Page 281 of 307

DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de
informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de
auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening
van de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont
het display, als de code wordt gevraagd, ongeveer
2 seconden het opschrift "Radio code", gevolgd
door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m
6, waarbij elk streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de
betreffende toets van het voorkeuzestation (1 t/m
6). Voer de overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden
ingevoerd, verschijnt op de display "Enter code - -
- -". Als dit gebeurt, wordt dit niet als het invoeren
van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20
seconden), begint de autoradio te werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd, geeft de
radio een geluid af en toont het display het
opschrift “Radio blocked/ wait” om aan te geven
dat de juiste code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code
invoert, neemt de wachttijd geleidelijk aan toe (1
min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min, 1 uur,
2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op het display getoond met het
opschrift "Radio blocked/wait". Als dit opschrift is
verdwenen, kan de code opnieuw worden
ingevoerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van de
autoradio. Op de Code Card staan het model, het
serienummer en de geheime code van de autoradio
aangegeven.
Opmerking
Bewaar de Code Card op een veilige plek, zodat bij
diefstal van de autoradio de betreffende informatie
aan de bevoegde instanties gegeven kan worden.
279
AUTORADIO
Page 282 of 307

RADIO (TUNER)INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die vóór het
uitschakelen beluisterd werd: Radio, CD, CD MP3
of Media Player (alleen metBlue&Me™) of AUX
(alleen metBlue&Me™, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar aanwezig).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een
andere audiobron wordt geluisterd, kortstondig op
de toets FM AS of AM, afhankelijk van de
gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont het display
de naam (alleen RDS-stations), de frequentie van
het gekozen station, de gekozen golfband (bijv.
FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde Radio meerdere malen kort
op de toets FM AS of AM om de gewenste golfband
te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden
de volgende golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1,
MW2”.Elke band wordt met zijn naam op het display
aangegeven. Er zal afgestemd worden op het laatst
gekozen station op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of
"FMA"; de FMA-golfband is gereserveerd voor de
stations die automatisch met de Autostore-functie
worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor
het instellen van de volgende voorkeuzestations
gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6
op FMT of "FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation,
de gewenste golfband en druk vervolgens kort op
de betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets
te drukken, wordt het station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen
station op elke golfband op, waarop wordt
afgestemd wanneer de radio wordt ingeschakeld of
wanneer van golfband wordt gewisseld.
280
AUTORADIO
Page 283 of 307

AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
of
toets om
automatisch te zoeken naar het volgende station
dat in de gekozen richting ontvangen kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Wanneer de
toets wordt losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar stations
zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op
de geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de of
toets om het zoeken
in de gekozen richting te starten.
Als de of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Dit stopt
wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de Autostore-
functie, de FM AS-toets ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt gehoord. Met deze functie
slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-
golfband op.Tijdens het automatische opslagproces, knippert
het opschrift "Autostore" op het display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de
Autostore-functie te onderbreken: de radio zal
opnieuw op het station afstemmen dat vóór
inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de Autostore-functie, stemt de
radio automatisch af op het eerste
voorkeuzestation op de FMA-golfband aan de
voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal
hebben, worden vervolgens automatisch in de
gekozen golfband onder de toetsen 1 t/m 6
opgeslagen.
Wanneer de Autostore-functie binnen de MW-
golfband wordt ingeschakeld, dan wordt
automatisch de FMA-golfband geselecteerd, waar
de functie wordt uitgevoerd.
Opmerking
Soms slaagt de Autostore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden.
In dat geval worden de sterkste stations onder de
vrije voorkeuzetoetsen opgeslagen.
Opmerking
Wanneer de Autostore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-
golfband gewist.
281
AUTORADIO
Page 284 of 307

ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN
De autoradio kan in de RDS-modus noodberichten
ontvangen in geval van uitzonderlijke
omstandigheden of situaties die gevaar van
algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden
uitgezonden door het station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en
kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op het display het opschrift "Alarm".
Het volume van de radio verandert tijdens dit
bericht op dezelfde wijze als bij
verkeersinformatie.
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)
In sommige landen bestaan circuits die meerdere
stations die verkeersinformatie uitzenden
groeperen. In zo'n geval wordt het programma van
het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij
ingeschakelde TA-functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke
keer als deze worden uitgezonden door een
station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGEN
Als het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de
weergave automatisch van Stereo naar Mono over.
282
AUTORADIO
Page 285 of 307

CD-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD-speler: zie
voor een beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Functies en
Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-
speler als volgt te werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat
in: het eerste nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de
autoradio in en druk vervolgens kort op de CD-
toets om de “CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van
originele CD's aangeraden. Als CD-R/RW's
worden gebruikt, dan adviseren wij exemplaren
van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het
automatische laadysteem ingeschakeld wordt dat
de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij
uitgeschakelde radio en contactsleutel in de stand
MAR: in dit geval blijft de radio uitgeschakeld.
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het
uitschakelen geactiveerd.
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op
het display het symbool "CD-IN" en het opschrift
"CD Reading". Deze blijven weergegeven totdat de
autoradio de op de CD aanwezige nummers heeft
gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets (EJECT) bij ingeschakelde
radio om het automatisch uitwerpen van de CD te
activeren. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD
werd afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd,
dan wordt de CD na circa 20 seconden
automatisch opnieuw geladen en wordt afgestemd
op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de
autoradio uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt
geplaatst zonder dat hij volledig uit de sleuf is
verwijderd, dan schakelt de radio niet over op de
CD-speler.
283
AUTORADIO
Page 286 of 307

Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv.
als een CD-ROM is ingebracht of een CD
andersom is ingebracht, of als er een leesfout is),
verschijnt op de display het opschrift "CD Disc
error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de
audiobron die ingeschakeld was voordat de CD-
speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld
(TA, ALARM of Phone), wordt de CD die niet
gelezen kan worden niet uitgeworpen zolang deze
functies niet beëindigd zijn. Hierna toont het
display bij ingeschakelde CD-speler enkele
seconden het opschrift "CD Disc error" en wordt
de CD uitgeworpen.
Als de CD-speler oververhit raakt, kan het
afspelen van de CD tijdelijk onderbroken worden.
De autoradio zal automatisch overschakelen op de
Radio (Tuner) en het display zal “CD hot” en
vervolgens “CD disc error” tonen.
DISPLAY-INFORMATIE
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt op het
display de volgende informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD
aan;
❒"03.42": geeft de verstreken speelduur vanaf het
begin van het nummer aan (als de betreffende
menufunctie is ingeschakeld).KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)
Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-
nummer en op de
toets om het volgende
nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het
eerste nummer wordt na het laatste nummer
geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt
afgespeeld en op detoets wordt gedrukt, wordt
het nummer vanaf het begin herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil
beluisteren, drukt men tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS
Houd de
toets ingedrukt om het gekozen
nummer snel vooruit te spoelen en de
toets om
het nummer snel achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken
zodra de toets wordt losgelaten.
PAUZE-FUNCTIE
Druk, om de CD-speler in de pauzestand te zetten,
op de
toets. Het opschrift "CD Pause" verschijnt
op de display.
Druk, om het nummer weer af te spelen, opnieuw
op detoets. Als een andere audiobron wordt
gekozen, dan wordt de pauze-functie
uitgeschakeld.
284
AUTORADIO
Page 287 of 307

