Page 225 of 307
BELANGRIJK
Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van de
accu wordt gewerkt.
WIELEN EN BANDENControleer voor een lange reis en elke twee weken
de bandenspanning van de banden en het
ruimtebesparend reservewiel (voor bepaalde
versies/markten). Controleer de bandenspanning
wanneer de banden koud zijn.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning
onder normale omstandigheden toe: zie voor de
juiste waarde van de bandenspanning de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een
onregelmatige bandenslijtage fig. 165:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het
loopvlak;
B te lage spanning: overmatige slijtage aan de
zijkanten van het loopvlak;
fig. 165
L0F0018
223WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 226 of 307

C te hoge spanning: overmatige slijtage in het
midden van het loopvlak;
Banden moeten worden vervangen wanneer de
profieldiepte van het loopvlak minder dan 1,6 mm
bedraagt. Respecteer in elk geval de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt gereden.
BELANGRIJK
Pas de volgende voorzorgsmaatregelen toe om
bandschade te voorkomen:
❒voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen
optrekken, harde schokken van de banden tegen
stoepranden, kuilen en andere hindernissen.
Voorkom ook het langdurig rijden op een slecht
wegdek.
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in
de wangen, oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒rijd niet met een te zwaar beladen auto. Stop zo
snel mogelijk in geval van lekke band en
verwissel het wiel;
❒banden verouderen, ook als ze weinig gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen
betekenen dat de band verouderd is. In ieder
geval moeten banden die langer dan zes jaar
onder een auto zijn gemonteerd door een
specialist worden gecontroleerd. Vergeet ook
niet het ruimtebesparend reservewiel te laten
controleren (voor bepaalde versies/markten);❒verwissel de banden elke 10-15 duizend
kilometer van as; houd de banden aan dezelfde
zijde van de auto gemonteerd zodat de
draairichting niet wordt omgekeerd;
❒Monteer altijd nieuwe banden en vermijd
banden waarvan de herkomst dubieus is;
❒bij de montage van een nieuwe band moet ook
een nieuw ventiel worden voorzien.
BELANGRIJK
De wegligging van de auto is in grote
mate afhankelijk van een juiste
bandenspanning.
BELANGRIJK
bij een te lage spanning wordt de
band te heet, hetgeen ernstige schade
aan de band kan veroorzaken.
BELANGRIJK
Verwissel de banden niet kruiselings
door de banden van de rechterzijde
aan de linkerzijde en omgekeerd te
monteren.
224WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 227 of 307

BELANGRIJK
Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSERWISSERBLADEN
Vervang de wisserbladen wanneer het rubber
vervormd of versleten is. Het is in elk geval
raadzaam de wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
Met enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen kan
de beschadiging van het rubber worden
gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt moet men
controleren of er ijs tussen het wisserblad en de
ruit is. Gebruik zo nodig een antivriesmiddel om
de wissers vrij te maken;
❒veeg sneeuw op de ruit weg: dit voorkomt
schade aan de wisserbladen en beschermt de
ruitenwissermotor tegen oververhitting;
❒gebruik de ruitenwissers/achterruitwisser nooit
op een droge ruit.
BELANGRIJK
Rijden met versleten wisserbladen is
bijzonder gevaarlijk, doordat het
zicht onder slechte weersomstandigheden
wordt beperkt.
225WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 228 of 307
Wisserbladen voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
❒hef de wisserarm op, druk op het klepje A fig.
166 van de springveer en schuif het wisserblad
van de arm los;
❒monteer het nieuwe wisserblad door het klepje
in de speciale zitting op de wisserarm te
blokkeren.
❒breng de wisserarm voorzichtig tegen de ruit.
Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.Wisserblad achterruit vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til de dop A fig. 167 op, draai de moer B los en
verwijder de wisserarm C;
❒monteer de nieuwe wisserarm op correcte wijze,
draai de moer B volledig vast en breng de dop A
omlaag.
fig. 166
L0F0186
fig. 167
L0F0222
226WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 229 of 307
RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier
De sproeiers van de voorruit A fig. 168 zijn niet
verstelbaar. Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er ruitensproeiervloeistof in
het reservoir zit (zie “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de sproeikoppen niet
verstopt zijn. Gebruik zo nodig een speld om ze
vrij te maken.
BELANGRIJK Bij versies met schuifdak moet het
schuifdak gesloten zijn alvorens de ruitensproeiers
te bedienen.Achterruitsproeier
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar. De sproeier bevindt zich boven op de
achterruit fig. 169.
fig. 168
L0F0221
fig. 169
L0F0223
227WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 230 of 307

KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde versies/markten))
De koplampsproeiers bevinden zich in de
voorbumper fig. 170. De koplampsproeiers
worden ingeschakelt wanneer bij brandend
dimlicht en/of grootlicht de ruitensproeiers
worden ingeschakeld.
Controleer regelmatig de conditie en de
aanwezigheid van vuil in de koplampsproeiers.
CARROSSERIEBESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
Op de auto zijn de beste technologische
oplossingen toegepast om de carrosserie tegen
roest te beschermen.
De belangrijkste oplossingen zijn:
❒lakproducten en lakspuitsystemen die de auto
de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verschaffen
❒toepassing van verzinkte (of voorbehandelde)
plaatdelen met een hoge corrosiebestendigheid
❒het aanbrengen van gespoten wasproducten met
een hoog beschermend vermogen op de
onderzijde, in de motorruimte, in de wielkuipen
en andere elementen
❒het aanbrengen van kunststofmaterialen met
een beschermende functie op de meest
blootgestelde delen: onderzijde portieren,
binnenzijde spatborden, randen enz.;
❒toepassing van "open" holle ruimtes om te
voorkomen dat condensvorming en
vochtophoping roest van binnenuit bevorderen.
fig. 170
L0F0023
228WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 231 of 307

CARROSSERIEGARANTIE
De auto bezit een garantie tegen doorroesten,
veroorzaakt door corrosie, van alle originele
structuur- of carrosseriedelen.
Voor de algemene voorwaarden van deze garantie
wordt verwezen naar het garantieboekje.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Lak
Werk beschadigingen van de laklaag, zoals
krassen en schuurplekken, onmiddellijk bij om
roestvorming te voorkomen.
Het normale onderhoud van de lak beperkt zich
tot het wassen van de auto: de frequentie is
afhankelijk van het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld raadzaam de
auto vaker te wassen in gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over wegen
met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct te wassen:
❒verwijder de antenne van het dak als de auto
in een wastunnel wordt gewassen, om
beschadiging ervan te voorkomen;
❒als voor het wassen van de auto
hogedrukreinigers worden gebruikt, houd dan
een afstand van minimaal 40 cm t.o.v. de
carrosserie aan om beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend water op
lange termijn de auto kan beschadigen;❒maak de carrosserie eerst nat met een
waterstraal onder lage druk;
❒was de carrosserie met een zachte spons met een
lichte zeepoplossing en spoel de spons
regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en droog met
een luchtstraal of een zeemleren lap.
Droog de minder zichtbare delen (bijv. randen van
portieren, motorkap, koplampranden) zorgvuldig,
aangezien in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het wassen niet
onmiddellijk binnengezet worden, maar even
buiten gelaten worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft gestaan of
als de motorkap nog warm is: de glans van de
lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten op dezelfde
wijze als de rest van de auto gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder bomen: de
hars die uit de bomen druppelt, maakt de lak
mat en vergroot de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen
het milieu. Was daarom de auto op een
plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
229WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 232 of 307

Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of poetsproducten voor het
reinigen van de auto worden gebruikt.
Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen en
schone, zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het binnenoppervlak van de
achterruit voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de achterruitverwarming
niet te beschadigen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in water
met een specifiek autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische stoffen
(bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton) om de
plastic lampglazen van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een drukreiniger
wordt gewassen, moet de straal op minstens 2 cm
van de koplampen worden gehouden.Motorruimte
Spuit de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uit: hierbij mag de waterstraal niet
rechtstreeks op de elektronische regeleenheden of
op de motoren van de ruitenwissers worden
gericht. Laat deze werkzaamheden uitvoeren door
een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in de stand
STOP staan en de motor koud zijn. Controleer na
het reinigen of de verschillende beschermingen
(bijv. rubberen doppen en kappen) niet verwijderd
of beschadigd zijn.
230WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER