Page 129 of 307

BELANGRIJK
Het is ten strengste verboden
onderdelen van de veiligheidsgordel
of gordelspanner te demonteren of aan te
passen. Werkzaamheden aan deze
onderdelen moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en erkend personeel. Wendt
u altijd tot het Lancia Servicenetwerk.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is. Het
bovenste gordelgedeelte moet over de schouder en
schuin over de borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken (zoals
aangegeven in fig. 99) en dus niet over de buik
liggen. Steek nooit voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.Elke gordel kan slechts een enkele persoon
beschermen. Vervoer nooit kinderen op de schoot
van inzittenden met één veiligheidsgordel voor
beiden fig. 100. Steek geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzittende.
BELANGRIJK
Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld
bij een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen,
bevestigingsschroeven en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen zichtbare
schade is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
fig. 99
L0F0011
fig. 100
L0F0012
127WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 130 of 307

ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende aanwijzingen op:
❒zorg altijd dat de gordel degelijk uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of het
oprolautomaat niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al lijken
ze niet beschadigd. Vervang de gordels ook
steeds als de gordelspanners werden geactiveerd.
❒gebruik water en neutrale zeep om de gordels
met de hand te wassen. Spoel de gordels en
laat ze in de schaduw drogen. Gebruik nooit
aggressieve, blekende of kleurende middelen of
andere producten die het weefsel van de gordel
kunnen aantasten;
❒zorg dat er geen vocht in de oprolautomaat
komt: de goede werking ervan is alleen
gegarandeerd als ze droog blijven
❒vervang de gordels als ze sporen van slijtage of
beschadiging vertonen.
VEILIG KINDEREN VERVOERENOm een optimale bescherming bij een ongeval te
kunnen garanderen, moeten alle passagiers
neerzitten en gebruik maken van goedgekeurde
beveiligingssystemen.
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese richtlijn
2003/20/EC.
Dit geldt des te meer voor kinderen. Vergeleken
met volwassen is het hoofd van kleine kinderen in
verhouding met de rest van het lichaam groter
en zwaarder, maar de spieren en de botstructuur
van kinderen zijn nog niet volledig ontwikkeld.
Kinderen moeten daarom geschikte
beveiligingssystemen worden beschermd die
verschillen van de veiligheidsgordels voor
volwassenen.
128WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 307

Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kgAlle beveiligingssystemen moeten de
typegoedkeuring hebben, alsook een goed
vastgehecht plaatje met het controleteken dat
nooit niet mag worden verwijderd. Kinderen
langer dan 1,50 m worden wat de
beveiligingsystemen betreft gelijkgesteld aan
volwassenen en moeten de standaard
veiligheidsgordels dragen. In het Lancia
Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor
elke gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes is sterk aanbevolen, want ze
zijn speciaal ontworpen voor Lancia voertuigen.
BELANGRIJK
Monteer geen kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel
voor wanneer de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Bij een
ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen
altijd op de achterbank te vervoeren, bij een
ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
BELANGRIJK
Mocht het toch nodig zijn om kleine
kinderen in kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moeten de passagiersairbags
(front- en zijairbags) worden uitgeschakeld
via het Setup menu. Controleer in dergelijke
gevallen steeds of de airbags effectief zijn
uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De onderzoeksresultaten naar de beste
bescherming van kleine kinderen zijn opgenomen
in de Europese richtlijn ECE-R44. Deze richtlijn
regelt het verplichte gebruik van
beveiligingssystemen en verdeelt deze in vijf
groepen:
Page 132 of 307
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)GROEP 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in babyzitjes worden
vervoerd die achterstevoren zijn geplaatst, waarbij
het achterhoofd wordt gesteund en bij plotseling
remmen de nek niet wordt belast.
Het babyzitje wordt op zijn plaats gehouden door
de veiligheidsgordels van de auto, zoals getoond
in fig. 101, en moet het kind beschermen met
de eigen gordels.GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg
mogen vooruit geplaatst vervoerd wordenfig. 102.
BELANGRIJK
Er zijn kinderzitjes met Isofix
bevestigingen beschikbaar, waarmee
het zitje veilig met de stoel verankerd kan
worden zonder de veiligheidsgordels van de
auto te gebruiken.
fig. 101
L0F0013
fig. 102
L0F0187
130WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 307