CD MP3-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD MP3-
speler: zie voor een beschrijving van de werking
van de autoradio het hoofdstuk “Radio" en "CD
MP3-speler”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology in licentie van Fraunhofer IIS en
Thomson Multimedia.
MP3 WERKING
Behalve het afspelen van normale audio-CD’s, kan
de autoradio ook CDROM’s afspelen waarop
gecomprimeerde audiobestanden in MP3-formaat
zijn geregistreerd. De autoradio werkt zoals
beschreven in het hoofdstuk "CD-speler", wanneer
een normale audio-CD wordt ingebracht.
Voor een optimale weergave wordt geadviseerd om
CD's van goede kwaliteit te gebruiken die met de
laagst mogelijke snelheid gebrand zijn.
De bestanden op een MP3 CD zijn in mappen
gestructureerd die lijsten maken van alle mappen
met MP3-nummers (mappen en submappen
worden allemaal op hetzelfde niveau
weergegeven): de mappen die geen MP3-nummers
bevatten, kunnen niet geselecteerd worden.
De kenmerken en de werking voor de weergave
van MP3-bestanden zijn als volgt:❒de gebruikte CD-ROM’s moeten zijn gebrand
volgens de ISO 9660 standaard;
❒de muziekbestanden moeten de extensie “.mp3”
hebben: bestanden met een andere extensie
kunnen niet afgespeeld worden;
❒de volgende weergavefrequenties kunnen
afgespeeld worden: 44.1 kHz, stereo (96 tot 320
kbit) - 22.05 kHz, mono of stereo (32 tot 80
kbit);
❒nummers met een variabele bit-rate kunnen
afgespeeld worden.
Opmerking
De namen van de nummers mogen niet de
volgende tekens bevatten: spaties , ' (apostrofs), (
en ) (haakjes openen en sluiten). Zorg er tijdens
het branden van een MP3-CD voor dat de
bestandsnamen deze tekens niet bevatten; als dit
wel het geval is, dan kan de autoradio de
betreffende nummers niet afspelen.
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS
Als een hybride disk (Mixed Mode, Enhanced, CD-
Extra) wordt ingebracht die ook MP3-bestanden
bevat, dan begint de autoradio automatisch met
het afspelen van de audiosessie. Tijdens het
afspelen kan worden overgeschakeld naar de MP3-
sessie door de MEDIA-toets langer dan 2 seconden
ingedrukt te houden.
285
AUTORADIO
Page 288 of 307

Opmerking
Wanneer de functie geactiveerd wordt, kan de
autoradio enkele seconden nodig hebben voordat
het afspelen start. Tijdens de controle van de disk,
toont de display het opschrift “CD READING”.
Als er geen MP3-bestanden worden gedetecteerd,
hervat de autoradio het afspelen van de
audiosessie vanaf het punt, waarop deze
onderbroken werd.
DISPLAY-INFORMATIE
Weergave ID3-TAG-informatie
De autoradio kan niet alleen informatie over de
verstreken speelduur, naam van de map en van het
bestand weergegeven, maar ook ID3-TAG-
informatie over de Titel, Artiest en Auteur van het
nummer.
De naam van de MP3-map die op de display wordt
getoond, komt overeen met de naam waarmee de
CD-map is opgeslagen, gevolgd door een asterisk.
Voorbeeld van een MP3-mapnaam: BEST OF *.
Wanneer voor weergave van de ID3-TAG
informatie (Titel, Artiest, Album) is gekozen die
niet voor het afgespeelde nummer is opgeslagen,
dan wordt deze informatie vervangen door de
naam van het bestand.KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP
Druk op de
toets om een van de volgende
mappen te kiezen of druk op de
toets om een
vorige map te kiezen.
Het display toont het nummer en de naam van de
map (bijv. "DIR 2 XXXXXX").
XXXXXX: naam van de map (het display toont
alleen de eerste 8 tekens).
De mappen worden achter elkaar geselecteerd: de
eerste map wordt na de laatste map geselecteerd
en andersom.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map/nummer wordt geselecteerd, dan wordt het
eerste nummer van de nieuwe map afgespeeld.
Als het laatste nummer van de op dat moment
gekozen map wordt afgespeeld, dan wordt de
volgende map afgespeeld.
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN
De autoradio met MP3-speler:
❒herkent alleen mappen die bestanden in MP3-
formaat bevatten;
❒als de MP3-bestanden van een CD-ROM in
“submappen” zijn opgenomen, dan wordt hun
structuur naar één niveaustructuur gebracht,
namelijk naar het niveau van de hoofdmappen.
286
AUTORADIO