Page 217 of 307
0.9 TwinAir 85 pk versiesA. Motorolie dop/vulopening B. Motorolie peilstok C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accu
F
E
CD
B
A
fig. 162
L0F0089
215WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 218 of 307
1.2 8V 69 pk versiesA. Motorolie peilstok B. Motorolie dop/vulopening C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accufig. 163
L0F0050
216WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 219 of 307
1.3 16v MultiJet versiesA. Motorolie peilstok B. Motorolie dop/vulopening C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accu
E
A
CD
B
F
fig. 164
L0F0090
217WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 220 of 307

MOTOROLIE
Controleer ongeveer 5 minuten na het uitzetten
van de motor het oliepeil met de auto op een
horizontale ondergrond.
Voor 1.2 8V 69 pk en 1.3 16V MultiJet versies
Verwijder de motorolie peilstok B, maak hem
schoon met een niet pluizende doek en plaats de
peilstok terug. Neem de peilstok weer uit en
controleer of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir bevindt.
Het verschil tussen het MIN en MAX-teken komt
overeen met ongeveer 1 liter olie.
Wanneer het olieniveau nabij of onder het
MIN-teken komt, moet men olie bijvullen via de
vulopening tot aan het MAX-teken.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
Voor 0.9 TwinAir 85 HP versies
De motoroliepeilstok A is in de dop A
geïntegreerd. Draai de dop los, maak de peilstok
schoon met een niet pluizende doek, plaats de
peilstok terug en draai de dop vast. Neem de dop
weer uit en controleer of het peil zich tussen het
MIN- en MAX-teken op de peilstok bevindt.Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximaal motorolieverbruik
op 400 gram per 1000 km.
Tijdens de beginperiode van de auto wordt de
motor ingereden. Daarom is het motorolieverbruik
pas stabiel na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of het
verversen van motorolie de motor enkele seconden
draaien alvorens de motor uit te zetten en wacht
enkele minuten alvorens het oliepeil te
controleren.
Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de
motor is gevuld.Afgewerkte motorolie en oude
motoroliefilters bevatten
milieuschadelijke stoffen. Raadpleeg
bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk om de
olie en het oliefilter te laten verversen/
vervangen.
218WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 221 of 307

MOTORKOELVLOEISTOF
Controleer het koelvloeistofniveau bij motor. Het
niveau moet tussen het MIN- en MAX teken op het
expansiereservoir staan.
Als het niveau te laag is, maak de reservoirdop C
los (zie vorige pagina's) en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische
gegevens".
Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLU
UP
antivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde
kenmerken als de koelvloeistof waarmee het
koelsysteem reeds is gevuld. PARAFLU
UP
mag
niet met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start de
motor dan in geen geval en neem contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen
door een origineel exemplaar; zoniet kan dit
de werking van het systeem negatief
beïnvloeden. Draai bij warme motor de dop
van het expansiereservoir niet los: gevaar
voor brandwonden.VLOEISTOF VOOR RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Als het niveau te laag is, til dan de reservoirdop D
op (zie vorige pagina's) en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische
gegevens".
BELANGRIJK
Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Sommige in de
handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
219WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 222 of 307

REMVLOEISTOF
Controleer of het vloeistofniveau op het maximum
peil staat (het niveau mag nooit boven het
MAX-teken komen). Als het vloeistofniveau te
laag is, maak de reservoirdop E los (zie vorige
pagina's) en vul de vloeistof bij zoals vermeld in
het hoofdstuk "Technische gegevens".
OpmerkingReinig zorgvuldig de reservoirdop en
het omliggende oppervlak van de vulopening.
Zorg bij het openen van de dop dat er geen vuil in
het reservoir terecht komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met
fijne zeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK Remvloeistof is hygroscopisch
(d.w.z. trekt water aan). Daarom moet bij
overwegend gebruik van de auto in gebieden met
grote luchtvochtigheid, de vloeistof vaker worden
vervangen dan is aangegeven in het
“Geprogrammeerd onderhoudsschema”.
Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk
uit met rijkelijk water.
BELANGRIJK
Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als men de remvloeistof per
ongeluk toch morst, moeten de betreffende
delen onmiddellijk worden schoongemaakt
met water en een neutrale zeep en
vervolgens rijkelijk met water worden
gespoeld. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
BELANGRIJK
Het symbool
op het reservoir geeft
aan dat een synthetische remvloeistof
moet worden gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
220WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 223 of 307

LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTERNeem voor het vervangen van het filter contact op
met het Lancia Servicenetwerk.
ACCUAccu F (zie vorige bladzijden) vereist niet dat de
elektrolyt met gedestilleerd water wordt bijgevuld.
Een periodieke controle bij het Lancia
Servicenetwerk is echter noodzakelijk om de
efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door een andere
originele accu met dezelfde specificaties. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van de accu voor
het onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR VAN
DE ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht om het
snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd, controleer
dan of de portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft
branden.
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in
ieder geval uitgerust met een systeem voor
automatische uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is uitgezet;
221WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 224 of 307

❒maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie worden uitgevoerd, de
kabel van de minpool op de accu los;
❒trek de accuklemmen stevig aan.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau gedurende
langere tijd onder 50% blijft, raakt de accu door
sulfatering beschadigd. Hierdoor verminderen
de capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger voor
bevriezing (dit kan reeds bij temperaturen van
-10°C gebeuren). Als de auto langere tijd niet
gebruikt wordt, zie dan "Langdurige stilstand van
de auto” in het hoofdstuk "Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto elektrische
accessoires wil monteren die constante voeding
vereisen (alarm enz.), of accessoires die de
elektrische installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met het Lancia
Servicenetwerk; het gekwalificeerde personeel
zal dan het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten uit de buurt van de accu: brand-
en explosiegevaar.
BELANGRIJK
Als de accu met onvoldoende vloeistof
werkt, kan dit de accu onherstelbaar
beschadigen en een explosie veroorzaken.Verkeerde installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan ernstige
schade aan de auto toebrengen. Als
men na aanschaf van de auto accessoires wil
monteren (alarm, mobiele telefoon enz.),
wordt geadviseerd contact op te nemen met
het Lancia Servicenetwerk, dat de meest
geschikte apparaten zal aanraden en
zal controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem
voor het vervangen van de accu contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
222WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER