Page 81 of 307

SLUITEN
Trek aan het lipje A fig. 60, laat de achterklep
zakken en druk in de buurt van het slot totdat het
vastklikt.
Wanneer de achterklep wordt geopend, knipperen
de richtingaanwijzers twee keer en gaat de
bagageruimteverlichting branden. Wanneer de
achterklep wordt gesloten, gaat de verlichting
automatisch uit. De verlichting gaat ook uit
wanneer de achterklep een paar minuten open
wordt gelaten.
BELANGRIJK Controleer of u in het bezit van de
sleutels bent voordat de achterklep wordt gesloten.
De achterklep wordt namelijk automatisch
vergrendeld.INITIALISATIE BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of
als een zekering is doorgebrand, dan moet het
open- en sluitmechanisme van de bagageruimte
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor
als volgt te werk:
❒sluit alle portieren en de achterklep;
❒druk op de knop
van de afstandsbediening;
❒druk op de knopvan de afstandsbediening.
BAGAGERUIMTE UITBREIDEN
Zie voor het uitbreiden van de bagageruimte de
beschrijvingen in de paragrafen “Hoedenplank
verwijderen” en “Achterbank neerklappen”.
fig. 60
L0F0193
79WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 82 of 307
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
❒haak de twee trekkoorden A fig. 61 los door de
oogjes B uit de steunpennen te verwijderen;
❒maak de pennen C fig. 62 buiten de
hoedenplank vrij en verwijder de hoedenplank
door hem naar buiten te trekken;
❒na verwijdering kan de hoedenplank dwars in
de bagageruimte of tussen de leuningen van de
voorstoelen en de omgeklapte zittingen van
de achterbank worden geplaatst (bij volledig
uitgebreide bagageruimte).Stoelen neerklappen
Ga als volgt te werk:
❒zet de hoofdsteunen helemaal omhoog, druk op
beide knoppen A fig. 63 en B aan de zijkanten
van de twee steunen, en verwijder de
hoofdsteunen door ze omhoog te trekken;
fig. 61
L0F0194
C
D
fig. 62
L0F0195
A
B
fig. 63
L0F0201
80
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 83 of 307

❒plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer
of ze goed gestrekt en niet verdraaid zijn;
❒druk op de ontgrendelknop fig. 64 om het linker
of rechter rugleuninggedeelte neer te klappen en
op het zitkussen te leggen.
Achterbank terugzetten
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of
ze goed gestrekt en niet verdraaid zijn. Zet de
eerder neergeklapte rugleuning omhoog tot de klik
van het vergrendelmechanisme wordt gehoord.
LADING VASTZETTEN
In de bagageruimte zijn twee bevestigingen voor
kabels aanwezig waarmee de vervoerde lading
stevig vastgezet kan worden. Er zijn tevens twee
van deze bevestigingen op de achterste dwarsbalk
aanwezig.BELANGRIJK Aan elke bevestiging mag een
lading van maximaal 100 kg worden vastgezet.
BELANGRIJK
Een zware lading die niet is vastgezet
kan ernstig letsel tijdens een ongeval
veroorzaken.
BELANGRIJK
Als in een gebied wordt gereden waar
weinig tankstations aanwezig zijn
en men benzine in een tankje wil
meenemen, moet dit overeenkomstig de
geldende voorschriften en in een
goedgekeurd tankje gebeuren dat op
passende wijze met de bevestigingen is
verankerd. Bedenk echter wel dat op deze
manier het risico op brand bij een ongeval
toeneemt.
fig. 64
L0F0088
81WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 84 of 307
MOTORKAPOPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel fig. 65 in de richting van de pijl;
❒verplaats het hendeltje B fig. 66 naar links
zoals aangegeven in de figuur;
❒til de motorkap op en trek tegelijkertijd de
steunstang C fig. 67 uit de klem D; steek
vervolgens het uiteinde van de stang in de
opening E in de motorkap (grote opening) en
druk de stang in de veiligheidsstand (kleine
opening), zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK
De motorkap kan plotseling
neerklappen als de steunstang niet
correct geplaatst is.Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer, voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit liggen, de
auto stilstaat en de handrem is aangetrokken.
fig. 65
L0F0096
fig. 66
L0F0097
82
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 85 of 307
.
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met één hand omhoog,
verwijder met de andere hand de stang C fig. 67
uit de zitting D en plaats hem terug in de klem;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken en laat hem dan vallen.
Controleer of de motorkap goed gesloten is (niet
alleen met de beveiliging vergrendeld) door te
proberen hem op te tillen. Als de motorkap niet
perfect gesloten is, probeer dan niet erop te
drukken maar open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap
goed vergrendeld is om te voorkomen dat deze
tijdens het rijden opent.
BELANGRIJK
Verricht deze handelingen uitsluitend
bij stilstaande auto.
fig. 67
L0F0095
83WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 86 of 307
IMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten A fig. 68zijn aangegeven in
de figuur en zijn alleen bereikbaar met geopende
portieren. In het Lancia Lineaccessori assortiment
is speciaal voor deze auto een imperaal/skidrager
opgenomen.
BELANGRIJK
Controleer na een korte rit of de
schroeven van de bevestigingspunten
nog goed zijn vastgedraaid.
BELANGRIJK
Overschrijd nooit het maximum
toegestane draagvermogen (zie
hoofdstuk "Technische gegevens").
BELANGRIJK
Verdeel de lading gelijkmatig en houd
bij het rijden rekening met een
verhoogde zijwindgevoeligheid.De wettelijke voorschriften betreffende
de maximale afmetingen moeten altijd
worden gerespecteerd.
fig. 68
L0F0098
84
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 87 of 307

KOPLAMPENLICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen is
belangrijk voor het comfort en de veiligheid van
de bestuurder en alle overige weggebruikers.
Dit wordt bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten juist gericht zijn om de
beste zichtcondities aan alle bestuurders te
garanderen, terwijl met ingeschakelde koplampen
wordt gereden.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
voor controle en eventuele afstelling.
Controleer de afstelling van de koplampen telkens
als het gewicht of de verdeling van de lading
verandert.
BELANGRIJK Als de (Xenon) koplampen met
gasontlading (voor bepaalde versies/markten) zijn
ingeschakeld, is het normaal dat de parabolen en
de lichtbundel circa 2 seconden verticaal bewegen
totdat de correcte hoogte van de koplampen is
gestabiliseerd.
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de contactsleutel in
de stand MAR en ingeschakelde dimlichten.Koplampverstelling
Druk op de
of
knop om in te stellen fig.
69. De display op het instrumentenpaneel geeft de
ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen
Stand1-4personen
Stand2-4personen + bagage in de bagageruimte
Stand 3 - bestuurder + maximum toegestane
lading volledig in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht van de
vervoerde lading verandert.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met
(Xenon) koplampen met gasontlading, wordt de
hoogte elektronisch geregeld, en derhalve zijn
de
en
knoppen niet aanwezig.
fig. 69
L0F0224
85WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 88 of 307

MISTLAMPEN AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
voor controle en eventuele afstelling.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het
land waar de auto oorspronkelijk is gekocht.
Als gereden wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om verblinding
van tegenliggers te voorkomen, delen van de
koplamp worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het betreffende land.
ABSHet ABS is geïntegreerd in het remsysteem en
voorkomt dat de wielen tijdens het remmen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek
en de druk die op het pedaal wordt uitgeoefend.
Het ABS verhindert zo dat één of meerdere wielen
doorslippen. Daardoor blijft de auto bestuurbaar,
zelfs bij noodstops.
Het geheel wordt aangevuld met het EBD-systeem
(Electronic Braking Force Distribution) dat zorgt
voor de verdeling van de remkracht tussen de
voor- en de achterwielen.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa 500 km
is vereist om het beste uit het remsysteem te halen:
vermijd tijdens deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
BELANGRIJK
Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen onnodige
risico’s.
86
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER