5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
1.Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2.Vaste uitstroomopeningen zijkant - 3.Linker hendel: bediening buitenverlichting - 4.In-
strumentenpaneel - 5.Rechter hendel: bediening ruitenwissers voor/achter, tripcomputer - 6.Bedieningsknoppen op het dash-
board - 7.Verstelbare luchtroosters midden - 8.Frontairbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9.Dashboardkastje - 10.Auto-
radio (indien aanwezig) - 11.Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 12.Bedieningshendel autoradio (indien aan-
wezig) - 13.Frontairbag bestuurderszijde - 14.Hendel stuurwielverstelling
F0P0600mfig. 1
15
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Lampjes op het bovenste paneel
Op enkele uitvoeringen kunnen op het bo-
venste paneel fig. 12(boven de binnen-
spiegel) de volgende lampjes aanwezig zijn:
❒lampje niet omgelegde veiligheidsgordel
(<) (uitvoering met twee zitplaatsen
voor).
❒lampje uitgeschakelde airbag passa-
gierszijde (
“)
fig. 12F0P0285m
fig. 13
1/2
F0P0353m
LICHTSTERKTEREGELING
INSTRUMENTENPANEEL
Lichtsterkte instrumentenpaneel regelen:
druk op de knop A-fig. 13
DISPLAY
Het display fig. 14toont door middel van
de betreffende lampjes (raadpleeg het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”):
❒snelheidsbegrenzer / cruise-control;
❒totaal aantal afgelegde km’s of mijlen;
❒motorolieniveaumeter;
❒water in dieselfilter;
❒voorgloeibougies.
Afhankelijk van de uitvoering, toont het
display de actuele tijd.
Klokje instellen op het display op
het instrumentenpaneel
Om de tijd op het display op het instru-
mentenpaneel in te stellen, moet u de
knopA-fig. 15als volgt bedienen:
fig. 14F0P0291mfig. 15
1/2
F0P0292m
❒als u de knop naar links draait, gaan de
minuten knipperen;
❒als u de knop naar rechts draait, wordt
de waarde van de minuten verhoogd (als
u de knop naar rechts gedraaid houdt,
lopen de minuten snel door);
❒als u de knop naar links draait, gaan de
uren knipperen;
❒als u de knop naar rechts draait, wordt
de waarde van de uren verhoogd (als u
de knop naar rechts gedraaid houdt, lo-
pen de uren snel door);
❒als u de knop naar links draait, kiest u
de weergave: 24H of 12H;
❒als u de knop naar rechts draait, kunt
u de gewenste weergave kiezen;
❒als u de knop naar links draait, is het in-
stellen van het klokje beëindigd.
Na ongeveer 30 seconden toont het dis-
play de actuele tijd volgens de uitgevoer-
de instellingen, mits u geen andere instel-
lingen hebt uitgevoerd.
93
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS...................................................... 94
S.B.R.-SYSTEEM..................................................................... 96
GORDELSPANNERS............................................................ 96
KINDEREN VEILIG VERVOEREN..................................... 99
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE ........................... 105
FRONTAIRBAGS ................................................................... 106
ZIJ-AIRBAGS ......................................................................... 109
V V
E E
I I
L L
I I
G G
H H
E E
I I
D D
100
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij
een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig let-
sel en zelfs de dood tot gevolg hebben,
ongeacht de zwaar te van het ongeluk.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
geschikt kinderzitje op de zitplaatsen
achter te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
ATTENTIE!
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de fron-
tairbag aan passagierszijde
is ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij
raden u aan kinderen altijd op de zit-
plaatsen achter te vervoeren, omdat
die plaatsen bij een ongeval de mees-
te bescherming bieden. Kinderzitjes
mogen beslist nooit op de voorstoel
gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passa-
gierszijde. Als bij een ongeval de air-
bag in werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, ongeacht de zwaar te
van het ongeluk.
ATTENTIE!Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de vei-
ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn
kinderzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Wij raden u deze kinderzit-
jes aan omdat ze speciaal ontworpen en
ontwikkeld zijn voor de Fiat-modellen.
103
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN KINDERZITJES
De Fiat Scudo voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
Legenda
U: geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X: geen enkel kinderzitje
L: geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Fiat Lineaccessori-pro-
gramma.
