Page 65 of 219

61
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 66F0P0287m
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 66
Deze worden ingeschakeld als op knop A
wordt gedrukt, onafhankelijk van de stand
van het contactslot.
Als ze zijn ingeschakeld, knippert het lamp-
je in de knop. Gelijktijdig gaan op het ins-
trumentenpaneel de controlelampjes
Îen¥branden.
ESP-SYSTEEM (indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 67op de midden-
console drukt, wordt het ESP-systeem uit-
geschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒automatisch, boven 50 km/h.
❒handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.
Als het ESP in werking treedt, dan knip-
pert het lampje op de knop.
Zie voor meer informatie de paragraaf
“ESP-systeem” in dit hoofdstuk.
fig. 67F0P0064m
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wegen-
verkeerswet van het land waarin u rijdt.
Houdt u aan de voorschriften.
Page 66 of 219

62
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ACHTERRUITVERWARMING
(indien aanwezig)
Druk op de knop fig. 68voor inschake-
ling.
Als de achterruit is ingeschakeld, treedt
een tijdregeling in werking waardoor het
systeem automatisch na ongeveer 20 mi-
nuten wordt uitgeschakeld.PORTIERVERGRENDELING
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door de knop fig. 69op de
middenconsole in te drukken, onafhanke-
lijk van de stand van de contactsleutel.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk de knop nogmaals in om de portie-
ren te ontgrendelen.KINDERVEILIGHEIDSSLOT
INSCHAKELEN
(indien aanwezig)
Als u op de knop fig. 70op de midden-
console drukt, onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel, wordt het kinder-
veiligheidsslot ingeschakeld.
In dat geval kunnen de zijschuifdeuren niet
vanuit het interieur worden geopend maar
alleen vanaf de buitenzijde.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk nogmaals op de knop om het sys-
teem uit te schakelen.
fig. 68F0P0058mfig. 69F0P0059mfig. 70F0P0060m
Page 67 of 219

63
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INTERIEURBEWAKING VAN
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 73op de midden-
console drukt, wordt de bewegingsdetec-
tie van het diefstalalarm in het interieur
uitgeschakeld.
Alleen de omtrekbeveiliging blijft dan in-
geschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop.
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Diefstalalarm” in dit hoofdstuk.
fig. 72F0P0063m
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 72op de midden-
console drukt, wordt de werking van de
parkeersensoren uitgeschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop.
Druk nogmaals op de knop om ze weer in
te schakelen.
BELANGRIJKDe instelling voor de par-
keersensoren (in- of uitgeschakeld) wordt
opgeslagen in het systeem bij het uitzet-
ten van de motor.
fig. 73F0P0062m
CENTRALE VERGRENDELING
VAN ZIJSCHUIFDEUREN EN
ACHTERDEUREN
(indien aanwezig)
U kunt de centrale vergrendeling van de
zijschuifdeuren en achterdeuren inscha-
kelen door de knop fig. 71op de mid-
denconsole in te drukken, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk de knop nogmaals in om de deuren
te ontgrendelen.
fig. 71F0P0061m
Page 68 of 219
64
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Als u geen brandstoflekkage waarneemt
en de auto kan nog verder rijden, ga dan
als volgt te werk om de brandstoftoevoer
weer te herstellen:
❒draai de sleutel in stand S;
❒neem de contactsleutel uit, steek de
sleutel weer in het contactslot en start
de motor op de normale wijze.
BRANDSTOFONDERBR
EEKSCHAKELAAR
Deze veiligheidsschakelaar, die geregeld
wordt door de regeleenheid van het air-
bagsysteem, werkt bij een botsing (onge-
acht de richting) van een bepaalde omvang,
waardoor de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat.
Op het instelbare multifunctionele display
verschijnt een bericht als de brandstof-
noodschakelaar inschakelt.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, herstel
dit systeem dan niet, zodat brand
wordt voorkomen.
ATTENTIE!
Page 69 of 219

