Page 89 of 312

STOPCONTACTENDeze zitten op de tunnelconsole A fig. 47 en aan de linkerkant van de
bagageruimte B fig. 47. Ze werken alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
Bij aanvrage van een rokersversie, is het stopcontact op de
tunnelconsole vervangen door een sigarettenaansteker (zie volgende
paragraaf).
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met een hoger vermogen dan 180
W op het stopcontact aan. Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.AANSTEKERDe aansteker bevindt zich op de middelste tunnel. Druk op de knop A
fig. 48 om de aansteker in te schakelen.
Na enkele seconden keert de knop automatisch terug naar de
beginstand en is de aansteker gebruiksklaar.BELANGRIJK Controleer na gebruik altijd of de aansteker is
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met een hoger vermogen dan 180
W op het stopcontact aan. Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
fig. 48
A0J0069
fig. 47
A0J0068
85WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 90 of 312
De aansteker wordt zeer heet. Wees voorzichtig en
zorg dat hij niet wordt gebruikt door kinderen:
brandgevaar en/of gevaar voor brandwonden.
ASBAKDe asbak is een verwijderbare kunststof houder met deksel onder
veerdruk, die in de beker-/blikjeshouders op de tunnelconsole
geplaatst kan worden fig. 49
Gebruik de asbak niet als prullenbak: de inhoud kan
door sigarettenpeuken in brand raken.
ZONNEKLEPPENDeze bevinden zich aan beide kanten van de achteruitkijkspiegel. Ze
kunnen naar voren en opzij worden gedraaid.
Op de achterkant van de zonnekleppen bevindt zich een spiegeltje met
verlichting. Met dit licht kan het spiegeltje ook bij slechte zicht- en
lichtomstandigheden worden gebruikt.
Til het deksel A fig. 50 op om toegang te krijgen tot de spiegel.
fig. 49
A0J0070
fig. 50
A0J0071
86
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 91 of 312
BRANDBLUSSER(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich aan de rechterkant van de bagageruimte fig. 51.
ELEKTRISCH SCHUIFDAK(voor bepaalde versies/markten)
Het grote glazen zonnedak bestaat uit een beweegbaar glazen paneel
en een zonnescherm.
Dankzij het glazen paneel kan, wanneer het gesloten is, licht van
buiten naar binnen komen en geeft het zicht naar buiten vanuit het
interieur.BEDIENINGHet schuifdak kan alleen bediend worden wanneer de contactsleutel in
de stand MAR staat. Het schuifdak kan worden geopend/gesloten
met de knoppen A en B fig. 52 naast het plafondlampje voor.
fig. 51
A0J0190
fig. 52
A0J0329
87WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 312

Schuifdak openen
Als op knop A fig. 52 wordt gedrukt, kan het glazen paneel op twee
manieren geopend worden.
Automatisch
Als knop A ingedrukt gehouden wordt, wordt het glazen paneel vanuit
volledig gesloten stand opgetild en naar de spoilerstand verplaatst.
Als de knop weer wordt ingedrukt, schuift het paneel naar achteren tot
het volledig geopend is.
Na het eerste openingscommando, kan het glazen paneel in
tussenstanden worden gestopt door nogmaals op de knop te drukken.
Handmatig
Als er kort op knop A gedrukt wordt, beweegt het glazen paneel van
de volledig gesloten stand naar de stand waarop de knop wordt
losgelaten. In dit geval wordt het paneel geopend door op de knop te
drukken.
Dankzij deze functie kan het voorste paneel in tussenstanden gezet
worden in vergelijking met de standen die verkregen worden met
automatische opening.
Open het schuifdak niet als er sneeuw of ijs op is: risico op
beschadiging.Het zonnedak moet gesloten blijven als er een imperiaal
met dwarsbalken wordet gemonteerd.
Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van het schuifdak gevaar
oplevert voor de achtergebleven passagiers. Oneigenlijk gebruik
van het schuifdak kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door het bewegende schuifdak of door voorwerpen die
door het mechanisme worden meegesleept of geraakt.
Het schuifdak sluiten
Als op knop B fig. 52 wordt gedrukt, kan het glazen paneel op twee
manieren gesloten worden.
Automatisch
Houd knop B, met het dak volledig geopend, ingedrukt: het voorste
glazen paneel wordt in de spoilerstand gezet.
Als de knop weer wordt ingedrukt, schuift het paneel naar voren tot
het volledig gesloten is.
Na het eerste openingscommando, kan het glazen paneel in
tussenstanden worden gestopt door nogmaals op de knop te drukken.
Handmatig
Als er kort op knop B gedrukt wordt, beweegt het glazen paneel van
de volledig geopende stand naar de stand waarop de knop wordt
losgelaten. In dit geval wordt het paneel gesloten door op de knop te
drukken.
Dankzij deze functie kan het voorste paneel in tussenstanden gezet
worden in vergelijking met de standen die verkregen worden met
automatische sluiting.
88
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 93 of 312