U
U
X
U
UU
U
L
U
UU
U
L
U
UU
U
L
U
U
ZITPLAATSEN VAN EERSTE ZITRIJ
STOELEN TWEEDE/DERDE RIJ
Zitplaatsen aan zijkant
Middelste zitplaats
AIRBAG PASSA-
GIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
GEWICHT VAN HET KIND EN RICHTLEEFTIJD
Minder dan 13 Kg Van 9 tot 18 kg Van 15 tot 25 kg Van 22 tot 36 kg
(groep 0 en 0+) (groep 1) (groep 2) (groep 3)
GEWICHT VAN HET KIND EN RICHTLEEFTIJD
Minder dan 13 Kg Van 9 tot 18 kg Van 15 tot 25 kg Van 22 tot 36 kg
(groep 0 en 0+) (groep 1) (groep 2) (groep 3)
Aparte stoel
passagierszijde
Bank zijzitplaats
passagierszijde
Bank middelste
zitplaats
AIRBAG PASSA-
GIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
104
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Hieronder zijn de richtlijnen voor
een veilig vervoer van kinderen
aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op
een van de zitplaatsen achter omdat de-
ze plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde bui-
ten werking wordt gesteld, moet altijd ge-
controleerd worden of het betreffende ge-
le lampje op het instrumentenpaneel con-
tinu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De fa-
brikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met
het instructieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken.4) Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordelband te
trekken;
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts een kind: vervoer nooit twee
kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind
geen afwijkende houding aanneemt of de
gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Niemand
is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden vervangen.
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij
een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig let-
sel en zelfs de dood tot gevolg hebben,
ongeacht de zwaar te van het ongeluk.
Wij raden u aan kinderen altijd op de
zitplaatsen achter in een geschikt kin-
derzitje te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
ATTENTIE!
106
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags, aan
bestuurders- en passagierszijde, en een
knie-airbag aan bestuurderszijde (indien
aanwezig).
De frontairbags (bestuurder en passagier)
en de knie-airbag aan bestuurderszijde (in-
dien aanwezig) beschermen de inzittenden
voor bij middelzware en zware frontale
botsingen, door het opblazen van een
luchtkussen tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij
andere soorten botsingen (zijdelings, van
achter, over de kop slaan enz.), betekent
dit niet dat het systeem niet goed func-
tioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een rege-
leenheid ervoor, indien nodig, dat het kus-
sen wordt opgeblazen. Het kussen blaast
onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en
de kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passagier)
en de knie-airbag aan bestuurderszijde (in-
dien aanwezig) zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Boven-
dien is het dragen van veiligheidsgordels
wettelijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
B
B1
A
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK
VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkhe-
den weergegeven van de montage van de Isofix Universeel-kinderzitjes op de stoelen
die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Opstelling Klasse- Plaats Isofixkinderzitje indelingIsofix zijkant achter
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevesti-
gingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden en goedgekeurd
zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IUF
IUF
IUF In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting Groep I van 9
tot 18 kg
107
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
(indien aanwezig) fig. 17
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
met een groter volume dan dat aan be-
stuurderszijde. Het kussen is in een daar-
voor bestemde ruimte in het dashboard
geplaatst.
fig. 16F0P0606m
fig. 17F0P0114m
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de
werking van de veiligheidsgordel voldoen-
de is) worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veiligheids-
gordels absoluut noodzakelijk, want de
gordel houdt de inzittende bij een zijde-
lingse botsing in de juiste positie en voor-
komt dat de inzittende uit de auto wordt
geslingerd bij zware botsingen.
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 16
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in
het midden van het stuurwiel is geplaatst.
Plaats geen stickers of ande-
re objecten op het stuurwiel,
op het deksel van de airbagmodule
aan de passagierszijde of op de zij-
randen van de hemelbekleding. Plaats
geen voorwerpen op het dashboard
aan de passagierszijde (bijv. een mo-
biele telefoon), omdat deze het cor-
rect openen van de airbag aan pas-
sagierszijde kunnen hinderen en de in-
zittenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE!Als de frontairbags volledig opgeblazen
zijn, vullen zij het grootste deel van de
ruimte tussen het stuurwiel en de be-
stuurder en het dashboard en de voor-
passagier.
Bij een ongeval kan een inzittende die geen
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in con-
tact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag be-
schermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de
volgende gevallen niet worden geactiveerd:
❒bij frontale botsingen, met een ander
deel van de auto dan het front, tegen
makkelijk vervormbare objecten (bijv.
als het voorspatbord tegen de vangrail
komt, grindhopen);
❒als de auto onder andere auto’s of vei-
ligheidsvoorzieningen schuift (bijvoor-
beeld onder vrachtwagens of de vang-
rail); omdat geen enkele aanvullende be-
scherming wordt geboden op de vei-
ligheidsgordels. Als de airbags in deze
gevallen niet geactiveerd worden, bete-
kent dit niet dat het systeem niet goed
functioneert.