Page 25 of 219

21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Trek aan de hendel A-fig. 25om de rug-
leuning neer te klappen.
Ga voor het verwijderen van de bank als
volgt te werk:
– laat de hoofdsteunen geheel zakken;
fig. 25F0P0024m
Zorg dat de verankeringen
in de vloer altijd goed
schoon zijn; de aanwezigheid van
vreemde voorwerpen kan de juiste
vergrendeling van de stoelen in ge-
vaar brengen.
ATTENTIE!
Controleer voordat u gaat
rijden of alle zitplaatsen in
de rijrichting staan en goed ge-
blokkeerd zijn. Alleen deze op-
stelling staat een doelmatig ge-
bruik van de veiligheidsgordels toe.
ATTENTIE!
fig. 26F0P0025m
– klap de rugleuning neer zoals hiervoor
beschreven;
– trek de hendelA-fig. 26omhoog en
klap de bank om;
– til de bank omhoog zodat de pennen los-
komen uit de verankeringen en verwijder
de bank, waarbij de rugleuning goed neer-
geklapt moet zijn op de zitting.
Ga voor het weer monteren van de bank
als volgt te werk:
– til de bank omhoog en haak de pennen
op de juiste wijze in de verankeringen op
de vloer;
– begeleid de bank totdat deze automatisch
in de bevestigingspunten achter vergren-
delt.
Page 26 of 219
22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
OPSTELLINGEN VAN
DE ZITPLAATSEN IN
HET INTERIEUR
Afhankelijk van de uitvoering kan de op-
stelling van de zitplaatsen in het interieur
worden gewijzigd m.b.v. de bevestigingen
op de vloer.
In de volgende afbeeldingen staan enkele
opstellingen afhankelijk van het type uit-
voering.
fig. 27 - 4 zitplaatsenF0P0123m
fig. 28 - 5 zitplaatsenF0P0124m
fig. 29 - 6 zitplaatsenF0P0125m
fig. 30 - 7 zitplaatsenF0P0126m
fig. 31 - 8 zitplaatsenF0P0127m
fig. 32 - 9 zitplaatsenF0P0128m
Page 27 of 219

23
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
HOOFDSTEUN
Omhoog plaatsen:
❒trek de hoofdsteun omhoog totdat hij
hoorbaar vergrendelt.
Omlaag plaatsen:
❒druk op de knop A-fig. 33ofA-fig. 34
en duw de hoofdsteun omlaag.
De hoofdsteunen moeten zo
worden ingesteld dat ze het
hoofd ondersteunen en niet de nek.
Alleen in dat geval bieden ze be-
scherming.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Bij een andere opstelling van
de zitplaatsen:
❒als de hoofdsteun wordt verwijderd,
bevestig deze dan aan een steun
❒controleer of de veiligheidsgordels be-
reikbaar blijven en eenvoudig door de
inzittenden kunnen worden omgelegd
❒inzittenden mogen nooit reizen op een
zitplaats zonder correct afgestelde
hoofdsteun en zonder omgelegde vei-
ligheidsgordel
ATTENTIE fig. 32/a
Er mag niet worden gereden met een pas-
sagier:
❒op de derde zitrij als de rugleuning van
de tweede zitrij in de tafelstand is ge-
plaatst;
❒op de derde zitrij als de stoel/bank van
de tweede zitrij is ingeklapt;
❒op de middelste zitplaats als de zitplaats
aan de rechter zijkant is ingeklapt.
fig. 32/aF0P0323m
Page 28 of 219

24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STUUR
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting
als in hoogte worden versteld.
Handel als volgt om de gewenste instelling
uit te voeren:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 35door
deze naar voren te drukken (stand 2);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel Adoor hem naar
het stuur te trekken (stand 1).
fig. 35F0P0028m
Het stuur mag alleen worden
versteld als de auto stilstaat.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om de-
montage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het sys-
teem, de garantie en de veiligheid in ge-
vaar worden gebracht en voldoet de au-
to niet meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
fig. 33F0P0026m
fig. 34F0P0027m
Voor het optimaal benutten van de hoofd-
steun moet de rugleuning zo zijn ingesteld
dat u rechtop zit en dat uw hoofd zich zo
dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
Page 29 of 219

25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 36
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
De binnenspiegel is verstelbaar met de
hendelA-fig. 36:
❒normale stand
❒anti-verblindingsstand.
fig. 36F0P0029m
fig. 37F0P0030m
BUITENSPIEGELS
Handmatige verstelling fig. 37
Bedien de knop A.
fig. 38F0P0031m
Elektrische verstelling fig. 38
Dit is alleen mogelijk als de contactsleutel
in stand Mstaat.
Handel als volgt om de gewenste instelling
uit te voeren:
❒met de schakelaar Akiest u welke spie-
gel u wilt verstellen (links of rechts);
❒met de schakelaar Bkunt de spiegel in
4 richtingen verstellen.
Elektrisch inklappen fig. 38
Dit is alleen mogelijk als de contactsleutel
in stand Mstaat.
Zet de schakelaar Ain de middenstand en
verplaats vervolgens schakelaar Bnaar
achteren.
Page 30 of 219
26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Inklappen
Indien nodig (bijv. als de breedte van de
spiegel een hindernis vormt in nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
worden ingeklapt door ze van stand
1-fig. 39in stand 2te zetten.
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
39 staan.
Het onderste gedeelte van de
spiegel aan bestuurderszijde
is bol, waardoor de afstandswaarne-
ming enigszins wordt beïnvloed.
ATTENTIE!Ontwaseming/ontdooiing
(indien aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
()
te drukken.
WAARSCHUWING De functie is tijdge-
schakeld en wordt na enige minuten au-
tomatisch uitgeschakeld.
fig. 39F0P0032m
Page 31 of 219
27
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VERWARMING EN
VENTILATIE
1.Vast luchtrooster boven
2.Verstelbare luchtroosters in het midden
3.Vaste luchtroosters aan zijkant
4.Verstelbare luchtroosters aan zijkant
5.Luchtroosters onder voor zitplaatsen voor
6.Luchtroosters boven voor zitplaatsen achter
(indien aanwezig).
fig. 40F0P0033m
fig. 41F0P0101m
Page 32 of 219

28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Om de luchtroosters BenCte gebruiken,
moet u met de betreffende schuif de luch-
troosters in de gewenste stand instellen.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 44
Draaiknop A voor de
luchtverdeling
μvoor lucht uit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkanten;
∑voor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de luchtroosters op het dash-
board (“bilevel”-stand);
∂voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: maximale luchtopbrengst
naar de beenruimte;
∏voor verwarming van de beenruimte en
ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
fig. 44F0P0036m
fig. 42F0P0034m
fig. 43F0P0035m
LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN EN AAN DE ZIJKANT
fig. 42-43
De luchtroosters zijn verstelbaar in de
door de pijlen aangegeven vier richtingen.
AVast luchtrooster voor de zijruiten.
BVerstelbare luchtroosters aan de zijkant.
CVerstelbare luchtroosters in het midden.
De luchtroosters Azijn niet verstelbaar.