Page 57 of 312

HOOFDSTEUNENVOORDe hoofdsteunen kunnen in hoogte versteld worden en vergrendelen
automatisch in de gewenste stand:
❒omhoog verstellen: breng de hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt;
❒omlaag verstellen: druk op knop A fig. 23 en breng de hoofdsteun
omlaag.
De hoofdsteunen moeten zodanig versteld worden dat
het hoofd en niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun beschermende
werking uit.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A en B fig. 23 en verwijder de hoofdsteunen
door ze omhoog te trekken.
“Anti-Whiplash” voorziening
De hoofdsteunen zijn uitgerust met een “Anti-Whiplash” voorziening,
die de afstand tussen hoofd en hoofdsteun bij een botsing achterop
vermindert, waardoor het zweepslageffect wordt afgezwakt.
De hoofdsteun kan bewegen wanneer de leuning door het lichaam of
de hand van de inzittende wordt ingedrukt: dit gedrag is normaal voor
het systeem en mag niet als een storing worden beschouwd.
fig. 23
A0J0130
53WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 58 of 312

ACHTERDe achterbank is voorzien van twee in hoogte verstelbare
hoofdsteunen (om de hoogte te verstellen, zie de vorige paragraaf).
Bij sommige versies is er ook een hoofdsteun voor de middelste
zitplaats.
De hoofdsteunen verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun maximumhoogte uit;
❒druk op de knoppen A fig. 24 en verwijder de hoofdsteunen door
ze omhoog te trekken.
STUURWIELHet stuurwiel kan axiaal en in verticale richting worden versteld.
Om het stuurwiel te verstellen, duw de hendel A fig. 25 naar voren
(stand 1) en verstel het stuurwiel. Trek vervolgens de hendel naar het
stuur (stand 2) om hem te vergrendelen.
De verstelling mag alleen bij stilstaande auto en
uitgeschakelde motor gebeuren.Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
fig. 24
A0J0083
fig. 25
A0J0034
54
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 59 of 312
ACHTERUITKIJKSPIEGELSBINNENSPIEGELGebruik de hendel A fig. 26 om de spiegel in twee standen te zetten:
normaal of anti-verblindingsstand.Elektronisch dimbare achteruitkijkspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies zijn uitgerust met een elektrochromische spiegel fig.
27 met een ON/OFF schakelaar om de elektrochromische functie
in/uit te schakelen.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt de spiegel automatisch
ingesteld op de dagstand.
fig. 26
A0J0108
fig. 27
A0J0336
55WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 60 of 312

BUITENSPIEGELS
De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor wordt de
afstandswaarneming ietwat vertekend.
Verstelling spiegels
De spiegels kunnen alleen worden versteld met de contactsleutel in de
stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met de knop A fig. 28:
❒knop in stand 1: linker spiegel gekozen
❒knop in stand 2: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden versteld door de knop B in de
richting van de pijlen te bewegen.
BELANGRIJK Zet na het afstellen de knop A in de stand 0 om
onverwachtse bediening van de elektrische ruitbediening te
voorkomen.Elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de buitenspiegels in te klappen, druk op C fig. 28. Druk nogmaals
op de knop om de buitenspiegels terug in de rijstand te brengen.
Handmatig inklappen
Klap indien nodig de buitenspiegels in door ze van stand 1 in stand 2
te zetten fig. 29.
BELANGRIJK Rijd alleen met de buitenspiegels in stand 1.
fig. 28
A0J0022
fig. 29
A0J0035
56
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 61 of 312
KLIMAATCOMFORTUITSTROOMOPENINGEN/ROOSTERS1. Bovenste vaste uitstroomopening – 2. Verstelbare luchtroosters in het midden – 3. Vaste luchtrooster aan zijkant – 4. Verstelbare luchtroosters aan
zijkant – 5. Onderste luchtroosters voor voorstoelen – 6. Onderste uitstroomopeningen voor achterstoelen
fig. 30
A0J0036
57WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 62 of 312
KLIMAATREGELING/
VERWARMINGBEDIENINGSELEMENTENfig. 31
A0J0074
58
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 63 of 312
A - Draaiknop regeling luchttemperatuur
❒blauwe gebied = koude lucht
❒rode gebied = warme lucht
B - Regel-/inschakelknop ventilator
❒
0 = ventilator uitgeschakeld
❒1-2-3 = ventilatorsnelheid
❒4
= maximum ventilatorsnelheid
C - Draaiknop luchtverdeling
❒
luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier;
❒luchtstroom naar lichaam en beenruimte bestuurder/passagier;
❒luchtstroom naar beenruimten voor en achter;
❒luchtstroom naar beenruimte en voorruit;
❒luchtstroom naar voorruit
❒4= maximum ventilatorsnelheidD - Aan/uit knop luchtrecirculatie
E - Aan/uit knop klimaatregeling (alleen versies met handmatige
klimaatregeling)
F - Aan/uit knop achterruitverwarming;
59WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 64 of 312

VENTILATIE VAN HET INTERIEURGa als volgt te werk om de ventilatie te regelen:
❒draai de knop A naar het blauwe gebied;
❒druk op de knop D om de interne luchtrecirculatie uit te schakelen
(led op de knop uit);
❒draai de knop C naar
;
❒zet de draaiknop B op de gewenste snelheid.
KLIMAATREGELING (koeling)
(alleen bij versies met handbediende
klimaatregeling)Ga als volgt te werk om te koelen:
❒draai de knop A naar het blauwe gebied;
❒druk op de knop D om de interne luchtrecirculatie in te schakelen
(led op de knop aan);
❒draai de knop C naar
;
❒druk op de knop D om de klimaatregeling in te schakelen en zet de
knop B ten minste op 1 (1esnelheidstand); voor een hogere
ventilatorsnelheid, zet de knop B op 4 (maximum ventilatorsnelheid).
Koelregeling
❒draai de draaiknop A naar rechts om de temperatuur te verhogen;
❒druk op de knop D om de interne luchtrecirculatie uit te schakelen
(ronde led rond de knop uit);
❒verstel de draaiknop B op de ventilatorsnelheid te verlagen.
VERWARMING VAN HET INTERIEURGa als volgt te werk om het interieur snel te verwarmen:
❒draai de knop A naar het rode gebied;
❒zet de knop C op het gewenste symbool;
❒zet de draaiknop B op de gewenste snelheid.
Snel verwarmen
Ga als volgt te werk om het interieur snel te verwarmen:
❒draai de knop A naar het rode gebied;
❒druk op de knop D om de interne luchtrecirculatie in te schakelen;
❒draai de knop C naar
;
❒draai knop B naar 4(maximum ventilatorsnelheid).
Kies vervolgens een stand om de verlangde comfortsituatie te
behouden en druk op de knop D om de luchtrecirculatie uit te
schakelen (led op de knop uit) en om beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt het enkele minuten om een snelle
verwarming van het interieur te bekomen.
60
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER