Page 281 of 312

AF SWITCHING functie(zoeken alternatieve frequenties)
De autoradio kan op twee verschillende manieren werken in het
RDS-systeem:
❒"AF Switching On": zoeken naar alternatieve frequenties
ingeschakeld (de letters "AF" verschijnen op de display);
❒"AF Switching Off": zoeken naar alternatieve frequenties niet
ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te schakelen:
❒druk op de MENU-toets en kies “AF Switching On”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te schakelen.
Bij ingeschakelde functie, stemt de radio automatisch af op het
station met het sterkste signaal dat hetzelfde programma uitzendt.
Tijdens het rijden kan men naar hetzelfde station blijven luisteren
zonder dat op een andere frequentie afgestemd hoeft te worden
als men in een ander gebied komt.
Vanzelfsprekend moet het beluisterde station ontvangen kunnen
worden in het gebied waardoor men rijdt.Als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op de display het
opschrift "AF".
Als de AF-functie is ingeschakeld en de radio kan het afgestemde
station niet meer ontvangen, dan activeert de radio het
automatische zoeken en verschijnt het bericht "FM Search" op de
display (alleen bij autoradio's van hoog niveau).
Als de AF-functie is uitgeschakeld, blijven de resterende RDS-
functies, zoals de weergave van de naam van het station, altijd
actief.
De AF-functie kan alleen op FM-golfbanden geactiveerd worden.
277AUTORADIO
Page 282 of 312

TRAFFIC INFORMATION functie(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2 en FMA) zenden
ook verkeersinformatie uit. In dit geval verschijnt het opschrift "TA"
op de display.
Ga als volgt te werk om deze functie in- en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies “Traffic info”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te schakelen.
Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op de display het pictogram
"TA" op.
OpmerkingAls de TA-functie ingeschakeld is bij een andere
audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3, telefoon of
Mute/Pause), dan kan de autoradio het automatische zoeken in
werking stellen, waardoor het mogelijk is dat bij het opnieuw
inschakelen van de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie anders
is dan wat eerder was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-golfband die
verkeersinformatie kunnen uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-speler werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf ingesteld
minimumvolume, ook als het radiovolume uit staat.OpmerkingIn sommige landen zijn er radiostations die ook bij
ingeschakelde TP-functie geen verkeersinformatie uitzenden (het
pictogram "TP" verschijnt op de display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-golfband en de
TA-functie wordt geactiveerd, dan stemt hij af op het laatst
gekozen station op de FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt uitgezonden is
afhankelijk van het luistervolume:
❒luistervolume lager dan 5: volume verkeersinformatie op 5 (vaste
waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume verkeersinformatie gelijk aan
luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, dan
wordt het niveau niet op de display getoond; het nieuwe niveau
wordt alleen tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt het opschrift
“TRAFFIC INFORMATION” op de display.
De TA-functie kan met een willekeurige toets van de autoradio
onderbroken worden.
278
AUTORADIO
Page 283 of 312

REGIONAL MODE functie(ontvangst regionale programma's)
Sommige nationale stations zenden op bepaalde uren van de dag
regionale programma's uit (die per regio verschillen).
Met deze functie is het mogelijk om automatisch op lokale
(regionale) stations af te stemmen (zie paragraaf “EON-functie”)
Als u wilt dat de autoradio automatisch afstemt op regionale
stations binnen het gekozen netwerk, dan moet deze functie
ingeschakeld worden.
Gebruik voor het in-en uitschakelen van de functie de
of
toets.
De huidige status van de functie verschijnt op de display.
❒"Regional On": functie ingeschakeld;
❒"Regional Off": functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en men heeft afgestemd op een
regionaal station in een bepaald gebied en men komt in een ander
gebied, dan zal het regionale station dat in het nieuwe gebied
ontvangen wordt uitgezonden worden.
OpmerkingAls de AF- en de REG-functie tegelijkertijd
ingeschakeld zijn, dan kan het gebeuren dat wanneer de grens
tussen twee gebieden overschreden wordt, de autoradio niet
correct overschakelt naar een goede alternatieve frequentie.
MP3 DISPLAY functie(weergave MP3 CD gegevens)
Met deze functie kan men kiezen welke informatie op de display
wordt weergegeven wanneer naar een CD met MP3-nummers
geluisterd wordt.
Deze functie kan alleen worden gekozen als er een MP3-CD is
ingebracht: in dit geval verschijnt "MP3 Display" op de display.
Gebruik voor het veranderen van de functie de
of
toets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
❒"Title" (titel van nummer, als de ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Author" (auteur van nummer, als ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Album" (album van nummer, als ID3-TAG beschikbaar is);
❒"Folder" name (aan de map toegewezen naam);
❒"File" name (aan het MP3-bestand toegewezen naam);
279AUTORADIO
Page 284 of 312

SPEED VOLUME functie(snelheidsafhankelijke volumeregeling)
(behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
Deze functie past automatisch het volume aan de voertuigsnelheid
aan, door het volume te verhogen als de snelheid toeneemt, om de
verhouding tot het geluidsniveau in het inzittendencompartiment te
behouden.
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de functie de
/
toetsen. De woorden "Speed volume" verschijnen op de
display, gevolgd door de huidige status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
RADIO ON VOLUME functie(inschakeling/uitschakeling limiet radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet ingeschakeld/uitgeschakeld
worden wanneer de radio aan staat.
De display toont de functiestatus:
❒"Radio on vol – Limit on": wanneer de radio wordt
ingeschakeld, zal het volumeniveau zijn: – als het volumeniveau
gelijk of hoger dan de maximumwaarde is, zal de radio het
maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau zich tussen de minimum- en
maximumwaarden bevindt, zal de radio hetzelfde volumeniveau
aannemen als voordat hij uitgeschakeld werd
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt ingeschakeld met het
hetzelfde volumeniveau als voordat hij uitgeschakeld werd. Het
volume kan zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de gekozen
functie te wijzigen.
OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de inschakeling/uitschakeling van
de functie worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de functies "TA" of
"TEL" of een externe audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor deze bronnen is
ingesteld. Wanneer de externe audiobron is uitgeschakeld, kan
het volume ingesteld worden tussen de minimum- en de
maximumwaarde.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen de minimum- en
maximumniveaus worden ingesteld.
280
AUTORADIO
Page 285 of 312

TELEFOONFUNCTIE(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Met functie Speech volume aanwezig in het Menu
Door aan de linker ON/OFF toets/knop te draaien of op de
knoppen
/
te drukken, kan met deze functie het volume van
de telefoon en vanBlue&Me™ ingesteld worden (instellingen van
1 tot 40) of uitgeschakeld worden (OFF-instelling) (behalve de
functie Media Player).
Op het display wordt de huidige functiestatus weergegeven:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
❒"Speech volume 23": functie ingeschakeld met volume-instelling
23.
Zonder functie Speech volume aanwezig in het Menu
Wanneer er een inkomend telefoongesprek is, wordt het geluid via
de radio overgezet naar het audiosysteem van de auto.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd een vast
volume, maar dit kan tijdens het gesprek aangepast worden met
de ON/OFF toets/knop.
Indien, terwijlBlue&Me™ gebruikt wordt, het volume van het
telefoongesprek veranderd wordt, wordt dit weergegeven op het
radiodisplay, in het geheugen opgeslagen en bewaard voor alle
volgende telefoongesprekken tot de motor wordt uitgeschakeld.Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie, wanneer de motor
opnieuw wordt gestart:
❒als de radio uitgeschakeld werd met eenBlue&Me™ volume
lager dan 12, wordt hetBlue&Me™ volume automatisch
ingesteld op 12 voor het volgende telefoongesprek;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ hoger dan 25, wordt het volume van
Blue&Me™ automatisch voor het volgende telefoongesprek
ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ tussen 12 en 25, zal het volume vanBlue&Me™
voor het volgende telefoongesprek het volume zijn dat eerder
door de gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie is
uitgeschakeld, behoudt de radio de laatste instelling.
AUX OFFSET functie(aanpassing volume van draagbaar apparaat aan
dat van andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron, afhankelijk van
het aangesloten apparaat, aangepast worden aan dat van andere
bronnen.
Om de functie in te schakelen, op de MENU-toets drukken en “AUX
offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te verhogen of verlagen
(ingesteld van–6tot+6).
281AUTORADIO
Page 286 of 312