BELANGRIJK
De afbeeldingen dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht
moet bijsluiten voor dit type
tegenhoudsysteem.
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg
mogen rechtstreeks de veiligheidsgordels van de
auto gebruiken fig. 103.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om het kind
correct ten opzichte van de gordels te plaatsen,
zodat het diagonale gordelgedeelte schuin over de
borst en nooit langs de nek ligt; het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken en niet over
de buik liggen.GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg
bestaan er geschikte verhogingen om de
veiligheidsgordel correct te kunnen omleggen.
In fig. 104 wordt een voorbeeld gegeven van de
juiste positie van het kind op de achterbank.
Kinderen langer dan 1,50 m kunnen de
veiligheidsgordels net zoals volwassenen dragen.
BELANGRIJK
De afbeeldingen dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht
moet bijsluiten voor dit type
tegenhoudsysteem.
fig. 103
L0F0014
fig. 104
L0F0015
131WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 134 of 307

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET UNIVERSELE
KINDERZITJE
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in de auto overeenkomstig de volgende tabel:Groep Gewichtsgroep VoorpassagierPassagier achterin in
het middenPassagiers
achterin aan de
zijkanten
Groep 0, 0+ tot 13 kg
UXU
Groep 1 9-18 kg
UXU
Groep 2 15-25 kg
UXU
Groep 3 22-36 kg
UXU
U= geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
X= ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
Belangrijkste veiligheidsvoorschriften die voor
het vervoeren van kinderen opgevolgd moeten
worden:
❒Monteer kinderzitjes altijd op de achterbank,
omdat die plaats bij een ongeval de meeste
bescherming biedt.
❒Als de passagiersairbag buiten werking is
gesteld, controleer dan het lampje op het
instrumentenpaneel om er zeker van te zijn dat
deze airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.❒Neem de aanwijzingen die de producent
verplicht bij het kinderzitje moet leveren
zorgvuldig in acht. Bewaar deze aanwijzingen
samen met de overige documenten en dit
instructieboekje in de auto. Gebruik geen
gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door eraan te trekken.
❒Elk tegenhoudsysteem is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in een
zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet langs de nek
van het kind loopt.
132WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 307

❒Controleer tijdens het rijden dat het kind geen
verkeerde houding aanneemt of de gordels
losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen
pasgeborenen. Niemand is in staat om een kind
vast te houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje door een
nieuw exemplaar worden vervangen.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX”-KINDERZITJEDe auto is voorbereid op de montage van een
“Isofix Universeel”-kinderzitje; een nieuw
gestandaardiseerd Europees systeem voor het
veilig vervoeren van kinderen.
Een Isofix-kinderzitje kan naast een conventioneel
kinderzitje worden gemonteerd. Ter illustratie is
een “Isofix Universeel”-kinderzitje voor
gewichtsgroep 1 weergegeven op fig. 105. Voor
andere gewichtsgroepen zijn specifieke Isofix-
kinderzitjes voorzien. Deze kinderzitjes kunnen
alleen worden gebruikt als het speciaal voor deze
auto is ontworpen, getest en goedgekeurd (zie
overzicht auto’s met bijbehorende kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op de
achterbank is niet geschikt voor gebruik van alle
typen Isofix kinderzitjes
MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX
KINDERZITJE
Bevestig het kinderzitje met de daarvoor bestemde
onderste metalen beugels A fig. 106 tussen de
rugleuning en de zitting van de achterbank.
Bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje
geleverd) aan de beugel B fig. 107 aan de
achterkant van de rugleuning.
133WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 307
Een Universeel Isofix-kinderzitje kan naast een
conventioneel kinderzitje worden gemonteerd. Bij
Isofix Universeel-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn
“Universeel Isofix".
fig. 105
L0F0016
fig. 106
L0F0177
fig. 107
L0F0087
134WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER