij, kunnen de twee
buitenste stoelen op de tweede zitrij
worden gekanteld.
Trek aan de ontgrendelingshendel,
klap de rugleuning in en schuif de
stoel naar voren.Inklappen voor eenvoudig instappen
Plaats eerst de stoel in de gewenste stand en klap de rugleuning omhoog.
Controleer of de stoel vergrendeld is.
Lounge-stoelen
Er zijn twee mogelijke toepassingen:
Page 50 of 305
48Stoelen, veiligheidssystemen
Normale stoelen, alle stoelen kunnen
worden gebruikt en zijn afzonderlijk
instelbaar.
Lounge-stoelen, alleen de buitenste
stoelen kunnen worden gebruikt,
maar kunnen zeer comfortabel wor‐
den ingesteld.
Zitpositie
In de normale stand kunnen de drie
stoelen van de tweede zitrij afzonder‐
lijk in de lengterichting worden ver‐
steld.
Aan handgreep onder de stoel trek‐
ken, stoel verschuiven, handgreep loslaten en stoel laten vastklikken.
In de lounge-positie kunnen de bui‐
tenste stoelen ook in de breedte wor‐ den versteld, waarbij de middelste
stoel tot armsteun is weggeklapt.
De stoelen kunnen in meerdere stan‐
den worden vergrendeld.
Veranderen van normale stand naar lounge-stand ■ Druk de hoofdsteun van de middel‐
ste stoel naar beneden door op de
vergrendeling te drukken 3 38.
■ Klap de rugleuning in door aan het
bandje te trekken.
Page 51 of 305

Stoelen, veiligheidssystemen49
■Druk op de knoppen links en rechts
bij de middelste hoofdsteun en klap
de buitenzijden van de rugleuning
neer om deze als armsteun te ge‐
bruiken. Klik de rugleuningdelen
vast in de armsteunstand.
■ Trek aan de hendels onder beide buitenste stoelen en schuif de stoe‐
len naar achteren. De stoelen ach‐
terin kunnen in de zijwaartse rich‐ ting worden bewogen. Stoel hoor‐
baar laten vastklikken.
Dit is de meest comfortabele zitpo‐ sitie voor de buitenste stoelen.Voorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge- stand staan:
■ Instapfunctie niet gebruiken 3 46.
■ Rugleuningen van de buitenste stoelen niet inklappen.
■ Rugleuning van de middelste stoel niet opklappen.
■ Stoelen in de derde zitrij niet in- of opklappen 3 51.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
9 Waarschuwing
Stoelen alleen in de lounge-stand
zetten als er geen passagiers op
de derde rij zitten.
Verandering van lounge-stand naar
normale stand
■ Trek aan de hendels onder beide buitenste stoelen en schuif de stoe‐
len naar voren.
Page 52 of 305

50Stoelen, veiligheidssystemen
■Druk op de knoppen links en rechts
bij de middelste hoofdsteun en klap
de buitenzijden van de rugleuning
terug om deze als rugsteun te ge‐
bruiken.
■ Middelste rugleuning opklappen. Positie veranderen door aan het
bandje te trekken.
Voorzichtig
Zorg voordat u de rugleuning van
de middenstoel opklapt, dat de
armleuningen neergeklapt zijn.
Ga na of alle posities goed vastklik‐ ken.
Rugleuning voorstoelen
De rugleuning kan afzonderlijk in drie
verschillende standen worden ver‐
steld.
Trek aan het bandje, stel de stand in,
laat het bandje weer los en laat de
rugleuning vastklikken.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de ba‐
gagecapaciteit te verhogen, niet
als stoelpositie.
Bagageruimte, inklappen van de rug‐ leuningen 3 81.
Instapfunctie
Voor eenvoudig instappen in de stoe‐
len op de derde zitrij, kunnen de twee
buitenste stoelen op de tweede zitrij
worden gekanteld.
Trek aan de ontgrendelingshendel,
klap de rugleuning in en schuif de
stoel naar voren.
Page 53 of 305

Stoelen, veiligheidssystemen51Voorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge-stand staan:
■ Instapfunctie niet gebruiken
■ Niet aan het bandje trekken om de rugleuning te verstellen.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
Inklappen voor eenvoudig instappen
Plaats eerst de stoel in de gewenste
stand en klap de rugleuning omhoog.
Controleer of de stoel vergrendeld is.Zitplaatsen derde zitrij9 Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen op de
tweede of derde zitrij worden ver‐
steld of ingeklapt, handen en voe‐ ten uit het bewegingsgebied hou‐
den.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Voorzichtig
Verwijder voor het op- of inklap‐
pen van de stoelen, eventuele
voorwerpen die de zijrails en de
sjorogen kunnen blokkeren.
De sjorogen moeten in de opge‐
borgen positie staan.
De stoelen op de derde zitrij kunnen
als zij niet nodig zijn of voor een gro‐
tere bagageruimte in de vloer van de
auto worden weggeklapt.
Page 54 of 305
52Stoelen, veiligheidssystemen
De stoelen op de derde zitrij kunnen
alleen worden gebruikt als stoelen op
de tweede zitrij niet in de lounge-
stand staan.
De stoelen uitklappen ■ Vouw de beschermingsmat 3 86
op en verwijder de afdekking baga‐
geruimte 3 84.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐
heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.
■ Trek de stoel via de bovenste band
omhoog, klap deze uit en klik vast
in de rechtopstaande positie.
De stoelen in de vloer van de
auto inklappen ■ Druk de hoofdsteun naar beneden door op de vergrendeling te druk‐
ken 3 38.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐ heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.■ Trek aan het onderste bandje en klap tegelijkertijd de rugleuning
naar voren totdat de stoel in de
vloer van de auto wegklapt.
■ Plaats de beschermingsmat 3 86 en afdekking bagageruimte
terug 3 84.
Page 55 of 305

Stoelen, veiligheidssystemen53Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij sneloptrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Daardoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 61.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Elke stoel is uitgerust met een gor‐
delverklikker. Voor de voorstoelen is
dit de controlelamp X in de toerentel‐
ler 3 112, voor de zitplaatsen ach‐
terin zijn dit de symbolen X of > in het
Driver Information Center 3 119.
Gordelkrachtbegrenzers De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐ delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen
worden bij een voldoende zware fron‐
tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.
Page 56 of 305

54Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp v 3 113.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de
typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Bevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, > 3 112 en
3 119