Page 41 of 305
Stoelen, veiligheidssystemen39
Horizontale verstelling
Trek de hoofdsteun naar voor als u
deze horizontaal wilt afstellen. Hij klikt
vast in verschillende posities.
U zet deze weer helemaal naar ach‐
teren door deze geheel naar voren te
trekken en los te laten.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐
veren indrukken om hoofdsteun te
ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Demonteren
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Actieve hoofdsteunen Bij een aanrijding van achteren be‐
wegen de voorste gedeelten van de
actieve hoofdsteunen iets naar voren.
Op deze wijze wordt het hoofd dus‐
danig gesteund dat het risico van een
whiplash afneemt.
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel
niet wordt gebruikt.
Page 42 of 305

40Stoelen, veiligheidssystemenVoorstoelenStoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar de
rugleuning schuiven. De afstand tot
de pedalen zo instellen dat uw be‐
nen bij het intrappen van de peda‐
len licht gebogen zijn. De passa‐ giersstoel voorin zover mogelijk
naar achteren schuiven.
■ Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in dat u het stuurwiel gemakkelijk met
licht gebogen armen kunt vastpak‐
ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver ach‐
teroverhellen. De aanbevolen hel‐
lingshoek bedraagt maximaal
ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 99.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen. Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreedte ruimte
zitten. Uw dijen dienen licht op de
zitting rusten, zonder druk uit te oe‐
fenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 38.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 54.■ De instelbare dijbeensteun zo in‐
stellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knieholte
ca. twee vingers breed is.
■ Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel‐
kolom ondersteunt.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Page 43 of 305
Stoelen, veiligheidssystemen419Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
rugleuning hoorbaar vastklikken.
Inklappen rugleuning passagiersstoel
3 81.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Page 44 of 305
42Stoelen, veiligheidssystemen
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun naar uw per‐
soonlijke wens af met de vierweg‐
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Page 45 of 305
Stoelen, veiligheidssystemen43Elektrische stoelverstelling9Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor kin‐ deren. Er kunnen voorwerpen be‐
kneld raken.
Houd de stoelen tijdens het ver‐
stellen goed in de gaten. Inzitten‐
den dienen hierover ingelicht te
worden.
Lengtepositie stoel
Duw de schakelaar naar voren/ach‐
teren.
Zithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.
Zithoek
Voorste gedeelte van schakelaar om‐
hoog/omlaag zetten.
Page 46 of 305
44Stoelen, veiligheidssystemen
Rugleuning voorstoelen
Draai de schakelaar naar voren/ach‐
teren.
Lendensteun
Stel de lendensteun naar uw per‐
soonlijke wens af met de vierweg‐
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐ ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Page 47 of 305
Stoelen, veiligheidssystemen45ArmsteunBasisarmsteun
De armsteun kan naar voren worden
geschoven. Onder de armsteun be‐ vindt zich een opberglade.
Opbergruimte armsteun 3 71.
FlexConsole-armsteun
De armsteun kan in de middencon‐
sole worden verplaatst. Trek aan de
hendel om de armsteun te verschui‐
ven.
De armsteunconsole bevat twee op‐ bergvakken, een opberglade en een
verplaatsbare bekerhouder.
Opbergruimte armsteun 3 71.
De armsteun verwijderen
De FlexConsole-armsteun kan wor‐
den verwijderd.
Druk de bevestigingen naar binnen
en klap het vergrendelmechanisme
achteraan de armsteun in.
Page 48 of 305

46Stoelen, veiligheidssystemen
Trek aan de hendel aan de voorzijde
van de armsteun en schuif de arm‐
steun naar achteren uit de console.
Montage in omgekeerde volgorde.
Verwarming
Stel de verwarming af in de gewenste stand door toets ß van de desbetref‐
fende stoel een of meerdere malen in te drukken. De controlelamp in de
toets geeft de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 166.Achterbank
Zitplaatsen tweede zitrij9 Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen op de
tweede of derde zitrij worden ver‐
steld of ingeklapt, handen en voe‐ ten uit het bewegingsgebied hou‐
den.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Basisstoelen
Zitpositie
Elke stoel van de tweede zitrij kan af‐
zonderlijk naar voren of naar ach‐
teren versteld worden.