ZONNESCHERMDe lichtsterkte in het interieur kan aangepast worden door het gebruik
van een zonnescherm.
Scherm openen:druk op knop A fig. 53 om het scherm los te
maken en pak hendel B vast om het naar achteren te schuiven.
Scherm sluiten:pak hendel B fig. 53 vast en schuif het scherm naar
voren, controleer of het goed op zijn plaats vastklikt.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN DAK
SLUITEN (knelbeveiliging)De knelbeveiliging, die in overeenstemming is met de Richtlijn
2000/4/EG, is actief tijdens de horizontale en verticale sluitingsfase
van het paneel wanneer er een obstakel wordt geconstateerd (bijv.
vinger, hand):
❒tijdens de horizontale sluitbewegingis de beveiliging actief
gedurende het gehele parcours en, als er voor het glazen paneel
een obstakel wordt geconstateerd, wordt de beweging omgekeerd;
❒tijdens de verticale sluitbewegingis de beveiliging actief als
er achter het glazen paneel een obstakel wordt geconstateerd, de
beweging wordt omgekeerd tot de spoilerstand is bereikt.
De mogelijkheid van beknelling vanuit het interieur aan de zijkanten
van het paneel wordt voorkomen door de toepassing van
beschermingen aan de zijkant die toegang tot risicozones voorkomen.
BELANGRIJK De knelbeveiliging wordt uitgeschakeld door knop B
continu ingedrukt te houden.
fig. 53
A0J0157
89WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 94 of 312

INITIALISATIEPROCEDUREAls de accu werd losgekoppeld of als een zekering is doorgebrand,
dan moet de werking van het schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
❒houd knop B fig. 52 ingedrukt tot het schuifdak helemaal gesloten is.
Laat de knop los;
❒druk op B en houdt deze minstens 10 seconden ingedrukt en/of tot
het ruitpaneel vooruit vastklikt. Laat de knop vervolgens los;
❒druk binnen 5 seconden na de vorige bediening opnieuw op knop B
en houd deze ingedrukt: het voorste ruitpaneel zal een volledige
cyclus openen en sluiten uitvoeren. Laat de knop pas na afloop van
deze cyclus los.
ONDERHOUD/NOODBEDIENINGIn geval van nood of onderhoud, kan het schuifdak handmatig worden
versteld wanneer er geen stroom aanwezig is (voorste ruitpaneel
openen/sluiten) door de volgende werkzaamheden uit te voeren:
❒verwijder de beschermdop A fig. 54 op de binnenbekleding, tussen
de twee zonneschermen;
❒neem de meegeleverde Allen sleutel B uit het dashboardkastje of uit
de gereedschapshouder in de bagageruimte;
❒steek de betreffende sleutel in de zitting C en draai hem rechtsom
om het schuifdak te openen of linksom om het schuifdak te sluiten.
fig. 54
A0J0328
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 95 of 312

PORTIERENCENTRALE PORTIERVERGRENDELINGDe portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of
steek en draai de metalen baard (in de sleutel) in het slot van de
bestuurdersportier.
De led boven fig. 55 knop A gaat branden om aan te geven dat de
portieren zijn vergrendeld.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de achterklep open is:
De portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (in de sleutel) in het slot van de bestuurdersportier.De portieren ver-/ontgrendelen van binnenuit
Druk op fig. 55 knop A. De knop is voorzien van een led-lampje dat
aangeeft wanneer de portieren worden ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld. Druk nogmaals op de knop
om de
centrale portiervergrendeling uit te schakelen. De led gaat uit.
Led uit: portieren ontgrendeld. Druk nogmaals op de knopom de
centrale portiervergrendeling in te schakelen. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Na inschakeling van de centrale portiervergrendeling via
afstandsbediening of het portierslot, kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met de knop
.
BELANGRIJK Trek, bij ingeschakelde centrale portiervergrendeling,
aan de handgreep van een van de portieren om alleen dat portier te
openen (de led op knop A blijft branden als dit het portier aan
passagierszijde is).
Als de elektrische voeding wordt onderbroken (doorgebrande
zekering, losgekoppelde accu, enz.) kunnen de portieren met de hand
worden vergrendeld.
fig. 55
A0J0030
91WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 312

NOODVERGRENDELING VOORPORTIER
PASSAGIERSZIJDEDe voorportier aan passagierszijde is voorzien van een
vergrendelingssysteem wanneer er geen stroom aanwezig is.
Om de vergrendeling in te schakelen, de metalen baard van de sleutel
in opening A fig. 56 steken en omhoog trekken.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of als de
beveiligingszekering is doorgebrand, dan moet de centrale
portiervergrendeling opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor als
volgt te werk:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of op de knop
voor centrale portiervergrendeling op het instrumentenpaneel;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of op de knop
voor centrale portiervergrendeling op het instrumentenpaneel.
ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGDeze zijn uitgerust met een automatische functie om de voorruit aan
bestuurderszijde te openen en te sluiten.BEDIENINGSELEMENTENVoorportier bestuurderszijde fig. 57
❒A - Linker voorruit openen/sluiten;
❒B - Rechter voorruit openen/sluiten;
Druk op de knoppen om de gewenste ruit te openen/sluiten.
Wanneer een van de twee knoppen kort wordt ingedrukt, beweegt de
ruit in "stappen"; als de knop ingedrukt wordt gehouden, wordt de
"continue automatische" werking voor het openen en sluiten
geactiveerd.
Als opnieuw op de bedieningsknop wordt gedrukt, stopt de ruit in de
gewenste positie. Als de knop enkele seconden ingedrukt wordt
gehouden, gaat de ruit automatisch open of dicht (alleen met de
contactsleutel in de stand MAR).
fig. 56
A0J0309
fig. 57
A0J0023
92
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER