Page 9 of 305
Kort en bondig7
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 40, stoelverstelling
3 40.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 40, stoelverstelling
3 40.
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaag
Stoelpositie 3 40, stoelverstelling
3 40.
Page 10 of 305
8Kort en bondig
Elektrische stoelverstelling
Schakelaar 1 als volgt bedienen:
naar voren/
achteren=lengteverstellingomhoog/
omlaag=hoogteverstellingvooraan naar
voren/achteren=hoekverstelling
Schakelaar 2 als volgt bedienen:
bovenaan
naar voren/
achteren=rugleuningverstel‐
ling
Elektrische stoelverstelling 3 43.
Hoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 38.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25 °).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 40, veiligheidsgor‐
dels 3 53, airbagsysteem 3 57.
Page 11 of 305
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Binnenspiegel 3 31, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 32.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 30, elektri‐
sche verstelling 3 30, inklapbare
buitenspiegels 3 30, verwarmde
buitenspiegels 3 31.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 57, contactslot‐
standen 3 164.
Page 12 of 305
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 305

Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......33
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruise control .....................184
Snelheidsbegrenzer ............185
Adaptieve cruise control .....187
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 194
4 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 160
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 148
Omgevingsverlichting ......... 152
Parkeerlichten .....................150
Knoppen voor Driver
Information Center ..............119
6 Instrumenten ...................... 107
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 99
8 Driver Information Center .... 1199Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........101
10 Centrale vergrendeling .........23
Alarmknipperlichten ...........148
SPORT-modus ................... 182
Tour-modus ........................ 182
Brandstofkeuzeschakelaar . 108
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 113
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................112
11 Info-Display ........................ 123
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 160
13 Status-LED alarmsysteem ...28
14 Handschoenenkastje ...........68
15 Verwarming en ventilatie ....15416 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 10
12 V-aansluiting ..................105
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................177
Automatische
versnellingsbak ..................174
18 Traction Control-systeem ...180
Elektronische stabiliteitsregeling ...............181
Lane Departure Warning ...214
19 Elektrische handrem ...........179
20 Park Pilot ............................ 200
Geavanceerde parkeerhulp 203
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 166
21 Contactslot met stuurslot ...164
22 Claxon ................................ 100
Bestuurdersairbag ...............58
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 232
Page 14 of 305
12Kort en bondig
24Zekeringenkast ..................250
Opbergvak ............................ 69
25 Stuurwiel instellen ................99
26 Lichtschakelaar ..................141
Instellen koplampreikwijdte 143
Mistlampen ......................... 149
Mistachterlicht ....................149
Instrumentenverlichting ......150Rijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7=verlichting uit8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO=automatische verlichting:
rijverlichting wordt auto‐
matisch in- en uitgescha‐
keldm=activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>=mistlampenr=mistachterlicht
Page 15 of 305
Kort en bondig13
Verlichting 3 141.Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtlichtsignaal=hendel naar u toe
trekkengrootlicht=hendel van u af
duwendimlicht=hendel van u af du‐ wen of naar u toe
trekken
Automatische verlichting 3 142,
Grootlicht 3 142, Grootlichtassisten‐
tie 3 142, Lichtsignaal 3 143, Adap‐
tief rijlicht (AFL) 3 144.
Richtingaanwijzershendel
omhoog=rechter richtingaanwij‐
zersignaalhendel
omlaag=linker richtingaanwij‐
zersignaal
Richtingaanwijzers 3 148, parkeer‐
lichten 3 150.
Page 16 of 305
14Kort en bondig
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 148.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers2=snel1=langzaamP=intervalschakeling of automa‐
tisch wissen met regensensor§=uit
Hendel omlaagduwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Voorruitwisser 3 101, wisserblad
vervangen 3 237.