RADIO OFF functie(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze van de radio op
een of twee verschillende manieren in te stellen.
Gebruik voor het inschakelen van de functie de
of
toets.
De gekozen manier verschijnt op de display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de contactsleutel; de
radio schakelt automatisch uit zodra de contactsleutel naar de
STOP-stand wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de contactsleutel;
de radio blijft gedurende een periode van maximaal 20 minuten
nadat de contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
SYSTEM RESET functieDeze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOONAls een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd is, wordt bij
een inkomend telefoontje de audio van de autoradio met de
uitgang van de telefoon verbonden. Het geluid van het inkomende
telefoontje heeft altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de ON/OFF toets/knop.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan geregeld worden met
de "SPEECH VOLUME" functie in het Menu (waar de functie
aanwezig is). Het woord "PHONE" verschijnt op het display tijdens
de uitschakeling van de audio voor het telefoongesprek.
Als er geen “SPEECH VOLUME” functie in het menu aanwezig is,
wordt de volume-instelling op dezelfde manier uitgevoerd als voor
Blue&Me™.DIEFSTALBEVEILIGINGDe autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan begint de
autoradio te werken. Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de manier die in de
volgende paragraaf is beschreven.
282
AUTORADIO
Page 287 of 312

De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont de display, als
de code wordt gevraagd, ongeveer 2 seconden het opschrift
"Radio code", gevolgd door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m 6, waarbij elk
streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende toets
van het voorkeuzestation (1 t/m 6). Voer de overige cijfers van de
code op dezelfde manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd,
verschijnt op de display "Enter code----".Alsditgebeurt, wordt
dit niet als het invoeren van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20 seconden), begint de
autoradio te werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd, geeft de radio een geluid
af en toont de display het opschrift "Radio blocked/ waait" om
aan te geven dat de juiste code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code invoert, neemt de
wachttijd geleidelijk aan toe (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min,
30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op de display getoond met het opschrift "Radio
blocked/waait". Als dit opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.Autoradio paspoort
Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op het
paspoort van de autoradio staan het model, het serienummer en
de geheime code aangegeven.
OpmerkingBewaar dit autoradio paspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van de autoradio de betreffende informatie aan
de bevoegde instanties gegeven kan worden.
Neem, in geval van zoekraken van het paspoort van de autoradio,
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, neem uw
identiteitsbewijs en de eigendomsdocumenten van uw auto mee.
283AUTORADIO
Page 288 of 312

RADIO (TUNER)INLEIDINGWanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uitschakelen beluisterd werd:
Radio, CD, CD MP3 of Media Player (alleen bijBlue&Me™) of
AUX (alleen bijBlue&Me™, voor bepaalde versies/markten).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een andere audiobron
wordt geluisterd, kortstondig op de toets FM AS of AM, afhankelijk
van de gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont de display de naam (alleen
RDS-stations), de frequentie van het gekozen station, de gekozen
golfband (bijv. FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).KEUZE GOLFBANDDruk bij ingeschakelde radio meerdere malen kort op de toets FM
AS of AM om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”, “FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1, MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de display aangegeven. Er zal
afgestemd worden op het laatst gekozen station op de betreffende
golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of "FMA"; de FMA-
golfband is gereserveerd voor de stations die automatisch met de
AutoSTore-functie worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSENDe toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor het instellen van
de volgende voorkeuzestations gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of
"FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de betreffende voorkeuzetoets
(1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets te drukken,
wordt het station waarop is afgestemd opgeslagen.
De opslagfase wordt bevestigd door een geluidssignaal.OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATIONDe radio slaat automatisch het laatst gekozen station op elke
golfband op, waarop wordt afgestemd wanneer de radio wordt
ingeschakeld of wanneer van golfband wordt gewisseld.
284
AUTORADIO