Page 25 of 290

1
Controle tijdens het rijden
23
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten dezelampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Een aantal verklikkerlampjes heeftbeide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van eenverklikkerlampje duidt op een storing,is afhankelijk van de werkingsfase vande auto.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer links
knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer rechts
knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten
permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht
permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Dimlicht".
Grootlicht
permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Page 26 of 290

Controle tijdens het rijden
24
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Mistlampen vóór
permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten
permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de tweede
stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Handrempermanent. De handrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet.Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veili
gheidsvoorschriften.
Raadpleeg de rubriek "Handrem" voor meer informatieover de handrem.
Koelvloeistof temperatuur
permanent blauw. Bij het starten van de motor geeft het
blauw branden van het lampje aan
dat de motor nog koud is. Na enkele minuten rijden gaat het controlelampje uit om aan te
geven dat de normale bedrijfstemperatuur van de motor is bereikt.
Om de levensduur van de motor te bevorderen is het
raadzaam de motor niet te zwaar te belasten zolang het
controlelampje nog brandt.
Stop & Startpermanent.Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar. of De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d gezet. Raadplee
g voor meer informatie over de
bijzonderheden van de STOP- en START-stand de
rubriek "Stop & Star t".
Page 27 of 290
1
Controle tijdens het rijden
25
permanent.De schakelaar in het dashboard aan passagierszijde staat in de stand "ON".De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
Zet de schakelaar in de stand "OFF" om depassagiersairbag uit te schakelen.U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de
rijrichting".
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Elektrische
kinderbeveiliging
tijdelijkDe elektrische kinderbeveiliging is
actief. Elk
e keer als u deze functie inschakelt en het contact
aanzet, wor
dt dit enkele seconden weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Veilig
vervoeren van kinderen".
Page 28 of 290

Controle tijdens het rijden
26
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbagpermanent.De schakelaar aan passagierszijde in het dashboardkastje staat in de stand
" OFF
".
De frontairba
g aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit
geval kunt u een kinderzitje met
de "rug in de rijrichting" plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in ditgeval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets midden op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestar t.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Page 29 of 290

1
Controle tijdens het rijden
27
Waarschuwingslampjes
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen of incombinatie met een ander
waarschuwingslampje,een geluidssignaal eneen melding op het
display.
Dit waarschuwingslampje brandt
bij een ernstige storing met betrekking tot het remsysteem,de stuurbekrachtiging, demotoroliedruk of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
want de motor kan tijdens het rijden uitvallen.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
Service
tijdelijk, incombinatie met een geluidssignaal eneen melding op het
display.
Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeier vloeisto
f,
- de batterij van de afstandsbediening,
- de staat van de lampen,
- ver vuilin
g van het roetfilter bij auto's met
dieselmotor (zie het hoofdstuk "Onderhoud - rubriek Roetfilter").
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie met een geluidssignaal eneen melding op het display.
Er is een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampjegaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding op het display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden deaanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als bij draaiende motor of tijdens het rijdeneen van de volgende waarschuwingslampjesgaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
Page 30 of 290

Controle tijdens het rijden
28
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem (ABS)permanent. Er is een storing in het antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het ESP-/ASR-systeem, tenzij
deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en verklikkerlampje van de toets brandt).Laat het s
ysteem controleren door hetCITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Zelfdiagnose motorknippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storin
g in de
emissieregeling.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Remsysteempermanent, in combinatie met het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laa
g. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of door
eengekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje ABS en het STOP-lampje.
Er is een storing in de elektronischeremdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 31 of 290

1
Controle tijdens het rijden
29
Laagbrandstofniveau
permanent. Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 5 literrbrandstofinfde tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat umet een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandsto
f getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine)
of 48 liter (diesel); (Afhankelijk van de uitvoering:
on
geveer 30 liter (benzine of diesel)).
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Te hogekoelvloeistoftemperatuur
permanent rood. De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld. Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleegdan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerdepj pg
werkplaats.
Motoroliedrukk
permanent.Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroomaccu
per manent. Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lamp
je moet bij het starten van de motor uitgaan.Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Page 32 of 290

Controle tijdens het rijden
30
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbagstijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storin
g in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel
vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal. De bestuurder en/of de voorpassagier heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesp-
houder.
Veiligheidsgordel
achter niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal.
Eén of meerdere achterpassagiers
hebben de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Stuurbekrachtigingpermanent. Er is een storing met betrekking totde stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een of meer
portier
e
n
geopend
permanent, bij een
snelheid lager dan 10 km/h.
Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie
met een geluidssignaal,
bij een snelheid hoger
dan 10 km/h.