65
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 75F0P0066m
fig. 74F0P0065mfig. 76/aF0P0067m
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE
fig. 74-75
Trek aan de handgreep A-fig. 74om het
dashboardkastje te openen.
In de klep zitten uitsparingen waarin u als
de auto stilstaat bekers en blikjes kunt
plaatsen, en een pennenhouder.
Het dashboardkastje is voorzien van een
slot. U kunt het slot met de contactsleu-
tel bedienen.
OPBERGVAKKEN
Boven de zonnekleppen bevinden zich op-
bergvakken voor het snel opbergen van
lichte voorwerpen (bijv. documenten, we-
genkaarten enz.).
Afhankelijk van het uitrustingsniveau kun-
nen de opbergvakken zijn voorzien van
een klep A-fig. 76/a.
BELANGRIJKHet opbergvak is ont-
worpen voor een belasting tot maximaal 3
kg per zijde. Plaats er geen zwaardere
voorwerpen in en houdt u er niet aan vast.
Gebruik de handgrepen aan de zijkant
voor ondersteuning.
fig. 76/bF0P0346m
PASSENVAK
Beschikbaar afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau van de auto. Het middelste vak sluit aan bij de “op-
bergtunnel” voor het vervoer van lange en
lichte voorwerpen (elektriciteitspijpen,
kunststof leidingen enz.): wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
Page 70 of 219
66
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
OPBERGVAKKEN IN
VOORPORTIEREN
In de voorportieren bevinden zich twee
opberg/documentenvakkenfig. 79.
OPBERGVAK OP DASHBOARD
Op het dashboard, tegenover de passa-
giersstoel, bevindt zich een opbergvak A-
fig. 80.
FLESSENHOUDER
Aan weerszijden van het dashboard zijn
twee verzonken flessenhouders geplaatst
A-fig. 81. Om ze te gebruiken, moet u op
de klepjes drukken zoals in de figuur is
aangegeven.
fig. 77F0P0068m
fig. 78F0P0069m
fig. 80F0P0072mfig. 79F0P0070m
TAFELTJE MET
BLIKJESHOUDERS EN
DOCUMENTENKLEM
(indien aanwezig)
Als u de lip A-fig. 77van de rugleuning
van de middelste zitplaats voor in de rich-
ting van de pijl trekt, heeft u een tafeltje
A-fig. 78met blikjeshouders Ben een do-
cumentenklemC.
fig. 81F0P0073m
Page 71 of 219

67
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ASBAK
Open het klepje A-fig. 85door het naar
achteren te trekken. De asbak bestaat uit
een uitneembare kunststof houder.
Uitnemen: druk op de bevestigingshaak B-
fig. 86en begeleid de asbak omlaag.
Terugplaatsen: pak de onderkant vast en
duw de asbak omhoog totdat hij vergren-
delt.
fig. 85F0P0077m
fig. 86F0P0078m
fig. 84F0P0076m
De aansteker wordt erg heet.
Gebruik de sigarenaansteker
voorzichtig en voorkom dat de aan-
steker gebruikt wordt door kinderen:
brandgevaar en/of brandwonden.
ATTENTIE!
AANSTEKER
Druk voor het inschakelen van de aan-
steker de knop B-fig. 84in, als de con-
tactsleutel in stand Mstaat.
Na ongeveer 15 seconden keert de knop
automatisch terug naar de beginpositie en
is de sigarenaansteker gereed voor ge-
bruik.
WAARSCHUWING Controleer altijd of
de aansteker na het indrukken ook uit-
schakelt.
fig. 82F0P0074m
fig. 83F0P0075m
OPBERGVAKKEN OP
RUGLEUNING (indien aanwezig)
De rugleuningen van de stoelen kunnen
voorzien zijn van opbergvakken fig. 82
voor het opbergen van lichte voorwerpen
(bijvoorbeeld: documenten, wegenkaarten
enz.).
BEKERHOUDERS
(indien aanwezig)
Als u de rugleuning van de middelste zit-
plaats van de tweede rij neerklapt, zijn er
twee bekerhouders bereikbaar fig. 83.
Page 72 of 219

68
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak voor papiertjes; als deze in con-
tact komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.
ZONNEKLEPPEN fig. 87
De zonnekleppen zitten aan beide zijden
naast de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen
zowel voor de voorruit als tegen de zijruit
worden gedraaid.
De zonnekleppen zijn voorzien van een
spiegeltje (indien aanwezig).
Om het spiegeltje (indien aanwezig) te ge-
bruiken, moet het klepje A(bepaalde uit-
voeringen) worden geopend.
fig. 87F0P0079mfig. 88F0P0080m
fig. 89F0P0081m
STEKKERDOZEN
(indien aanwezig)
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de
stekkerdozen zich op verschillende plaat-
sen in het interieur bevinden.
Open voor gebruik de dop A-fig. 88.
VASTE SCHEIDINGSWAND
(indien aanwezig)
In enkele uitvoeringen is een vaste schei-
dingswand aanwezig fig. 89tussen de
laadruimte en de bestuurdersstoel om de
bestuurder tijdens het rijden te bescher-
men voor de lading in de laadruimte.