Page 129 of 290

9
Rijden
127
Opschakelindicator *
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u
rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op teschakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in tehoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellin
gen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van desituatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve
altijd zelf verantwoordelijk voor het al danniet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld. V
oorbeeld:
- U rijdt in de derde versnelling.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven, incombinatie met het nummer van de aanbevolen
versnelling.
*
Afhankeli
jk van de motoruitvoering. - U trapt het
gaspedaal geleidelijk in.
- Het s
ysteem kan u in dit geval advisereneen hogere versnelling in te schakelen.
In rijsituaties waarin veel van de motor wordt gevraagd (diep intrappen van het gaspedaal, bijvoorbeeld tijdens eeninhaalmanoeuvre...) zal het systeem geen schakeladvies geven.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
- de eerste versnelling in te schakelen,
- de achteruitversnelling in te schakelen,
- terug te schakelen. Dit s
ysteem adviseert de bestuurder op
te schakelen om het brandstofverbruik teverminderen (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak).
Page 130 of 290

Rijden
128
EGS 6-versnellingsbak
Bij de EGS 6 -versnellingsbak kunt u kiezen
tussen automatische bediening en handmatig schakelen.
Deze transmissie heeft twee gebruiksmogelijkheden: -automatische bediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatischwordt geregeld, zonder dat de bestuurder
iets hoeft te doen,
- handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen
met de selectiehendel of de flippers achter het stuurwiel. Tijdens de automatische bediening kunt u opelk gewenst moment tijdelijk zelf schakelen.
Selectiehendel
R.
Achteruit. )
Tr ap het rempedaal in en duw deselectiehendel naar voren om dezeversnelling in te schakelen.
N.
Neutraalstand. )
Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische bediening.
)
Duw de selectiehendel naar achteren omdeze stand te selecteren. M + / -.
Handmatige bediening om
sequentieel te schakelen.
) Duw de selectiehendel naar achteren en
ver volgens naar links om deze stand teselecteren en:
●
beweeg de hendel kort naar voren om op
te schakelen,
●
of beweeg de hendel kort naar achterenom terug te schakelen.
+. Opschakelen (rechts van het stuur wiel). )Tr e k d e flipper "+"aan de rechterzijdeachter het stuurwiel een keer naar u toe om
op te schakelen.
-.
Te r ugschakelen (links van het stuur wiel). )Trek de flipper "-"aan de linkerzijde achter het stuur een keer naar u toe om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Het is niet mogelijk om de neutraalstand of de achteruitversnelling met behulpvan de flippers te selecteren.
Page 131 of 290

9
Rijden
129
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand). R.Reverse (achteruitversnelling). 1 2 3 4 5 6. Versnellingen bij handmatigschakelen.
AUTO.
Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit
als u kiest voor handbediening.
Starten van de auto
) Selecteer de stand N. )
Houd het rempedaal ingetrapt.
)
Start de motor.
Op het displa
y van hetinstrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N.
) Selecteer de automatische bediening (stand A), de handbediening (stand AM) of
de achteruitversnelling (stand R).R ) Zet de handrem vrij. )
Laat het rempedaal geleidelijk los. )
Geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en 1, 1of R.
Automatische bediening
)
Selecteer de stand A.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTOen de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- optimaal brandsto
fverbruik,
- rijstijl,
- profiel van de weg,
- belading van de auto.
Tr a p o m
flink te accelereren (bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal krachtig
in, tot voorbij het zware punt.
Tijdens het starten van de motor moethet rempedaal worden ingetrapt.
Selecteer tijdens het rijden nooit deneutraalstand N.
De aanduiding N
op het display knippertals u de motor probeer t te star ten zonder dat de selectiehendel in de stand Nstaat.
Als bij het starten van de motor hetrempedaal niet wordt ingetrapt,wordt een melding op het display weergegeven.
De stand kan op elk gewenst moment worden veranderd door de selectiehendel in de stand Aof juist in de stand AM
te zetten (al naar gelang welke stand is ingeschakeld).
Page 132 of 290